Brisbane calling Te koop gevraagd O De Patio (vervolg van bladzijde 25. Een jaarclubreünie in Leiden) zeggen 'je bent mijn beste vriendin', ter wijl ik dat omgekeerd niet zo voelde. Ik zou haar natuurlijk kunnen uitleggen dat ik sinds onze laatste ontmoeting twee keer ernstig ziek was, dat er ook in onze familie- en vriendenkring veel zieken en ook een paar sterfgevallen waren en dat dit alles mijn hele kracht had opgeëist, maar ik zie niet echt in waarom ik me zou moeten verontschuldigen. En gek, daar is het weer, dat wrevelige gevoel dat ik vroeger ook altijd had, een gevoel van benauwdheid. Als volgende komt Annie, samen met haar man, die ik nog van vroeger ken daar hij ook wis- en natuurkunde studeer de. Het wat saaie meisje van vroeger is een attractieve vrouw geworden met een lief en rustig gezicht, 'ik kan me niet voor stellen dat ze ooit ruzie met haar man of kinderen had', zegt Gonny later tegen me en het is zo, beiden stralen een vredige warmte uit. Ik voel een beetje spijt dat ik zó oud heb moeten worden om deze kwaliteiten bij Annie op te merken, maar een weer aanknopen van de vriendschap is niet uitgesloten! Zo één voor één komen de anderen bin nendruppelen, allen erg aardig maar geen verdere diepere contacten. Als laat ste komt Miesje, ze zet haar fiets tegen het tuinmuurtje en ook al had ik haar als laatste niet gemist, ik had haar herkend. Haar heb ik echt sinds vierendertig jaar niet meer gezien. Ze straalt zoveel warm te uit, de goedigheid en vriendelijkheid kun je bijna van haar gezicht afscheppen! Mijn wantrouwen verdwijnt op slag, hoe dwaas was ik haar zo op een afstand te houden, alleen omdat haar ouders, ook bij latere gelegenheden, een wat neerbui gende manier hadden in hun omgang met dat armoedige vriendinnetje van hun dochter. Als ik haar later op de kledingac- tie aanspreek, weet ze er niets meer van af, 'wat vreselijk voor je', zegt ze, 'wat moet dat erg voor je zijn geweest, ik kan me dat heel goed voorstellen, het spijt me dat ik het kennelijk niet eens heb gemerkt dat we je ermee gekwetst hebben.' En ondanks dat het zo'n tijd geleden is, ont dekken we veel gemeenschappelijks en heb ik het gevoel iemand terug te hebben gevonden. Waar zijn die jaren gebleven en wat is er in die tijd veel veranderd! Hoeveel geë mancipeerder zijn de vrouwen nu. Wat was er een bigotterie in die tijd, een schijnheiligheid, een geniepige preuts heid en onnozelheid! Toen ik weer thuis was heb ik dadelijk de oude almanaks van de WSL uit de kel derkast gehaald en me verbaasd over het gebrek aan niveau en het doen voorko men deze te bezitten, meer schijn dan zijn. Oersaai en deugdzaam. Ook het lite raire gedeelte erin dat echt magertjes was had geen al te hoog peil. Ikzelf heb als enige positieve bijdrage aan de WSL ook eens een stukje ingestuurd dat geplaatst werd, vóór in deze almanak is een in sierlijke letters op gebutst papier geschreven bedankje ingeplakt, dat ik toen waarschijnlijk niet eens heb gezien, anders had ik het eruit gescheurd! In de noviciaatsbeschrijving van onze jaargang staan een paar als bijzonder geestig vermelde opdrachten vermeld, zoals het meten van de lengte van het Rapenburg met een nagelschaartje en het schoonpoetsen van de keien vóór het clubgebouw met een tandenborstel! Niet te geloven dat men negen jaren na de oorlog zoiets geestig durfde te noemen! Maar het was alleen maar een spel dat je gewoon mee moest spelen en dat ik niet begreep. Praktisch elk Australisch huis heeft een patio. In dit klimaat ben je veel buiten. Logeer ik bij zoon Max, dan is de patio mijn geliefde plekje. Daar doe ik mijn schrijfwerk en lees ik een mooi boek. Links vóór de patio staat de melati in volle bloei. Over het dak kruipt de Alemanda met helgele bloemen, terwijl aan de achter kant druiven groeien. Er wordt heel wat gelachen en afgepraat op de patio. Vanaf mijn vaste plekje heb ik uitzicht op een enorm stuk blauwe hemel. Soms strijken bontgekleurde vogels neer in de tuin, ook witte papegaaien. Ik kom ogen tekort, want er is zoveel moois te zien. Elke dag is anders. Als de zon onder gaat achter de bomen, is het sprookje volmaakt. Diep oranje tegen de haast zwarte bomen. Krijsende coockaburras op weg naar hun nest. Dan loop ik naar de moerbeiboom en de tear trees. Een boom kan een vriend van je zijn. Als je verdriet hebt, leg je je hoofd tegen de stam en dan hoefje alleen maar omhoog te kijken in het dichte bladerdak om je weer getroost te voelen. Soms strijkt er een beestje langs je heen. Een kleine bendigo. Als mens kan je heel vertrouwd zijn met dieren, want een dier neemt je zoals je bent, zonder voorbehoud. Tilly Breeman Vjy® GEDEPONEERD Zilveren Medaille Den Haag 1885 Luik 1902 Gouden Medaille Den Haag 1913 Lid der Jury, Brussel 1910 Pharm. fabriek" PHYTOL' Bracht 4, B 4790 Burg- Reuland, België, tel. 09-080420082 Vraag gratis recepteriboekje bij uw Toko en drogist door verzamelaar schilderijen uit Ned.-lndië van o.a. G.P. Adolfs, Frits Ohl, P.A.J. Moojen, W. v.d. Does, Jan Frank, H. van Velthuysen, A. Breetvelt en anderen. Tel. 01829 -3492 41

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 41