'De tijd staat even stil
bij 't weerzien
van mijn vaders huis,
vijftig jaar tussen toen en nu.
Half afgebroken
en aan het eind
van zijn krachten,
anders dan in mijn herinnering,
heeft het een gezicht
dat mij dierbaar is.
J.G. Yssel De Schepper
ALLE
VERZEKERINGEN
ons vrolijk toe. De grond van dit kamp
was zo besmet, dat iedere schram ont
aardde in een diepe kraterachtige wond,
waar bloedzuigers op gezet werden door
de wijkzuster, die we meden als de pest.
Verder heerste er malaria, een ziekte die
bij herhaling optrad, met hoog oplopende
temperaturen en koude rillingen. In het
begin bestreden met kinine, later alleen
met lieve woorden. Het hongergevoel als
gevolg van de karige rantsoenen en het
eenzijdige eten als sagopap, maïs en
papayabladeren, probeerden we te
bestrijden met slakken, boomschors en
andere natuurprodukten.
In september 1943 werden een aantal
kampen bij elkaar gevoegd en werden wij
getransporteerd naar Pulu Brayan, een
complex van koeliewoningen van de DSM
bij Medan.
Volgens de aanwijzingen op een kaartje
van Marja Margadant zoeken we naar het
kamp en het huisje, waar mijn moeder,
mijn zusje en ik gewoond hebben. Marja,
toen ongeveer zeventien jaar, heeft enige
tijd voor ons gezorgd, toen mijn moeder
was opgepakt en opgesloten in de petoet,
omdat ze hout had gejat. Haar informatie
dateert uit 1978. Nu, zovele jaren later, is
er veel veranderd. Pulu Brayan is een
wijk van de drukke stad Medan. Maar
zowel de door haar genoemde watertoren
als de Europese huizen staan er nog. Zo
belanden we in wat eens een kamp was.
Rijtjes kleine huizen, die wij met enkele
families deelden, straatjes met oude klin
kers. Ons huis draagt nummer B 34. Er
naast staat nog dat van de Lieve
Vrouwen van Tilburg, religieuzen die voor
onderwijs en verpleging zorg droegen.
We worden met z'n zessen binnenge
vraagd voor een kopje thee. We mogen
het huisje zien, we praten over toen, ik
moet met de huidige bewoonster op de
foto in de deuropening, ze zwaaien ons
allemaal uit.
Eind april 1945 werden we getranspor
teerd naar Aek Pamienke, een dag reizen
met de trein, vierde klasse. De ramen
moesten dicht blijven om contact met de
bevolking te vermijden. Het kamp lag in
een verlaten rubberonderneming niet ver
van Rantau Prapat.
Nu, in deze tijd, wordt het een uitputtende
reis in ons busje. Je moet ook niet probe
ren af te snijden, af te wijken van de
hoofdweg. Na uren rijden door uitgestrek
te rubberbossen en na veel vragen, zien
we niet ver van de weg een aantal wit
geverfde barakken liggen met rode golf
platen daken. Dat moet het geweest zijn,
de atap hongs en het terrein daartussen,
waar de eindeloze appèls gehouden wer
den, tweemaal per dag. Dan moest er
diep gebogen worden naar het oosten,
onder het uitroepen van 'banzaai', een
groet aan de keizer. Dan gingen de hoe
den en zelfs de brillen af. Het was alle
maal heel vernederend. Buiten het kamp
liep een lorriebaan dwars door ravijnen
naar het station, ongeveer zes kilometer
verder, vanwaar de voedselrantsoenen
werden aangevoerd. Langs deze weg
kwamen wij toen ook het kamp binnen,
lopend met onze bagage en met de
Heiho naast ons om ons aan te zetten tot
spoed, 'lakas'. Op de britsen in de hongs
kreeg iedereen één meter toegewezen
om z'n tikar op uit te spreiden om te sla
pen. De klamboes, waar iedere dag de
wandluizen uit geknepen moesten wor
den, hingen als een wirwar om ons heen.
De chronisch zieken, lijdend aan berie-
berie en dysenterie, lagen in de zieken
boeg, en achter de gebouwen waren de
latrines. Vervuiling en verval kenmerkten
dit kamp in de laatste maanden van de
oorlog. En ook apathie. Zo zelfs, dat er
niet eens gereageerd werd op het bericht
van de capitulatie van Japan op 15
augustus 1945. Er gebeurde in feite ook
niets, behalve dat de commandant vrien
delijker werd. Drie dagen later, op 18
augustus kwam een Rapwiteam -
parachutisten voor moeilijk bereikbare
gebieden, opgeleid op advies van de
opperbevelhebber in Zuidoost-Azië, lord
Mountbatten - ons bevrijden. Ik herinner
me de mooie hemelsblauwe kleuren van
de nylon parachutes en de voedselpak
ketten die naar beneden kwamen.
Aan de kamppoort stond ineens mijn
vader, vermagerd, met een pas gekochte
haan als welkomstgeschenk. Hij kwam
met veel anderen. Ze hadden een lijst bij
zich met de namen van degenen die het
niet hadden overleefd. De lijst werd op
een boom geprikt.
Op 17 augustus 1945 riep Soekarno de
Republiek Indonesië uit. Het was niet vei
lig meer voor de Nederlanders en dus
werden we weer geïnterneerd, in Medan,
in afwachting van verscheping naar
Nederland. De 'bevrijding' ging aan ons
voorbij. Er heerste kinkhoest en mazelen
en we waren opnieuw ziek.
We laten Sumatra achter ons. Drieën
eenhalve week toeren in een busje over
slechte wegen van zuid naar noord en
omgekeerd, door het gebergte dat zich
langs het hele westelijke deel uitstrekt en
Bukit Barisan heet. Uit en thuis, bijna zes-
eneenhalfduizend kilometer. Het laatste
wat we zien van dat prachtige land, als
we in een vissersbootje door de baai van
Banten varen op zoek naar het vogelei
land Pulau Dua, is een grote blauwgrijze
kolos, die triomfantelijk uit de nevels
oprijst. We hebben Sumatra leren kennen
en er afscheid van genomen. Q
SYNNAT AROMA - POSTBUS 243 -
3800 AE AMERSFOORT
Kwaliteits GEUROLIEN:
- voor Uw 'PERFUME-BURNERS'
- voor Uw eigen gemaakte LOTIONS op
basis van water of alcohol
MASSAGE (spier)- OLIËN: 'MINYAK
GOSOK'. Goed en lekker warm.
Serieuze verzoeken om proefflacons zijn
welkom.
Alg. Assurantiebedrijf "Argo"
Kantoor en woonhuis Corn, de Witt-
laan 83, Den Haag, tel. 070 - 355 71 72
Christian Guesthouse 'Peggy'
3 kamers met aparte gemakken,
rustige elite buurt, zuidelijk deel
Jakarta.
Ned., Eng., Duits spr. eig. US$ 45 -
p.k.p.d. voor 2 pers. incl. cont. ontbijt
k zitk. full AC, w k str. water
Bukit Hijjau 2/26 Pondok Indah
Jakarta 12310 Indonesia
tel. 00.62.21.7654239
00.62.21.7691251
28