POIRRIE'S PERIKELEN IÜ Apestreken RESPATI BEACH VILLAGE en RESPATI DEPENDANCE J.G. Yssel De Schepper ALLE VERZEKERINGEN 12 Als we eerlijk zijn, moeten we bekennen dat wij vroeger in ons schone Indië een enorme belasting zijn geweest voor onze omgeving. Soms zelfs een groot gevaar. Dat geldt vooral de jongere generatie van vlak voor de oorlog, de zogenaamde hoop van de natie in bange dagen. Daar was geen goed garen mee te spinnen. Denk alleen maar aan de katapultstenen, viereneenhalve hagelkorrels, gedong- dongs en andere projectielen die te pas en te onpas de hemel verduisterden. En ook aan de rotstreken waarmee de on schuldige baboe, djongos of kebon de stuipen op het lijf werd gejaagd. Het moet voor die onderbetaalde arme drommels vaak heel moeilijk zijn geweest om be leefd te blijven. Maar er waren er natuur lijk ook bij die alle toen geldende regels aan hun laars lapten. Tot razernij gedre ven, werden die helemaal mata-gelap en trokken tegen hun belagers van leer alsof er geen stands- of ander verschil was. Zoals onze kokki Rin, de chagrijnige tote bel die vanuit haar dapoer heerste als een ongenaakbare vorstin. Dat mens was letterlijk onverwoestbaar en onverslaan baar. Kwam nog bij dat je haar niet kon verstaan als ze goed kwaad was. Dat kwam omdat ze, bij het oplaaien van haar emoties, zachter ging praten in plaats van harder. In het Javaans nog wel, waar ik geen bliksem van verstond en nog steeds niets van versta. Als Rin het op haar onwaarschijnlijk brede heupen kreeg, kon je geen touw vastknopen aan haar zach te, dreigende gefoeter. Niets van te ver staan, maar de geluiden waren net zo griezelig als het gegrom datje hoort wan neer je de jongkies van een tijgerin plaagt waar ze zelf bij staat. Alleen de onheil spellend zwiepende staart ontbrak er bij Rin aan, al had ze er plaats genoeg voor. Als Rin zich tot zo'n hoge staat van opwinding had opgeschroefd, moest je op je tellen passen. Of beter, meteen weg rennen. Vooral als ze in de buurt van haar vurige anglo's zat. Volgens onze weinig actieve, maar erg aardige kebon - die dagelijks door haar werd uitgemaakt voor lui varken - was Rin namelijk door een vorige werkgeefster ontslagen omdat ze een keer een pan vol hete besengèk naar het hoofd van de zoon des huizes had gegooid. Ze had de pestkop gemist, maar het te drogen hangende wasgoed van de baboe-tjoetji had onder de troep gezeten. Die niet al te betrouwbare infor matie van de kebon kon ons echter niet ontmoedigen. Behept met een onuit roeibare neiging om te treiteren en gesterkt door een uitstekend reactie vermogen, wilden Carl en ik Rin een keer op de proef stellen. Tijdens haar bezighe den in haar domein nog wel. Dat was na tuurlijk vragen om in de pan gehakt te worden, maar als je jong bent zie je geen gevaar. Rin zat dus op haar hurken voor haar batterij anglo's. Geen gezicht eigen lijk, want ze was van boven dun en aan de onderkant nog dikker dan Oliver Hardy. Al kipassend schommelde Rin van de ene anglo naar de andere. Dat was voor Carl en mij het sein om, achter haar staande en vertrouwend op onze snel heid, van wal te steken met een muzikale act. Het klonk geweldig, want Carl was een kei in het voortbrengen van allerlei geluiden. Als hij de hoogte kreeg was hij net zo'n wandelend éénmansorkest. Maar dan zonder toeters en bellen; alle maal eigen kweek. Het maakte hem niet uit of het ging om het oorverdovende lawaai van een te pletter vallende bommenwerper of het krijsen van een ronggeng-artieste. Carl kon letterlijk alles. Als je bijvoorbeeld zei: 'Ajo Carl, röbek kantongnja, en nou jouw kepiting d'ruit', kon je gerust je ogen sluiten en zèg je zo'n dier gewoon voorbij kruipen. Bij die gezamenlijke opvoering voor Rin beperk te ik mij tot wat onduidelijke ach tergrondgeluiden. Verder reikten mijn muzikale talenten niet. Carl deerde dat niet, die leefde zich helemaal uit in zijn eigen partij. Ik weet niet hoe je het geluid van kipassen, gehurkt heen en weer schommelen en (sorry) de winderige uit stoot van overtollige gassen moet ver woorden, maar hij maakte er in ieder geval weer iets moois van. Alleen jammer dat hij zich door zijn solo liet meeslepen en alles om zich heen vergat. Ik was al lang op veilige steenworpafstand toen Rin explodeerde. Ze ging gelukkig niet gooien, maar naar het kabaal te oordelen werd de hele dapoer binnenstebuiten ge keerd. Met Carl erbij. Toen het weer stil was kwam hij naar buiten gestrompeld. Hij zat onder de rotzooi en staarde ver dwaasd voor zich uit. Rin stond hem met een kwaadaardige grijns op het gezicht na te kijken; net als een tijgerin die zojuist haar nest heeft schoongeveegd. Ze werd niet ontslagen, in tegendeel, Ma gaf haar zelfs een goedkeurend schouderklopje. Ik kreeg van onder uit de zak en Carl werd na een stevige reprimande weggestuurd met de boodschap dat hij zijn apestreken maar bij zijn eigen moeder thuis moest uithalen. Dorst hij natuurlijk niet. Ik ook niet, want als d(e kwaad werd was ze bijna net zo gevaarlijk als Rin. Gouden tij den. Die graffiti- en computerspelletjes- jeugd van tegenwoordig moet een hele boel missen. Q direkt aan het strand van Sanur (Bali), een gezellig en goed onderhouden complex. Faciliteiten o.a.: zwembad, bar en restaurant, 24 uur per dag dokter bereikbaar. Informatie via: Respati Beach Village Postbus 390, 2670 AK Naaldwijk. Alg. Assurantiebedrijf "Argo" Kantoor en woonhuis Com. de Witt- laan 83, Den Haag, tel. 070 - 355 71 72

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 12