Meditations from Florida Mevrou, een sen mevrou O Mijn moeder zat niet vaak stil, ze had altijd wel wat om handen, altijd vlijtig was ze, maar er waren tijden dat ze liet liggen waar ze mee bezig was. Dan zagen we haar heel stil zitten, ze kon dan zo pein zend voor zich uitkijken en ze kon zo een hele tijd in die houding blijven. Zonder mankeren vroeg ik me altijd af waar Ma's gedachten waren, wat voor verre reizen ze maakte, wat haar geestesoog zag. Ik vroeg haar, zoals ik zo vaak door de jaren heen deed, waar zitje aan te den ken? Ma glimlachte dan alleen, maar een ant woord op mijn vraag kreeg ik zelden. Hier zeggen ze als iemand zit te peinzen: 'a penny for your thoughts', een cent voor je piekerans dus. In de Jappentijd keek mijn moeder erg vaak zo, als ze dan opstond van haar stoel begon ze vaak te rommelen in het beetje dat ze nog aan bezittingen had en kwam altijd met iets voor de dag. In het begin hoefde ze niet zo lang te romme len, ze had haar bruidsjapon en die werd bij gedeelten ingeruild tegen eieren, vlees, groenten of kip. Eerst de onder jurk, dan de jurk, dan de sluier. Die trouwjurk gaf ons maandenlang extra kostjes en Ma was druk in de weer. Maar dan zat ze weer peinzend voor zich uit te staren en toen ging het Gero zilver en wisten we dat het menens begon te wor den, dat de bange dagen in aantocht waren, zo noemde ze de moeilijke tijden. Naarmate de jaren verstreken bleef er haast niets meer over om te ruilen tegen eten. Met mijn moeder waren er al die andere moeders. Als er helemaal niets meer te ruilen viel werden vaak de kinde ren bij meer gegoede familie, kennissen, of soms wildvreemden ondergebracht, want bij moeder thuis was er geen eten meer. Tot overmaat van ramp werden weieens broers en zusters gescheiden omdat de gastfamilie maar één of twee kinderen kon hebben, ledereen zat met ongeduld te wachten op de bevrijding. Die zou ongetwijfeld komen, maar wan neer, wanneer? Als Ma zo voor zich uit zat te kijken dacht ze dan ook aan de dag dat ze niks meer zou hebben voor ons en ons uiteindelijk ook moest uitbe steden? Ze moest after all, zorgen voor ons en voor Oma, dat waren vijf perso nen. De vrouwen, en vooral de vrouwen met kinderen, zullen vaak in een paniek stemming geleefd hebben. En toch werd er altijd wat op gevonden. Ze ruilden het beetje dat ze nog bezaten tegen etens waren, als ze goed konden koken le verden ze eten buitenshuis of maakten ze koekjes en borstplaat voor de ver koop, en als ze goede handwerksters waren, werd er gebreid, geborduurd en genaaid en verkochten ze dat. Ze ontzegden zich enorm veel zodat ze de kinderen konden geven wat ze nodig hadden en wij kunnen hen er nooit dank baar genoeg voor zijn. Van het beetje dat ze had werd toch nog gedeeld en de vele bedelaars kregen van Ma altijd wat, al was het maar een cent. Zo was er ook een hele drom kleine jochie's die voor de toko's uithingen aan de Kajutangan in Malang. Als Ma dan een toko uitkwam kwamen ze op haar afrennen en riepen dan smekend 'Me vrou, mevrou, een sen mevrou. Ajo dan mevrou, voor eten, heb honger mevrou, één sen maar mevrou'. Mijn moeder kon ze eenvoudig niet voorbij lopen en gaf een paar centen weg met het gevolg dat de hele kolonie om haar heen dromde en ze heel wat centen kwijt was. Als we thuis kwamen zat Ma stil voor zich uit te kijken. Waaraan dacht je dan, Ma? Zag je ons ook al zo om een cent bedelen, en waar bleef die bevrijding dan toch? Aan alles komt een eind, wordt altijd gezegd, en aan de bezettingstijd kwam ook een eind, de 'Bevrijding' kwam op 15 augustus, de grote dag, alleen wisten we het niet en toen we het te horen kregen was zich alweer een andere fase van het drama aan het voltrekken. Het duurde niet lang of we zaten te koekeloeren in de gevangenis en daarna in een kamp. Maar sudah, wij kunnen alleen maar erg dankbaar zijn dat we er allemaal heel huids vanaf zijn gekomen en dat we niet hoefden te bedelen en uitbesteed hoef den te worden. Mijn moeder had daar voor gezorgd door zo economisch moge lijk te zijn met haar schaarse bezittingen dat ze er net de oorlogsjaren mee door kwam. Als allerlaatste dagang-voorwerp raakte ze haar trouwring kwijt. Dat was dan ook het allerlaatste dat ze bezat. Hulde aan mijn moeder en al die andere vrouwen buiten en in de kampen. Met z'n allen brachten ze hele moeilijke jaren door en deden meer dan hun best om de kinderen allerlei ellende te besparen, wat het hun ook kosten mocht. Wij hebben onze ouders veel zien verliezen, maar toch wonnen ze ook veel. We leerden veel, lessen die ik persoonlijk en achteraf bekeken, niet zou hebben willen missen. Hopelijk komt er nog eens een officiële verontschuldiging van Japan, voor al het leed hun aangedaan. De meesten van hen zijn niet meer, het geeft niets meer. Voor hen niet, maar wel voor hun nage dachtenis en voor ons, hun kinderen. We zouden tenminste nog een verontschuldiging willen horen, of we die willen of kunnen accepteren weet ik niet. Vijftig jaar is een lange tijd om te wachten op een miserabel 'het spijt ons'. Niet lang voor haar dood enkele jaren geleden, zag ik mijn moeder weer eens zo peinzend voor zich uitkijken. Zij had net voor mijn vader een brief geschreven, voor de uitkering waarvan tot op heden niemand nog wat gezien heeft. Zij vond dat dat 't minste was wat ze voor Pa kon doen nu hij nog in leven was. Ik had heel toevallig mijn fototoestel bij de hand en nam een foto van haar zoals ze daar voor me zat. Het is mijn favoriete foto van Ma. Ze keek op toen ik de foto nam en ik zei tegen haar: 'Mevrou, mevrou, een sen mevrou...' Ze glimlachte alleen en zei als gewoonlijk niets. Een cent voor je piekerans. Ma, je had schatrijk kunnen zijn! Juul Lentze 22

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 22