HET LEVEN BEGINT BIJ VEERTIG BIJ DE VOORPLAAT Ik heb me mijn leven lang al regelmatig afgevraagd wat er nou precies met die uitdrukking wordt bedoeld. Volgens sommigen komt die uitdrukking uit de Marine, wanneer na veertig dienst jaren het ruime sop werd geruild voor een welverdiend pen sioen, eindelijk thuis bij vrouw en kinderen. Ik heb ook wel eens gehoord dat het iets te maken heeft met volwassenheid, met rijpheid. Zou het immers niet zo moeten zijn, datje met je veertigste al 'binnen' bent: je hebt je beroep, je huisje-boompje- beestje, je kinderen zijn al behoorlijk groot en er valt niet echt veel meer op te bouwen. Bovendien ben je de wilde haren kwijt, je maakt jezelf belachelijk als je je jonger voordoet dan je bent wantje kunt toch niet echt opboksen tegen de 18-jarigen. Laat maar. Het is het begin van je tweede volwassenheid. Als je kansen hebt gemist, kun je die niet meer ECHT inhalen, en op die leeftijd geeft het eigenlijk niet meer zo. Je wordt al een beetje bezadigd, kijkt terug op de plezierige dingen die je achter je hebt, terwijl je nog een hele weg te gaan hebt. In ieder geval: je weet wie je bent, watje waard bent. Als je denkt datje het hebt verknald, kan je door een behoorlijke crisis gaan maar als je tevreden kunt zijn over jezelf, is de tijd aangebroken om daarvan te genieten. Sommige pessimisten denken dat het leven dan juist ophoudt, maar die zijn dan meestal nog geen veertig. Nu is Moesson weliswaar geen persoon, maar toch voor heel veel mensen een vriend. Onze leus 'trouw - branie - ondernemend' zijn immers ook eigenschappen die doorgaans aan mensen worden toegeschre ven. We spreken over diegenen die bij Tong-Tong aan de wieg stonden, over onze ziel, onze sterfelijkheid, ga zo maar door. Dit alles heeft te maken met het feit dat Moesson wel degelijk een verpersoonlijking is: de verpersoonlijking van een gedachte van Tjalie Robinson. Hij begon aan Tong-Tong toen ikzelf nog maar een peuter was, en ik denk dat hij net zoveel van Tong- Tong hield als van mij. Op de foto, genomen door zijn goede vriend Jim Hilgers tijdens een bezoek aan Aruba, schrijft hij de letters TONG TONG in het zand. Zo gedreven en vol enthou siasme, zo stapelgek op zijn geesteskind (daar heb je het weer), het lijkt wel op een verliefdheid. Iedere nieuwe jaargang werd op meer of mindere wijze gevierd, soms met een uitgebreid jubileum, soms met een etentje, soms alleen maar met een felicitatie, maar er werd elk jaar aan gedacht: weer een jaartje ouder. Hoe goed kan ik me zijn teleur stelling indenken, wanneer hem door zwartkijkers werd voor speld dat zijn krantje hooguit vijfjaar zou standhouden. Wisten zij dan niet dat het voor hem net zo klonk als 'Leuk kind heb je, maar die zal wel jong sterven'. Ik kan me een dialoog herinne ren uit mijn vroege jeugd, waarbij iemand aan hem vroeg: 'En wie moet jou dan opvolgen, als jij er niet meer bent?' Waarop mijn vader naar mij wees en vol branie antwoordde: 'Zij!'. Neen, het was geen vooruitziende blik, ook geen wens, het was doodgewoon optimisme. Maar met optimisme alleen kom je er niet, word je geen veer tig. De ideële basis werd gelegd en velen, nu nog, geloofden er in. Maar ook met geloof alleen kom je er niet. Gezond verstand, doorzettingsvermogen en behoorlijk veel lef heb je ook nodig. Bij het horen van 'Achter iedere grote man schuilt een vrouw' denk ik direct aan mijn ouders. Het was mijn moeder, Lilian Ducelle, die dat gezonde verstand had, die niet voor niets in 1984 een 'bokser-trofee' kreeg voor haar doorzettingsvermo gen, en die nooit en te nimmer ergens voor terugdeinsde. Zij zorgde voor de kinderen zodat hij op zijn eigen manier kon werken aan Tong-Tong. Zij gaf hem de support die hij nodig had als hij erom vroeg, zij kon orde brengen in de chaos en zij kon op de achtergrond blijven als hij in de spotlight kwam. En bovenal: zij kon zijn levenswerk voortzetten toen hij er niet meer was. Wij danken het behalen van deze veertigste jaargang niet alleen aan de oprichter. Hij heeft 18 jaar aan het roer gestaan met zijn vrouw vierkant achter hem. Toen hij stierf en zij het roer moest overnemen, stond ze er alleen voor. En dank zij haar beleefden we nóg eens 18 jaargangen. Achttien zeer duidelijke jaargangen, want over één ding kunnen we het eens zijn: Lilian Ducelle was en is altijd duidelijk. Iets is mooi of lelijk, goed of slecht, we doen iets wel of we doen iets niet. Al. 2

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 2