Door C. van Heekeren
O
de achtertuin en zagen tot onze ontzet
ting dat het hele erf onder water lag.
Boombladeren en takken dreven er,
onophoudelijk getroffen door de regen,
die nog steeds viel.
Ondanks het verbod van vader kon Amat,
de kebon toch niet nalaten mij als oudste
van de kinderen de gebeurtenissen van
die avond en nacht te vertellen. Hij liet mij
zweren dat ik zijn verhaal voor mijzelf zou
houden. 'Weet je dat Ijem de dochter is
van een bekende dalang, een wajang
speler uit het plaatsje Grimojo in het zui
den van het land? Eerst moet je bijna een
halve dag per spoor voorbij Wonogiri tot
aan het eindstation Batoeretno treinen.
Daarna nog een eind met de bus. De
man was daar zeer geliefd en beroemd.
'Wah! Daarom kende ze zoveel verhalen!'
'Stil nou! Die dalang was al lang niet zo
jong meer. Hij had alleen zijn dochter
Ijem en geen zoon die hem in het vak kon
opvolgen. Hij nam een jongeman aan als
leerling, die hem bij de wajang spelen
hielp en die later zelf een volwaardige
dalang werd, zodat hij later de zaak kon
overnemen. Als hij met de dochter zou
trouwen, wat die schooier ook deed,
mocht hij alles, al die kostbare instrumen
ten en wajangpoppen erven. Enkele
maanden na de dood van de dalang
begon deze knaap ook naam te maken.
Hij liet Ijem, zijn vrouw in de steek om er
met een ronggeng danseres vandoor te
gaan en naar Solo te trekken met de
bedoeling daar veel meer geld te verdie
nen. Ijem bleef doodziek achter, waar
schijnlijk vergiftigd door haar man met
behulp van een beruchte doekoen (medi
cijnman). Gelukkig kon een nog machti
ger doekoen, een gewezen goede kennis
van haar vader, Ijem genezen. Ijem
zwoer toen zich op haar man te zullen
wreken en ging de badjingan, die boef,
achterna om hem te straffen. Zo kwam zij
bij ons. Daarom waren er naast dagen
dat zij vrolijk was ook tijden dat zij triest
en droevig voor zich uitstaarde.
Toen zij van het feest bij de hadji hoorde
met een dalang uit het zuiden, wist zij
genoeg. Zij deed net alsof zij ziek was.
Niemand zag haar meer. Zij zal zich in
haar kamer hebben opgesloten, waar zij
op wraak zon. Siapa tahoe! (Wie weet!)
Maar heb je haar dan op het feest
gezien? Stond zij in de buurt van de
dalang?' vroeg ik. 'Dat is het 'm juist.
Niemand wist iets met zekerheid. Gen-
doeh, de kokki, dacht haar gezien te heb
ben. Zeker van haar zaak was zij ook
niet. En ats zij het wist zou zij dat ook niet
hebben verteld. Er liepen veel mensen
rond. Er waren dansers en danseressen,
geschminkt als wajang-wongspelers
(wajangpoppen uitgebeeld door mensen).
Er was veel gelach en lawaai, boekan
main! (ongelooflijk). Het was halfduister
in de tuin waar de voorstelling werd gege
ven. Er brandde slechts een olielampje
om de poppen voor het scherm te verlich
ten en de dalang zelf zat in het duister.
Op het moment dat hij na een korte rust
pauze opnieuw wilde beginnen ging het
hard regenen, ledereen zocht bescher
ming onder een afdak. Iemand wilde de
dalang met het opruimen van zijn poppen
en zijn gamelan helpen, maar vond hem
dood, met zijn eigen bebloede kris in de
recherhand en een gapende wond in zijn
rug. Hij was bedolven onder talrijke
wajang-koelits. Dus dat kon hij zelf niet
hebben gedaan. Niemand had iets
gehoord of gezien. Alleen Ijem had reden
om hem te doden. Dat wist jammer
genoeg iedereen hier, 'behalve je ouders
en jullie' voegde hij er spottend aan toe.
'Maar gelukkig kan de politie niet achter
halen waarheen zij gevlucht is. Die boe-
waja andjing (hondsvod) heeft zijn ver
diende straf.'
De droge wind uit het zuiden had haar bij
ons gebracht en de natte westmoesson
had haar ons ontnomen. Zij was met haar
verhalen in de westenwinden en de regen
opgelost.
mwAit
Ik meen dat het pas na de oorlog inkwam
om een stukje ananas bij sommige
gerechten te doen, waarbij de titel
'Hawaii' werd verleend. Als ik dat tegen
kom denk ik altijd aan april 1940, toen ik
als BB-ambtenaar in Taroetoeng, hoog in
de bergen van Sumatra werd geplaatst.
Het was een heerlijk oord, koel en met
een indrukwekkende natuur. Maar mis
schien wel de grootste attractie werd voor
ons gevormd door enorme, sappige en
zoete ananassen die daar voor
tweeëneenhalve cent werden verkocht.
We aten dus elke dag ananas toe en als
ik thuis kwam van kantoor, stond een
groot glas ijskoud ananassap op mij te
38
wachten.
Dat was een tijd lang goed gegaan, tot
mijn chef me opdroeg eens midden in de
nacht de pasar te gaan inspecteren,
omdat daar moeilijkheden waren. Dus
ging ik op een nacht, om een uur of drie
met een Batakse ambtenaar daar heen.
Het was een groot terrein, met cementen
vloeren, voorzien van goten, met een
goed dak en afgezet met zwaar stalen
gaas. De goten werden twee of drie keer
per dag doorgespoeld en dat was hard
nodig, want alle afval werd daarin gede
poneerd, terwijl de koopvrouwen daar
ook hun behoeften in deden.
Ik weet niet meer precies wat nu het con
flict was, waarvoor ik moest ingrijpen: iets
in de trant van gunstige en minder gunsti
ge plaatsen, wat vrij snel geregeld was.
Toen viel het mij op, dat ik overal in de
goten die verrukkelijke, grote ananassen
zag liggen. Verrast vroeg ik waarom dat
was, waarop de assistent-demang (de
Batakse ambtenaar) mij oprecht ver
baasd aankeek en zei: 'Maar weet u dat
niet, meneer? Als de koopvrouwen op de
markt komen, nemen ze een breipen en
prikken daarmee eerst een paar keer
door de ananassen. Vervolgens leggen
ze deze in de goot en zuigt de vrucht het
vocht binnen, waardoor ze lekker zwaar
worden. En de klanten voelen altijd op de
hand, of de ananas wel voldoende sappig
is. 'O', zei ik. De volgende morgen vertel
de ik aan mijn vrouw, waarom ik geen
ananas meer wilde hebben.
Voordat u zich ongerust maakt; de ana
nas die je hier krijgt komt inderdaad van
Hawaii en wordt fabrieksmatig behan
deld, gesteriliseerd en ingeblikt. Zij heeft
dus niet in een goot gelegen en is niet
met een breipen behandeld.