PLANTEN UIT DE TROPEN Callistemon Flessenborstel Sikatbotol Familie: Mirtaceae Mirteachtigen DOOR NETTY SELDER De Callistemon behoort tot dezelfde fami lie als de Eucalyptus (koortsboom), de Eugenia aromatica (Tjenke of kruidnagel) en de Eugenia's (Djambu soorten), behal ve de Djambu monjet die tot de familie van de Anacardiaceae (Manga-achtigen) behoort. Er zijn vijfentwintig soorten Callistemon. Ze komen oorspronkelijk uit Australië, Nieuw-Zeeland en Afrika. Ze kunnen op alle soorten grond groeien. In Indonesië Callistemon in pot op het balkon groeien ze voornamelijk in berggebieden. In landen langs de Middellandse Zee komt vooral de meest bekende soort voor, de Callistemon citrinus. De naam is afgeleid van citroen. De naam Callistemon is afgeleid van de Griekse woorden kolos mooi) en stemon wat meeldraad betekent. Deze zonminnende bomen of struiken kunnen één tot dertien meter hoog worden, dat ligt aan de soort. Over het algemeen bloeit de altijd groe ne, kruidige en houtachtige heester als ze wat ouder is, maar enkele soorten bloei en al op jonge leeftijd zoals de bekende Callistemon citrinus. Het hout is zeer hard en taai en de bast van deze trage groeiers is donkerbruin. De bladeren zijn aromatisch; bij de Callis temon citrinus bijvoorbeeld ruiken de fijn gewreven bladeren naar citroen. De lange gaafrandige en toegespitste blade ren zijn leerachtig, dofgroen en licht groen, lintvormig, drie tot zeven centime ter lang en één tot twee centimeter breed. Jonge twijgen zijn roserood gekleurd en vaak zijdeachtig behaard. In warme landen bloeit de struik het hele jaar door. De sierlijke plant bestaat uit vijf tot tien centimeter lange cilindervormige aren met uit elke aar lange gekleurde meeldraden; het zijn meeldraadbloemen. De bloemen werden vroeger gebruikt voor het schoonmaken van de vette roet- aanslag in de smalle glazen van petroleumlampen. Tegenwoordig noemt men ze tuitenragers en deze worden gebruikt voor het schoonmaken van fles sen en tuiten van de koffie- en theepot ten. De lange meeldraden zijn roserood en staan in bosjes bij elkaar. De helmdra den zijn rood, de helmknoppen donker rood en het gele stuifmeel fonkelt aan de meeldraden. Hier en daar kleurt er wat groen tussen de bloemaren. De bloemen kunnen weken lang goed blijven. De bloeistengel groeit verder uit de kop van de bloemaar en er komen nieuwe blaadjes aan. Als de stengel vijf centime ter lang is geworden, komt er weer een nieuwe bloemaar te voorschijn. Uit de uit gebloeide bloem wordt een houtachtig zaad gevormd dat jaren aan de struik of boom kan blijven zitten. De verhoute, donkerbruine zaaddozen zijn knopvormig en de knoppen staan tegenover elkaar. Ze zijn vier- of driehokkig en bezitten tal rijke zaadjes. Doordat de zaaddozen zo decoratief zijn en goed houdbaar, zijn ze bijzonder geschikt in bloemstukken. De zaaddozen van verschillende soorten zijn anders van vorm en grootte. De Callistemon salignus heeft tien centi- mer lange bladeren en crèmekleurige of rose bloemen. In warme landen wordt ze als haag gebruikt. Salignus betekent 'uit het zelfde'. De Callistemon viminalis, de zogenaam de treurboom, heeft een schilferige bast en lichtgroene, lancetvormige bladeren van tien centimeter lang. Ze draagt hel derrode bloemen, die goed als snijbloe men kunnen worden gebruikt. Deze soort is zeer vorstgevoelig. Vimanales betekent 'voor vlechtwerk dienstig'. Ook hier in Nederland is de Callistemon populair aan het worden. Het is een gemakkelijke plant zowel voor de kamer als de kas. Ze kan koude en warmte ver dragen, maar absoluut geen vorst. In het voorjaar is ze in diverse tuincentra te koop. Ze bloeien de hele zomer en kunnen vanaf half mei tot half september in tuin of op balkon staan. Omdat de Callistemon niet erg gesteld is op kalk kan men haar beter regenwater geven. Ze houden van enigszins zure grond, wat men bereikt door een citroenschil door de potgrond te mengen. In de zomermaan den moeten ze een lichte, warme plaats hebben. Ze verlangen veel water en om de twee weken kalkarme mest. Blijft de plant binnenshuis, dan moet ze op een warme, lichte plaats staan op de venster bank. Wel flink ventileren om een vochti ge atmosfeer te voorkomen, anders kan de plant schimmel krijgen. Ook moet ze tegen felle middagzon worden beschermd. Flink water geven tussen door mag, maar de aarde moet wel wat kunnen opdrogen voordat er weer een flinke scheut water gegeven kan worden. In de wintermaanden moeten de planten verhuizen naar een vorstvrij en koel ver- De zaaddozen van Callistemon rigidus 46

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 46