(/efoac/tf en/ stil^ezme^en/9
nooit uec/ac/rf en/ toeA aeAneiienx
Hij: In 1939 stapte ik als zeventienjarige
jongeman uit de schoolbanken. Een
goede vriend van mijn vader, die admini
strateur was van de suikeronderneming
Gedaran (in het Klatense), nam mij onder
zijn hoede als leerling-machinist. Ik kwam
in de kost bij de lieve familie Van
Egmond, daar ik om redenen, die mij
destijds niet duidelijk waren, niet op mij
zelf mocht wonen. Deze fabriek was het
eigendom van een Japanner. Was het
toeval dat later zijn land onze vijand
werd, met alle ellende, die de meesten
van ons ondervonden?
'Campagne', de tijd dat de fabriek op
volle toeren draait, is op de suikeronder
neming gewoonlijk in de maanden juli en
augustus, wanneer de scholen de lange
'grote' vakantie hebben. Bij onze buren,
de familie Van der Pol, die vier kinderen
hadden, kwamen regelmatig drie meisjes
uit West-Java logeren. De heer Van der
Pol, tweede machinist en dus mijn directe
chef, was zeer streng.
In die tijd had ik beurtelings dag- en
nachtdienst en moest op weg van - of
naar - de fabriek zijn huis passeren. Vaak
werd ik dan aangesproken door een leuk
blond meisje, dat mij vroeg of de lichten
boven de tennisbaan mochten worden
aangestoken. Daarvoor moest ik de
opdracht geven, wat mijnerzijds graag
werd gedaan. Ik werd verliefd op dat
meisje, maar durfde haar niet verder te
benaderen, want zij bleek een nichtje te
zijn van de heer Van der Pol. Wij waren
toen niet zo agressief.
Zij: Mijn zusjes en ik brachten vele vakan
ties door op de sf. Gedaran. Mijn vader
reed ons in de Austin-7, moeder en de
kokki mee, bagage boven op de wagen
en de kofferbak vol eten en ander tètèk-
bèngèk, nodig voor een maandlang ver
blijf. Er waren altijd genoeg kinderen om
mee te spelen, de planterskinderen thuis
van hun respectievelijke kosthuizen of
pensions, wij 'stadskinderen' genoten van
het vrije rondtrekken in de suikerriettui-
nen, naar willekeur sabbelend op 'teboe'.
Er was een kleine soos met een biljart
tafel en een tennisbaan, die 's avonds
verlicht kon worden. Mijn medespelers
lieten mij altijd om toestemming daarvoor
vragen aan de leerling-machinist (wij had
den nooit de hogere toeans durven bena
deren) want, vertelden zij mij: 'Hij zal je
niet weigeren, hij is verliefd op jou'. Wel
herinner ik mij, dat deze lange, slanke
jongeman en ik eens samen naar de
bioscoop zijn gegaan, van mijn kant
gedreven door de behoefte mijn dank
baarheid te tonen voor de verlichting van
de tennisbaan. Ik herinner mij de film die
wij zagen: The hound of the Baskervilles,
een griezelfilm met veel huilende honden.
Als mijn begeleider mijn hand wilde
vasthouden (in het donker) kneep ik hem
(poera-poera in angst) zo hard, dat hij mij
los moest laten. Aan het eind van de
vakantie gingen wij (dachten wij) ieder
onze eigen weg, hij aan het werk en ik
terug naar school.
Hij: Op mijn achttiende jaar werd ik opge
roepen voor militiedienst en werd ik
geplaatst in Magelang, niet wetende dat
het blonde meisje daar woonde. Zoals
gewoonlijk maakten wij vrienden onder
de andere miliciens. Eén van hen nodig
de mij uit om mee te gaan naar een fami
lie met drie dochters, waarvan de middel
ste het blonde meisje van de fabriek in
Klaten bleek te zijn. Ik maakte kennis met
de ouders en probeerde haar het hof te
61