Onze vlucht van de
Kei-eilanden
door F. Dihmans-van Bloemen Waanders
Inleiding
Het is al meer dan dertig jaar geleden dat
wij met een bootje van zeveneneenhalve
bij tweeëneenhalve meter, onze vijf
kinderen, Coba onze pleegdochter en
Sotir onze bediende, één van de gevaar
lijkste zeeën van de Molukken zijn over
gestoken om Nieuw-Guinea te kunnen
bereiken en om vandaar uit later naar
Nederland te kunnen vertrekken.
Voor onze kinderen een land dat hen
meer toekomst zou kunnen bieden dan
Indonesië, waar we door politieke verwik
kelingen in 1951 voor gekozen hadden.
Indonesië, ons geboorteland, het land
van onze voorouders en ouders en dat
voor óns het mooiste land ter wereld is en
altijd zal blijven.
In december 1949 werd Indonesië door
Nederland erkend als een onafhankelijke
republiek. Veel Nederlanders die toen in
het voormalige Nederlands-lndië woon
den en werkten, verlieten het land, gingen
terug naar Nederland óf vertrokken naar
Nieuw-Guinea (het westelijk deel was nog
Nederlands gebied). Velen van hen had
den een Japanse bezetting, concentratie
kampen, een revolutie en twee politionele
acties meegemaakt. De hetze die sommi
ge nationalistische bevolkingsgroepen tot
barbaren en moordenaars maakten, de
vernederingen, de plunderingen, de angst
om vermoord te worden, dit alles was
voor velen het motief om alles wat ze lief
hadden te verlaten.
Wij zelf waren na een verblijf van drie jaar
in Nederland nét terug in Indië. Toen
Indië werd overgedragen om de Republik
Indonesia Serikat te worden, zat Hein op
de politieschool in Sukabumi waar hij zijn
hoofdagenten-opleiding nog moest afma
ken. Begin 1950 slaagde hij voor de
hoofdagenten-opleiding en werd als
instructeur voor de Verbindingsdienst op
de politieschool aangesteld. Zijn pogin
gen om naar Nieuw-Guinea uitgezonden
te worden, werden door het Hoge
Commissariaat getorpedeerd. Mede
omdat Hein nooit heeft meegedaan aan
één of andere politionele actie, vond men
geen essentiële punten om hem met zijn
gezin te laten vertrekken. De Neder
landse regering had liever dat de 'in Indië
geborenen', zoals wij toen werden beti
teld, in Indonesië bleven en zij raden ons
aan om te kiezen voor het Indonesisch
staatsburgerschap.
In december 1951 was het inderdaad
zover. Als Nederlander kon Hein niet lan
ger zijn functie als politieman behouden.
Hij moest kiezen óf Nederlander blijven óf
Indonesisch staatsburger worden. In die
tijd kon je als Nederlander in het particu
lier bedrijf geen betrekking meer krijgen
en wij stonden dus wel voor een groot
dilemma. We hadden al vier kinderen
variëren van zeven tot één jaar. Om
brood op de plank te garanderen en om
niet tot de bedelstaf over te hoeven gaan,
hebben we toen noodgedwongen geko
zen voor het Indonesisch staatsburger
schap. Op Java werd echter het verschil
tussen ex-Nederianders en de 'echte
Indonesiërs' snel duidelijk en keer op
66