beroemde naamgenoot zei hem weinig.
Ik moest hem omkopen met tientallen
knikkers en nieuwe plaatjes van filmster
ren, wilde hij tenminste geen kik geven.
Het moeten afstaan van Gary Cooper,
John Wayne, Victor Mac Laglen en Bill
Cody viel mij zwaar maar was het wel
waard om een aframmeling van mijn
vader te voorkomen.
Op school werd tijdens de speelkwartie
ren door de jongens veel over de aan
staande zondag gesproken. Men kwam
met sterke verhalen over hoe men de
Soenat (Ind. besnijdenis) in Hadramaut
uitvoerde. Daar waren ze allemaal welis
waar nooit geweest, maar ze hadden het
gehoord van oudere broers of ooms,
echte Arab Singkèhs, die er kersvers
vandaan kwamen. Men zou niet beschik
ken over een scheermes, laat staan een
snijinstrument zoals de chirurgen in het
ziekenhuis gebruiken. Neen, een djoem-
bijah of, nog erger, een kromzwaard die
zij dan met grote kracht lieten neerdalen.
Want echt scherp waren die verroeste
dingen van de bedui's nooit, verzekerden
de vertellers tot grote hilariteit van de
omstanders die reeds besneden waren.
Maar uit dat land kwamen ook de gehar
de kerels! Het verhaal van iemand, die
had gehoord dat men bij ontstentenis van
djoembijah of kromzwaard gewoon zijn
zoeb op de spoorrails legde en zich liet
besnijden door de trein erover heen te
laten rijden werd niet geloofd. Men vond
dat overdreven... 'Wallah, Wannabi,
Warassoel' zwoer de snoever.
'Man, in heel Hadramaut met zijn bergen
en woestijnen rijden toch geen treinen!
Daar heb je nauwelijks gewone wegen.
Die Badui's met hun kamelen- en ezelka
ravanen hebben die toch niet nodig', was
het antwoord, ledereen knikte instem
mend. Het was begrijpelijk dat de jonge
tjes die nog niet besneden waren onze
kring meden. Hun beurt moest nog
komen en ze hadden er op dat ogenblik
geen behoefte aan om die gruwelijke ver
halen te horen. Ik drong er op aan om
Amil en Hanni niet nog banger te maken.
Er was een knaap uit de zevende klas,
die niet veel op had met al die stoere ver
halen. Hij had een manier om te voorko
men dat men iets zou voelen tijdens de
operatie. Zijn verhaal leek mij geloof
waardig en daarom vertelde ik het ook
door aan de twee aanstaande slacht
offers. Je moest er namelijk voor zorgen
dat tijdens de besnijdenis niet veel bloed
in je piemel zat zodat die dan zo klein
mogelijk was. Door 's ochtends je onder
lichaam te dompelen in de mandibak zou
hij door de kou in elkaar schrompelen en
zou al het bloed doen wegtrekken. Dat
onderdeel zou letterlijk gevoelloos wor
den en je zou tanggoeng niets merken
van al dat gesnij.
Chinccsche Kerk Passar Bcsar Solo.
Chinese tempel, Pasar Besar Soerakarta
De twee weken vlogen om en de zondag
brak aan. Wij waren al wakker voordat de
zon op was. Amil en Hanni, waarschijn
lijk, doordat ze de hele nacht hadden lig
gen woelen en wij anderen vanwege de
verwachtingen van de dingen die zouden
komen. Wij hoorden reeds Amat die
bezig was de bladeren uit onze voortuin
te vegen en het grind van de oprijlaan
aan te harken. In het achterpaviljoen was
de kokki met behulp van ander personeel
bezig de zware potten voor de assida
naar de galerij te slepen. Moeder hield
het toezicht terwijl vader met zijn bevelen
in huis aanwezig was. Zijn zware donder
stem was overal hoorbaar.
Er heerste een voelbare opwinding. De
vloer van de voorgalerij werd nog eens
gedweild, daarna werden de perzen uit
gerold en er overheen eetlakens gelegd.
Hier zouden de volwassen gasten voor
hun maal verblijven. Vader had alleen
mannen uitgenodigd. Hij vond dat vrou
wen niet op een feest als dit hoorden,
temeer daar zij toch die vreugdekreten
niet wilden slaken. De beide
onderwijzeressen van de eerste en twee
de klas mochten komen omdat ze bij de
leerlingen hoorden en erop moesten toe
zien dat deze zich zouden gedragen.
Trouwens, een besnijdenis is een man
nen aangelegenheid. Vrouwen hebben
hun bruiloftsfeesten, waar mannen zich
niet op hun gemak voelen.
Moeder had op een stoel naast de bed
den van Amil en Hanni een stapel nieuwe
jassen en sarongs klaargelegd. Na het
mandiën moesten ze die kleren aantrek
ken.
De eerste schooljongens stroomden bin
nen. Ik moest ze opvangen en hen via
het zijerf naar de achtertuin leiden. Vader
ontving de volwassen gasten die eerst in
de voortuin in groepjes bij elkaar stonden
om nieuwtjes uit te wisselen of om een
sigaret op te steken. Het werd langza
merhand druk en er heerste een gezelli
ge stemming. Doordat ik steeds bezig
was met mijn schoolgenoten en af en toe
naar de voortuin liep om te kijken wie er
zoal binnenkwam, kon ik niet ook nog 's
op Amil en Hanni letten of hen tot haast
manen bij het aantrekken van hun nieu
we kleding.
Vader was aanwezig bij de ontvangst van
zijn vrienden in de voortuin of in het huis
om zich overal mee in te laten. Moeder
zat bij het personeel in de achterpavil
joens voor de bereiding van de assida.
En hoe vreemd het ook moge klinken, wij
allen waren het bestaan van de twee jon
gens, om wie het allemaal ging vergeten!
Toen echter de twee besnijders arriveer
den - de broertjes moesten op hetzelfde
moment worden besneden om eventuele
huilpartijen te voorkomen - begon ieder
een naar de twee jongens uit te kijken.
Vader ging naar hun slaapkamer en zag
de kleren onaangeroerd liggen maar
vond geen spoor van Amil en Hanni.
Nerveus liep hij naar de achtertuin om mij
fluisterend te vragen waar in Allahs naam
die twee konden uithangen. Ik haalde
mijn schouders op en wees ter veront
schuldiging naar de kwetterende school
genoten; ik was bezig met de verdeling
van de kruiken.
De kinderen, in hun beste kleding, waren
door het dolle heen en beide juffrouwen
hadden de grootste moeite om hen in
rijen op te stellen. Twee rijen tegenover
elkaar met een behoorlijke ruimte ertus
sen. Vader keek mij woedend aan omdat
ik het antwoord schuldig bleef. Er werd
nu haastig in het hele huis en in de tui
nen naar de knapen gezocht. Een ang
stig vermoeden maakte zich van mijn
ouders meester. Misschien waren de jon
gens, door vrees bevangen, er vandoor
gegaan. Dat zou een ramp wezen en een
schandaal geven!
Ze venweten elkaar dat ze niet op de jon
getjes gelet hadden. Amat, al in zijn witte
djas-toetoep en kain Solo, kreeg de
opdracht om ze buiten op straat en in de
wijk te zoeken. 'Amilcar, Hannibal, o mijn
zonen, kom toch tevoorschijn', brulde
vader ten einde raad vanaf de achterga
lerij. Intussen hadden de twee besnijders
en de andere gasten zich daar ook ver
zameld voor de plechtigheid. Men had de
mensen intussen opmerkzaam op de
afwezigheid van de beide broers
gemaakt. Zelfs het gezellige lawaai van
de kinderen en het geroezemoes van de
volwassenen zwakte wat af. Maar door
het geroep van vader viel er opeens een
18