moessOn
Ze zijn er weer:
Opbergmappen
open. Hij zegt geen woord, maar zijn
gebruind gezicht straalt de goedmoedige
vriendelijkheid uit van de eenvoudige
Soendanees, geboren en getogen in dit
paradijselijke plekje aan Java's westkust.
Ik bedank hem met een glimlach, terwijl
mijn bonkige redder in de nood mij zwij
gend de sleutel overhandigt.
Waarschijnlijk heeft hij geen al te hoge
dunk van mijn kennis van het
Indonesisch. Wachtend op mijn koffers,
kijk ik uit over de zee tot aan de overzijde
van de baai. De zon gaat onder en de
wolken kleuren zich met een gouden
glans die overgaat in diep purperrood.
Vanuit een opening in het wolkendek
baant zich een brede streep zonnegoud
over de zee, waarop vissersschepen met
hun twinkelende lichtjes al wiegelend hun
weg zoeken over de golven. Hoe verder
de vissersbootjes zich van het strand ver
wijderen, hoe kleiner de lichtjes worden,
totdat aan de overzijde van de baai een
eindeloze rij van lichtjes hun onzeker
schijnsel uitgieten over de donker wor
dende golven. De hele nacht zullen de
vissers hun vangst binnenhalen totdat de
sterren verbleken en de bootjes weer
terugvaren naar het strand. Daar wordt
de vangst uitgeladen en verhandeld;
allerlei soorten vis tot aan kleine haaien
toe.
Na het ontbijt maakt ons reisgezelschap
zich op voor een trip naar de vismarkt.
Aangekomen op de plaats van bestem
ming, klimmen mijn reisgenoten de bus
uit en zwermen uit over de markt, maar ik
blijf liever binnen om het hele gedoe gade
te slaan.
Een oude vrouw leidt haar blinde man
aan een bezemsteel over de pasar ikan;
zijn gekromde handen omklemmen het
uiteinde van de stok en blindelings volgt
hij haar op haar speurtocht naar iets eet
baars. Vodden hangen om de vermager
de lijven; hij staart in de verte, maar vol
vertrouwen volgt hij haar want zij is zijn
loods en hij haar volgeling... Ik klim de
bus uit met mijn vier boterhammen en
slaag er nog net in het stel te achterha
len, voordat zij in de menigte verdwenen
zijn...
Na een lunch bestaande uit exotische vis
gerechten die een weelde zijn van geur
en kleur, is iedereen vrij om de rest van
de dag naar'eigen goeddunken te beste
den, zoals het zo mooi in de reis
programma's beschreven wordt. Erg veel
moeite kost het ons niet; de meesten
zoeken het zwembad op en spoelen hitte
en stof van Jakarta weg. Zwemmen in
zee wordt afgeraden vanwege de sterke
stroming langs het strand. Veel onvoor
zichtige baders zijn meegesleurd naar de
diepten van de Indische Oceaan, omdat
ze deze raad in de wind sloegen.
Na enkele rondjes in het verfrissende
water zoek ik in het strandpaviljoentje
een ligstoel en droom weg bij het ruisen
van wind en golven. Langs het strand
tekenen de bladeren van de kokospalm
zich haarscherp af tegen een strakblauwe
tropenhemel, waarin bolle wolkenscheep
jes voortzeilen. Luchtruim en golvenspel
neigen en verheffen zich tot elkaar aan
de horizon en versmelten tot een lange,
lichtende streep... Vaag klinken stemmen
op van gasten, die de verfrissende koelte
van het zwembad prefereren boven
alweer een hobbeltocht langs de bochtige
inhammen van de Pelabuhan Ratu.
'Hoor, wat zeggen de wilde golven?'
vroeg Paul Sambey uit Dickens voorde
jeugd aan zijn zusje Florry. 'Niets Paul,
was haar antwoord. 'Het is slechts het
bulderende geluid, dat de golven maken.'
'Neen, Florry, It's the voice of the Great
Creator that dwells in that mighty tone.'
De vloed komt op. Steeds weer komen
de golven aanrollen, werpen hun schuim
koppen op het strand, rollen weer terug in
een eeuwigdurend ritme...
Langzamerhand wordt de hitte drukkend;
ik kijk uit naar een serveerster voor een
verkoelende dronk. Mijn ogen vallen toe,
alleen het zangerig geruis van wind en
golven omgeeft me.
Een licht gedruis doet mij opschrikken.
Naast mij staat een jonge man met een
ijsgekoeld drankje van mixed fruit. Met
een eerbiedige buiging biedt hij mij de
verfrissing aan. 'Nah', zeg ik, 'ik heb geen
longdrink besteld, je moet je vergissen'.
'Neen, Ibu', antwoordt hij, 'ik zag u hier in
uw ligstoel en dacht zo dat u wel erge
dorst zou hebben na zo'n lange tijd bui
ten.' Zijn stem klinkt sonoor en zangerig.
Ik bekijk hem wat nauwkeuriger en her
ken tot mijn verrassing de jonge Raden
uit Yogya, die op zo'n sublieme wijze de
Ramayana gedanst had. Wat mij het
meest aan hem opvalt, zijn de prachtige
karbonkelogen, die nu zo weemoedig in
de verte staren. Hij is gekleed in een
sarong, op een bepaalde manier geplooid
om zijn lichaam, waarmee hij zijn adellijke
afkomst verraadt. Een zeegroen jasje,
waarvan de kleuren steeds wisselen in
het zonlicht, voltooit zijn kleding. Hij heeft
een aangeboren gratie, die zich uit in al
zijn bewegingen.
Maar wat vreemd, zijn handen zijn klets
nat en zijn blote voeten, heel ongebruike
lijk voor een adellijke jongeman, laten
een spoor van druppels na. 'Wat heb je
uitgevoerd, nah', zeg ik, 'dat je zo nat
bent?' Hij glimlacht raadselachtig, maar
antwoordt niet. Er is een waas van
geheimzinnigheid om hem heen en onwil
lekeurig bekruipt mij een onheimelijk
gevoel. Ik probeer wat meer over hem te
weten te komen en hij vertelt over zijn
jeugd in de kraton van de sultan van
Yogya.
Hij is de zoon van een Javaanse prins en
een Indisch meisje. Zijn vader had aan de
Koninklijke Militaire Academie in Breda
gestudeerd. Misschien verklaart dat zijn
heimwee naar het land waarover zijn
ouders hem zo vaak verteld hadden.
'Nah', zeg ik, 'waarom heb je mij uitgeko
zen om dit alles aan te vertellen? Er is
iets wat je aan mij wilt vragen, nietwaar?'
'Ibu', antwoordt hij en zijn stem klinkt als
van heel ver, 'ik zou zo graag naar
Holland gaan en daar óók studeren. U
heeft veel contact met de Indonesiërs die
u op uw reizen ontmoet. Misschien weet
u er raad op.' Zijn gezicht drukt een groot
heimwee uit en de donkere ogen staren
weemoedig over de golven, waarvan de
kleuren schitteren in alle schakeringen
van groen tot donkerblauw. 'Ik wil zo
graag mijn volk voorthelpen, net als
Raden Adjeng Kartini van Djapara des
tijds.' Hij heft het hoofd op, als luistert hij
naar een dringende, voor anderen
onhoorbare oproep. Was het wel zijn zan
gerige stem of waren het de steeds weer
aanruisende golven van de opkomende
vloed, die mij opnieuw deden wegdoeze
len?
'Ibu, hier is een glas mixed fruit. U zult
wel dorst hebben', zegt een stemmetje
naast me. Het is Pudjiwati, een dienster
tje uit het hotel, exotisch en mooi in haar
nationale klederdracht. 'Wati', zeg ik ver
baasd, 'ik heb zojuist een glas sap gekre
gen van een jonge Raden in een zee
groen jasje.' Wati's glas, dat ze voor me
wil neerzetten, klettert op de grond. Het
geperste fruit spat naar alle kanten. 'Ibu',
zegt Wati, 'dat was een jonge Raden uit
Yogya, die precies een week geleden
naar de bodem van de oceaan werd
gelokt door de Ratu Pantai Selatan. De
Ratu lokt het liefst jonge mannen in zee
groene kleren naar hun ondergang.'
Vanaf de plaats waar de jonge prins
stond, leidt een spoor van druppels naar
de eeuwig aanrollende golven...
Voeg alle Moessons van een jaar bij
elkaar d.m.v. onze handige opberg
mappen. Indien u 27,50 overmaakt
op giro 6685 t.n.v. Tjalie Robinson
BV te Amersfoort krijgt u z.s.m. een
exemplaar thuisgestuurd.
27