(/)e /jcAc/t/c/ifW
HET EEBRToIB
DOOR D. TERLAAK
13
et was medio
1963 dat ik in
Den Haag met
mijn uit Nieuw-
Guinea overge
houden Fiat 1100 naar een garage ging.
Voordat ik mij bij de receptie kon laten
inschrijven werd ik begroet door een
vroegere inwoner van Kota Baroe.
'Loh, kö u ook hier. Wat mankeert uw
kar?'
Ik vertelde hem wat ik gedaan wou heb
ben. 'Waar woont u?'
Ik noemde mijn adres. 'Soedah lah, gaat
u maar naar huis, ik kom zaterdag wel
aan die wagen werken, tanggoeng goed!'
Wel, dat snabbeltje misgunde ik hem
niet, dus verliet ik schielijk weer de werk
plaats. Zaterdag was hij al vroeg present
en naar mijn mening was 'ie al gauw
klaar. Of hij nog even een proefritje kon
maken? Kennelijk is hem tijdens dat ritje
nog iets opgevallen, want hij ging weer
aan de slag.
Eindelijk was het zover. 'Meneer, uw
wagen is weer picobello.'
'Fijn kom binnen, een kop koffie?'
'Graag, al is het dan jammer genoeg
geen Pelco...' Wel, ook van de Nescafé
genoot hij kennelijk. Het was duidelijk dat
hij zijn hart in Nieuw-Guinea had achter
gelaten. Toen ik hem vroeg hoeveel ik
hem schuldig was, verraste zijn antwoord
me wel!
'Ach niet meneer, laat maar zitten.'
'Zeg, je bent toch geen filantroop gewor
den?'
Och nee, tau baek, u komt toch ook van
Kota Baroe!'
'Ja, maar je hebt toch ook onderdelen
verwisseld?'
'Die kosten mij niets, gratis ergens gesa-
oed.'
'Maar waar heb ik deze service aan te
danken?'
'Och u weet nog wel toen in Nieuw-
Guinea ja, het leven voor ons jongeren
was niet altijd even makkelijk. Al werkte
je nog zo hard, meestal toch koerang
doewit. En ik zal u maar bekennen ja, als
wij het heel erg moeilijk hadden en reke
ningen niet konden betalen, dan was u
altijd onze redder in de nood!'
'Zo, daar herinner ik me niets van.'
'Ja, u had toch veel ananasplanten? Nou,
één ging met uw hond spelen en dan
vlug een paar goenie-zakken met ananas
vullen. De rijpe verkochten we in Base G,
en de jonge voor onszelf voor roedjak.'
(Inderdaad heb ik van mijn ruim 2000
ananasplanten nooit één vrucht geplukt
en ze uiteindelijk op een composthoop
gegooid.)
'Nou, maar daar zul je toch ook niet veel
mee verdiend hebben?'
Och als de nood erg groot was dan gin
gen we met de tjies op jacht in uw var-
kenskraal! Oei van het restaurant kon
altijd wel varkensvlees gebruiken!'
'Mooi en hoeveel varkens hebben jullie
buit gemaakt?'
'Oh, precies weet ik niet meer, ik denk
misschien zes of zeven en daarom, vroe
ger hebt u mij uit de nood geholpen en
daarom ik help u nou uit de nood.' Dit
gevolgd door een zware (berouwvolle?)
zucht en... 'Nieuw-Guinea was toch een
mooie tijd, vindt u ook niet?'
Maar mijn Fiat deed het weer prima!!
Het alom geliefde speeltje en knuffeldier
tje van onze kinderen. Hoe lang terug dit
diertje al behoorde tot de lievelingetjes
van het kinderspeelgoed is mij onbekend,
maar zo'n 74 jaar terug was het er al.
Deze foto is namelijk 74 jaar geleden
genomen en ik was toen ongeveer één
jaar oud. Ik denk dat het diertje er wat
ontoonbaar uitzag en daardoor een beet
je versierd werd met bruidstranen. Dat
paste beter bij mijn hansopje dat met kant
was afgezet. Mijn moeder had dus aan
alles gedacht, behalve aan mijn vuile
voetzooltjes. Maar mijn twee broers in
badjoe tjina (kraagloze blouse) en don
kerblauwe korte broek flankeerden hun
zusje en maakten dus veel goed.
Jammer genoeg is er een hapje uit die
foto, maar dat mag wel voor zo'n oud
kiekje. Ik heb geprobeerd het een beetje
te fatsoeneren.
E.P. Satomonson