Meditations from I A Cup of Java 'Ahhh... lekker', zei mijn vader altijd als hij op de vroege ochtend het eerste slok je nam uit z'n dampende kop koffie toe broek, weet je wel, zo'n heel voorzichtig slokje. Even over de oppervlakte van het kopje blazen en dan op de koffie zelf zodat het grove gruis naar de bodem van het kopje zinkt en je dan veilig kan drin ken zonder zwarte pitjes tussen je tanden te krijgen. Geen gezicht als hij straks met z'n baas en collega's moet vergaderen over het werk van de dag. En iedere och tend stond ik er watertandend bij te kijken en vroeg: 'Mag ik ook een slokje?' Het antwoord: 'Je bent nog veel te klein om koffie te drinken, het is niet goed als je nog groeien moet. Als je nu al aan de koffie zit, groei jij niet en je hersens ook niet. Wacht maar tot je groot bent.' Ik mopperde dan wat voor me uit, zo van dat ik altijd maar moest wachten tot ik groot was, en soms gaf m'n vader me een slokje. Eerst was het wat bitter, maar dan begon het goed te smaken. Koffie lustte ik toen al en de geur van verse koffie was als geen andere, vond ik. Mijn moeder beweerde altijd dat ze de dag niet kon beginnen zonder koffie. Ze kreeg anders een barstende hoofdpijn zei ze, en Pa beweerde dat hij niet goed wakker was zonder dat eerste kopje kof fie toebroek. Met hetzelfde genot als m'n ouders hun koffie dronken, zagen we de desa mensen in de waroeng ervan genie ten. Met een arm om een opgetrokken been zaten ze op de houten banken, de sarong om zich heen geslagen om zich tegen de kille ochtendlucht te bescher men, het kopje koffie toebroek in de ene hand en het bordje in de andere. Ze goten wat warme koffie op het bordje, bliezen erover om het te verkoelen en slurpten met zichtbaar genoegen het warme vocht van het bordje. Koffie toe broek, gewoon kokend water over een paar schepjes fijn gemalen koffie. Ahhh... godendrank. Na het eerste kopje 's mor gens kon de dag beginnen. Bij ons thuis brandde kokki de koffie zelf. De nog groene bonen werden geroosterd in een grote wadjan die op een anglo stond, balancerend boven een arang vuur. Met een soetil in de hand, heen en weer, heen en weer, en met veel geduld werden de bonen bijna zwart geroosterd waardoor die heerlijke geur ontstond. Het hele huis rook ernaar en als de versge- brande koffie gemalen werd, was ik al helemaal niet meer weg te slaan. Toen ik eindelijk koffie mocht drinken kwam op dat moment de ketel kokend water er aan te pas en dronk ik m'n koffie toebroek zo vers. Ik herinner me ook een heel andere tijd wanneer kokki koffie brandde, en wel als er, zoals toen de gewoonte was, een overledene opgebaard had gelegen in huis. De geur van de roosterende bonen maskeerde de sterke bloemenlucht. Koffie. We drinken het dagelijks zo van zelfsprekend, maar waar komt het van daan? Hoe zijn wij eraan gekomen? Ach ja, we weten allemaal dat er koffiebessen aan een struik zitten en dat alleen de pit van die bessen (de boon) gebruikt wordt, we weten dat de bloesems spierwit zijn en heerlijk geuren als de struik in bloei staat en we weten ook dat deze struik op Java in de bergen groeit. Daar hadden we namelijk de koffie-ondernemingen. We weten bovendien dat hier in Amerika een kopje koffie vaak wordt aangeduid met de naam 'a cup of Java'. Dat vonden we wèl zo geslaagd, zelfs al komt de kof fie niet uitsluitend van Java, maar uit Brazilië en andere Zuidamerikaanse lan den, en uit Afrika. Maar waar komt de koffie oorspronkelijk vandaan? Aan wie hebben we dit kostelijke vocht te dan ken? Het schijnt dat omstreeks het jaar 850, ergens in de provincie Kefa (Kaffa) in Ethiopië, Kaldi een geitenhoeder, vond dat elke keer als zijn geiten gegeten hadden van de bladeren van een bepaal de struik ze vrolijk en energiek waren. Na dit gedrag een tijdje aangezien te heb ben, besloot onze geitenman om zelf van de struik te proeven, en ja hoor, net als zijn geiten voelde Kaldi zich actief en energiek in hart en hersens. Hij bazuinde dit feit rond en al gauw werd de koffie- struik - want die was het - bekend om z'n stimulerende eigenschappen. Omstreeks 1500 werd de koffie in Arabië geculti veerd waar de Arabieren het Qahwah noemden, niet lang daarna kwam het in Turkije in de mode, en dan omstreeks 1600 in Italië. Er werden koffiehuizen opgericht waar hele ernstige en diep gaande discussies werden gehouden over persoonlijk wel en wee en dat van de wereld, neem ik aan, over een kopje Arabica. Omstreeks 1660 kwam de koffie naar de Nieuwe Wereld waar het drinken ervan al net zo populair werd als in Europa. En in de 18e eeuw werd koffie in Brazilië ingevoerd. Maar vóór die tijd, in het begin van de 17e eeuw, bracht een zekere Pieter van de Broecke koffie bonen van Mokka, een exporthaven in Arabië, naar Java. Het duurde nog zo'n 50 jaar na die gebeurtenis voordat er in Amsterdam handel werd gedreven in koffie. De Oost-Indische Compagnie had al meteen door dat ze hier op een goud mijntje zat en tegen het einde van de 17e eeuw werd er koffie geteeld op Java onder een monopoliestelsel. Het bracht heel wat geld in 's lands schatkist natuur lijk. Maar toen het telen van koffie vrijge geven werd kwamen de ondernemingen, en Java werd een bekend exportgebied van koffie. Zo bekend zelfs dat de uit drukking 'a cup of Java' ontstond als men over een kop koffie sprak. En de lekker ste koffie van Java - dat weten we alle maal - is loewak koffie. De bessen zijn letterlijk door de loewak heengegaan die alleen maar het vruchtvlees verteert en zich van de bonen ontlast. Het zijn de bonen, chemisch bewerkt door de inge wanden van het beest, die de allerbeste koffie opleveren. Echt. Koffie wordt nu, eeuwen na Kaldi en de geiten het ontdekten, over de hele wereld gedronken, en hoe men het drinkt wordt vaak beïnvloed door wie de koffie intro duceerde. Zo weten we dat hoe de koffie gedronken wordt in New Orleans èn in Vietnam beïnvloed werd door de Fransen die chicorei mengden met de koffie. Het smaakt lekker en als we hier een Vietnamees (of zelfs een Thais) restau rant bezoeken vragen we altijd om hun 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 17