De bougainvillea Sarangan
door Peter Alting van Geusau
J v it is een verhaal over mijn
ouders, gedurende hun ver-
blijf in Indië. Een verhaal
zoals vele Hollanders uit vroe
gere tijd die in Indië hebben gewoond kun
nen vertellen; maar vaak, en begrijpelijk,
voor zichzelf houden. Toch is het jammer
dat zulke verhalen niet vaker verteld wor
den. Het gaat niet alleen over mijn ouders,
maar ook hoe ik in latere jaren op zoek ben
gegaan naar een tijd die verloren is
gegaan-
Mijn vader was een goed pianist en mijn
moeder danste veel op zijn pianospel. Vaak
konden de mensen in Sarangan het piano
spel van mijn vader horen dat weerklonk
over het meer. Zo bevatte het huis een
muziek- en danszaal met een grote open
haard. Het huis Vita-Bravis was voor gasten,
wat in die dagen niet zo ongewoon was. Ze
hadden een prachtig uitzicht over het meer,
waar 's avonds de lichtjes, van het toen nog
kleine dorpje Sarangan aan de overkant van
het meer, als een teken van leven weerkaat-
Mijn ouders waren één van de weinige men
sen die in die tijd een auto hadden. Ik
begreep van mijn moeder dat het een
T-Ford was, model 1928. Die ging met de
grootste moeite naar boven want vroeger
was het weggetje naar Sarangan een nauw
en steil pad! Vanwege het wandelpad om
het meer, dat er nog steeds is, kon de oude
Ford niet bij de huizen komen en moest
zodoende in het dorpje blijven.
Eén keer per week gingen ze naar beneden
naar Yogya, om boodschappen te doen en
Het verhaal begint eigenlijk bij mijn grootva
der. Als luitenant nam hij dienst bij het kolo
niale leger. Hij is echter al op zevenentwin-
tigjarige leeftijd gesneuveld. Dat gebeurde in
de nacht van 25 op 26 augustus 1894 bij de
overval op het kamp bij Tjakra Nagara
(bivak Matarian) op Lombok. Hij was nog
maar pas getrouwd en zo'n vier maanden
voor zijn dood werd een zoontje geboren in
Ambarawa. Mijn grootvader heeft zijn zoon
tje maar één keer in zijn armen gehad. Zijn
jonge vrouw, die nu zo vroeg in haar leven
alleen was komen te staan, ging met haar
zoontje terug naar Nederland. Dat kleine
jongetje werd mijn vader.
Mijn vader heeft rechten gestudeerd en pro
moveerde op 23-jarige leeftijd in Leiden tot
doctor in de rechtsgeleerdheid. In 1918 ver
trok hij als rechterlijk ambtenaar naar Indië,
waar hij in verschillende functies werkzaam
was, onder meer als voorzitter van de
Landraad te Kediri en als ambtenaar der
secretarie in Batavia. Er zijn verschillende
overplaatsingen geweest, hij heeft onder
meer in Poerwokerto, Poerbolinggo, Ngawi
en Magetan gewerkt. Ook heeft hij enkele
jaren in Semarang gewoond, waar zijn
geliefde moeder, die altijd mee ging op zijn
tochten, later op 72-jarige leeftijd is overle
den.
In 1934 of 1935 kochten mijn ouders (mijn
vader was inmiddels getrouwd) een stuk
grond langs het prachtige kratermeer in
Sarangan op Java. Op een hoogte van der
tienhonderd meter, net onder de ruim
tweeëndertighonderd meter hoge geweldige
Goenoeng Lawoe, was het klimaat lekker,
laat in de middag en 's avonds heerlijk koel,
maar 's nachts behoorlijk koud. Mijn ouders
hadden vele plannen.
Ze lieten twee huizen bouwen aan de ooste
lijke kant van het meer. De huizen werden
genoemd 'Carpe-Diem' en 'Vita-Bravis'. Het
huis Carpe-Diem waar ik geboren ben in
maart 1937, werd betrokken in 1936. Het
was geheel aangepast aan hun wensen.
ste over het glanzende water.
Ook kwam er een zwembad en een kinder
badje bij, waar mijn broertje en ik dan in
mochten spelen. Mijn moeder heeft mij ver
teld, dat mijn geboorte aldaar een groot
feest is geweest, omdat ik de eerste
Europese jongen geweest ben die daar
geboren is (en wellicht de enige).
Mijn ouders genoten intens van het leven
daar, ze voelden zich sterk verbonden met
het land en de bevolking. Zo was er ook een
plan om samen met een arts uit Madioen
een polikliniek voor de Javaanse bevolking
te openen. Ook kochten ze een aandeel in
het Hotel Sarangan, dat er nu nog staat.
dat was in die dagen nog een hele onderne
ming!
In 1939 nam mijn vader vervroegd pen
sioen. Het gezin wilde nog één keer met
verlof naar Nederland, met de bedoeling om
later terug te keren naar dit paradijs om daar
dan voorgoed te blijven. Kort voor hun ver
trek naar Holland schreef mijn vader nog
een gedicht over dit zo prachtig gelegen
Sarangan, Toenggoe Mati (Waar ik de dood
wil opwachten). Een gedeelte daaruit gaat
als volgt:
In het land, waar alles tot begrijpen dwingt
Daar waar ik de roep der stilte heb verstaan
Daar wil ik dat mijn hart zijn graflied zingt