Pak Alim (slot) door Aeneas Alzabidi Het vakmanschap om vliegers te bestu ren, ze laten steigeren, een looping laten maken of in een vrille laten vallen, het ontwijken van je vijand als je toevallig in een ongunstige positie zit, het plotseling aanvallen van je tegenstander, al deze manoeuvres die het gevecht tot een sport verheffen zijn nodig naast een goed uit gebalanceerd papieren tuig en het bezit van sterk glastouw. Kampioenvliegers hielden hun recepten van dit glastouw geheim. Er werden hierover sterke verhalen ver teld. Zoals over djago's, die ieder volgens een eigen methode hun touwen met een bepaald soort lijm of glas behandelden. Of over rituelen die varieerden van het verglazen tijdens een bepaalde maan stand, het inwinnen van adviezen van beroemde doekoens tot het plegen van bloedoffers door het slachten van hanen, het toevoegen van kippepoep, ei-geel en kruiden bij het bereiden van het lijm onder het prevelen van heilige spreuken. Voor het bindmiddel gebruikte men meestal 'Ka', een soort meubelmakers- of houtlijm gemaakt uit beenderen. Bruine harde brokken die eerst in water moesten worden opgelost en door koken verwerkt tot een stinkende dikke brij. Daarin werd dan al roerende fijn gemalen glaspoeder gedaan. In de zo ontstane warme pap liet men de klos garen van het merk Tjap Kambing vallen, nadat men het begin van de draad aan een boom had vastgemaakt. Door het uitrollen van het garen, wordt het mengsel van lijm en glas gelijkmatig over het touw verdeeld. Vervolgens werd het garen over twee bomen te drogen gehangen. Wanneer het goed droog is wordt het verder om een leeg margarine- of boterblik gewonden. Het garen is nu klaar voor gebruik. Het glastouw lijkt dan op een draadzaag, een geregen snoer van fijne kristallen glas- 28 splinters. Het is scherp en kan gemeen In je hand of vingers snijden. De kleur van het glastouw is afhankelijk van de ingrediënten, die je aan de lijm toevoegt. Aangezien ik mijn vliegers en touw met moeite heb kunnen verzamelen kende ik de techniek van het verglazen niet precies. Ook vond ik de toepassing ervan ingewikkeld Ik durfde in de tuin geen vuurtje te stoken om de lijm warm te maken. Dat zou alleen de aandacht van vader trekken die dat maar allemaal onzin vond. Ik had zelf geen behoefte om met andere vliegers te gaan vechten en zou al blij zijn geweest gezien de reparaties als mijn lajangan de lucht inging. En het idee de met moeite vergaarde rijkdom door een gevecht te verliezen trok mij niet aan. Natuurlijk had ik door het aanbrengen van een staart aan het tuig iedereen kun nen laten weten dat ik geen gevechtsvlie ger had en dat zij mij daarom niet moes ten aanvallen. Je wordt dan echter door iedereen niet voor vol aangezien. Staarten waren goed voor heel kleine kinderen en eigenaars van siervliegers die de vorm van vogels of vlinders had den. Van mooie kijkexemplaren en ook van die van de kinderen moest je inder daad afblijven! Maar van een openlijke verklaring van zwakte, vrees en onmacht wilde ik niets weten. Om bij mijn schoolvriendjes toch de indruk te wekken dat ik wel degelijk glastouw had gaf ik mijn armetierige samenraapsel van garens een frisse fel groene kleur met behulp van waskrijt. Op de vraag van een verbaasde klasge noot hoe ik bij Allah aan die vreemde tint kwam, antwoordde ik met nauw verholen trots dat het een nieuw en geheim recept was. 'Zeker bajem in je lijm', zei hij spottend. 'Gagah betoel ini! (Erg sjiek, zeg!) Jouw lajangan denkt zeker dat hij potdomme Popeye is.' Ik voelde dat ik bloosde, maar zei niets terug. 's Middags na de verplichte siësta en het mandieën gingen wij naar de aloon-aloon Lor met ons touw om een boterblik gewonden, de vliegers op de schouder, net als soldaten en jagers hun geweren dragen tijdens een mars of de jacht. De aloon-aloon Lor lag niet ver van de Kampung Arab. Het was een wijds plein, een open ruimte die voor de kraton van de Soesoehoenan van Solo lag. In het midden van deze vlakte verrezen twee reuzenwaringins, omgeven door een metalen hekwerk om de heiligdommen te beschermen tegen indringing door onver laten. Beide bomen stonden op een vrij grote afstand van elkaar, zodanig dat er een brede geasfalteerde weg tussendoor kon lopen. Een toegangsweg die naar de paleistuinen en haar gebouwencom plexen voerde Deze weg vormde tegelij kertijd de rechtstreekse verbinding met een ander paleis, en wel van de gouver neur van Midden-Java. Op dit plein kon den wij ongehinderd door verkeer of door telefoon- of electriciteitsdraden onze vlie gers oplaten. Hier kregen wij ze door hard rennen de lucht in. Wij moesten vaak de weergoden smeken om een bries We staarden naar de hemel en flo ten dan verleidelijk naar het heldere blauw in de hoop dat die zou komen. Op deze aloon-aloon kwam ik veel vriendjes tegen die allemaal in de buurt woonden. Maar er waren ook veel vol wassenen met hun eigen gemaakte 'wapens' en hun trotse glastouwen klaar om de strijd in de lucht aan te binden. Om deze mensen heen vormden zich vaak groepjes die de kansen van die dag bespraken, of de vorm en kleur van het papier keurden en kritisch de sterkte van het touw taxeerden. Wij, kinderen, kon den die groepjes enkel op afstand be wonderen, hun gesprekken aanhoren, naar hun betoog luisteren om later hun woorden in onze gesprekken te herhalen als ons eigen deskundig commentaar op de strijd. Als de ergste hitte van de dag voorbij was, zag men tegen de bleekblauwe hemel tientallen gekleurde vlekken die zich vrijelijk en vrolijk op verschillende hoogten bewogen. De meeste hadden de normale ruitvorm van de gewone huis-, tuin- en keukenvlieger, al dan niet voor zien van een staart. Slechts enkele waren vreemdsoortig en uitzonderlijk. Draken, vlinders of vogels in felle kleu ren. Sierlijk en koket trilden ze in de lucht, vragend om aandacht. De eige naars, meestal welgestelde Chinezen, genoten van de belangstelling. Maar echt benijd werden de vechters. Men kon de strijd in het luchtruim zien aankomen als twee vliegers op ongeveer dezelfde hoogte zaten en zich op een niet al te grote afstand van elkaar bevon den. Het was net of ze toenadering zochten of elkaar het hof maakten. De ene maakte een plotselinge beweging naar de andere toe, die snel werd ontweken. Dan maakte deze laatste een duikvlucht, nagedaan door de ander. Beide vliegers rezen weer

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 28