BRIEVEN OVER... De inhoud van ingezonden brieven valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Tjililitan 1946 Het Chinese telraam Bruidstraan Fort op Pulau Bidadari Oom Dick Otjah Angstige dagen (2) Naar aanleiding van het artikel 'Spannen de dagen na augustus 1945' (Moesson januari) van D.A. Visker, herinner ik mij het volgende. Begin 1946 was ik gele gerd op de vliegbasis Tjililitan. Het gebied was toen al geheel gepacificeerd, ook de weg naar Batavia was geheel vei lig. Tot laat in de avond reden wij heen en terug naar de stad, het grootste gevaar vormde eigenlijk alleen de gaten in de weg. Vooral de Surinamers die op Tjililitan waren gelegerd reden als gekken om deze gaten te ontwijken. De openluchtbioscoop vormde de enige recreatiemogelijkheid. De nieuwste Amerikaanse films werden vanuit Manilla overgevlogen. Zo heb ik daar Sensations of 1945 gezien, een muziekfilm. Het publiek bestond grotendeels uit de bevol king van de desa's rondom. In 1949 heb ik in Holland een film gezien Sensations of 1949het was exact dezelfde film! Ik heb ook wel eens een meisje meege nomen naar de bios. Voor vervoer was ik afhankelijk van vrienden bij de motorpool, zoals Jan Collin en Bertus Marks. Gereden werd met weaponcarriers en open trucks met zitbanken voor personenvervoer. Er waren ook gesloten trucks, deze konden net onder een vleu gel van een geparkeerde B-25 door rij den. Er stonden weieens B-25's waarvan één motor voor onderhoud gedemon teerd was. Japie Rijsdam beging de ver gissing onder zo'n bommenwerper waar van de linkermotor gedemonteerd was, waardoor de rechtervleugel iets lager hing, door te scheuren. Letterlijk en figuurlijk! Weliswaar bestaat de bekleding van een B-25 niet meer uit linnen, zoals bij de Engelse bommenwerpers, maar uit aluminium. De ravage was toch enorm; dat grapje heeft hem zeker een week cachot gekost. A. Kessel, Veldhoven ledereen uit het voormalige Indië kent deze Chinese rekenmachine, maar het is mij nooit gelukt erachter te komen hoe de werkwijze is. Aangezien die telramen nog steeds in gebruik zijn, zou ik zo graag willen weten hoe ze werken. Is er iemand die mij op het goede spoor kan zetten? A.C. van Heugten-v.d. Bos, Eersel Wat een mooie omslag van het decem bernummer van Moesson. Jammer alleen dat binnenin geen gegevens wer den opgenomen over de Bruidstraan. Zou u mij kunnen meedelen wat de Latijnse naam is en tot welke familie de plant hoort. Ik zag de plant in het voor oorlogse Indië heel veel, maar na de oor log zag ik hem nergens anders meer, niet in subtropische gebieden, zelfs niet meer in Indonesië. G.O.J. van Tets, Divonne les Bains (Frankrijk) Naschrift redactie: We hopen dat u nog even geduld kunt oefenen, want in het maartnummer zal Netty Selder in haar rubriek aandacht besteden aan de Bruidstraan. Ik wil reageren op een bijdrage in de rubriek Indonesisch Nieuws en wel op het bericht 'Portugees kasteel' Moesson december 1995, pag. 21). In de eerste plaats betreft het een VOC-fort en in de tweede plaats heet het eiland Bidadari (het vroegere Purmerend) en niet Bidara. Bij aankomst op dit eiland ziet men dan ook een groot bord staan met het opschrift Selamat Datang - Pulau Bidadari. Verder is het zo dat het eiland Onrust, naast een uitgebreide werkplaats voor de reparatie van schepen, ook een fort bezat. Een fort met vijf bastions. Het ten zuiden van Onrust gelegen Pulau Kahyangan (Kuiper) bezat eveneens een klein fort. Op het ten noorden van Bidadari gelegen Pulau Kelor (Kerkhof) heeft ook een fort gestaan. Van de forten op de eilanden Bidadari en Kelor zijn de resten nog duidelijk herkenbaar. De for ten op deze beide eilanden worden goed onderhouden. Op de twee andere eilan den vind je alleen nog nauwelijks zichtba re fundamenten. De forten op de vier genoemde eilanden dienden als verdedi ging van Batavia en uiteraard ook als bescherming van de zeer belangrijke reparatiewerkplaats voor schepen op het eiland Onrust. Ondergetekende heeft met onder meer de directeur van het Bahari museum te Pasar Ikan in mei 1995 de vier eilanden nog bezocht. Waar Suara Pemburuan en Kompas hun informatie vandaan hebben, is mij niet duidelijk. Correct is ze in ieder geval niet. Ik hoop u met deze informatie van dienst te zijn geweest. J.D.F. Hardenberg, Sassenheim In de Moessons van januari 1995 (pag. 17) en januari 1996 (pag. 11stond een foto waarop een zekere oom Dick staat. Is oom Dick, Dick Belle? In dat geval was hij een schoolvriend van mijn vader. In 1936 of 1937 woonde Dick Belle met zijn gezin als Mulo-onderwijzer in de Frisia- straat in Bandoeng. Wij woonden in de Rembrandtstraat. Van Dick Belle heb ik foto's leren vergroten. Het was, meen ik, zijn jongste zoon die ik ontmoette op onze Indische koempoelan in Hengelo. Via zijn hier wonende schoonzuster zal ik dan een kopie van het artikel uit Moesson toezenden. Fred Blogg, Hengelo Naar aanleiding van het artikel 'Otjah' van D. Terlaak in het januarinummer wil ik toelichten dat 'de Jap' vaker wat zout in de thee deed om de smaak te verbe teren. Dat kan verklaren dat hij toch twij felde en niet direct aan urine dacht! Anders was deze krijgsgevangene beslist 'verrot geslagen'! Mensen die dit stukje lezen, en de achtergrond niet kennen, zullen niet begrijpen, waarom deze Jap zo reageerde, als hij reageerde. J.R. Mellema, Roden Naar aanleiding van de ingezonden brief in het januarinummer van F.A.H. Le Clerq de Courcelles, heb ik contact opge nomen met mevrouw Reinhardt uit Zoetermeer, die tijdens de Japanse bezetting met haar twee zoons inwonend was bij mevrouw Le Clerq de Courcelles aan de Oosteindeweg in Bandoeng. Zij vertelde mij het volgende. De heer Le Clerq had vóór de Japanse inval een limonadefabriekje, gevestigd schuin tegenover zijn woning aan de Oosteindeweg. Tot zijn internering heeft hij dit bedrijf mogen runnen. Ongeveer een jaar voor de Japanse capitulatie ont ving mevrouw Le Clerq bericht van het overlijden van haar man en mocht zij zijn nagelaten bezittingen komen ophalen.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 4