v\. vroeg Amir wie die meneer met de zwar te Chaplin snor was en wat die vreemde kruizen betekenden. 'Kepala Djerman' zei hij, 'Boekan main aksi dia'. Die kruizen noemde hij swasti ka's, geheime tekens van diezelfde Duitsers. Aan het plafond bungelde aan een touw tje een kartonnen speelgoedvliegtuig met dezelfde emblemen. 'Een Messerschmidt' zei hij. Achteloos gaf hij een tikje tegen het voorwerp. Het vloog als een slinger heen en weer. Vreemd, dacht ik. Dezelfde tekens had ik ook een paar dagen geleden op school gezien op de jongens wc, gekrast op de groen met mos beslagen wand. Zou Amir dat misschien hebben gedaan? Tegen het open raam was een werkblad op schragen geschoven. Ook het blad lag vol met voorwerpen. Koperkleurige rollen draad, electriciteits- snoeren, vreemd uitziende peerlampjes, bekertjes met schroeven en moertjes, uit geknipte blikken platen, een blikschaar en een electrische soldeerbout. Verder open, platte dozen met een mij onbekende inhoud. 'Spoelen en condensatoren', volgens zijn zeggen. 'Ik ben bezig een ontvanger in elkaar te knutselen.' 'Een ontvanger? Wat bedoel je met een ontvanger? Wie of wat wil je ontvangen?' 'Ik bedoel, een radio bouwen. Een radio, maar nu met een echte penthode er in. Ja, ik ben begonnen met een kristalont vanger. Zo'n ding met een pyrietkristal erin. Waardeloos! Hier door de koptele foon hoor je dan alleen maar gekraak. Toen kreeg ik een triodelamp. Die was al iets beter. Je moet nog wel een koptele foon gebruiken. Maar met zo'n penthode en een versterkertje hoef je zo'n ding niet meer op je hoofd en kun je gewoon met een gewone speaker fatsoenlijke muziek krijgen.' Dit was alles te veel voor mij. Ik voelde mij dom. Ik kende het bestaan van die woorden noch artikelen. Dat hier een klasgenoot zo maar in z'n eentje een echte radio kon bouwen! Ik begon mij af te vragen waarom ik bezig was om met mijn broertjes en schoolgenoten te ruzieën over knikkers en plaatjes van Cary Cooper en Jack Dempsey. Amir wilde later naar de Technische School in Bandung om ingenieur te wor den. Ik knikte vol bewondering om alles wat hij zei. Ik wist het opeens. Ik zou eigenlijk ook ingenieur willen worden. Ik vroeg hem hoe hij dat allemaal van die radio's kon weten. Hij wees mij naar de rij boeken op zijn bureau. Ik las op de ruggen de titels: De electriciteit en ik, Mijn radio en ik, Hoe bouw ik een ontvanger. Zijn vader verkocht voor een grote firma radio's, echte ontvangers in mooie bruine kasten. Hij kon gemakkelijk aan de onderdelen komen. Hij liet mij verder getekende schema's zien, lijnen op papier met vreemde tekens en cijfers die iets hadden te maken met wat hij onder de ontvangers begreep. Met een electrische bout soldeerde hij de onderdelen aan elkaar. Dus dat bedoelde Amir eigenlijk met spe len. Ik had ook het verlangen om die dingen te leren. Amir gaf mij de raad eerst iets over electriciteit te lezen. Ik maakte in stilte plannen om vader warm te maken voor het boek: De electri citeit en ik en dan misschien later Hoe bouw ik een ontvanger. Het kwam niet in mij op om Amir te vra gen of hij mij misschien die boeken wilde uitlenen. Sinds mijn bezoek en nadat was geble ken dat er meerdere jongens van de klas ook zijn kamer hadden bewonderd, wer den hij en zijn vader, Amir- en Kadir Radio genoemd. Hoewel sommige jaloer se knapen toch schamper volhielden hen voor Londo Godong en Pokerol Bamboe uit te maken. Toen ik vader enthousiast over mijn bezoek vertelde en niet naliet hem te wij zen op die kostbare boeken over electri citeit en radio's en dat ook ik beslist naar de technische school wilde gaan om later ingenieur te worden, kreeg ik de indruk dat hij maar nauwelijks naar mijn verhaal luisterde. Hij leek afwezig, alsof hij aan iets anders dacht. Maar hij beloofde mij dat ik die boeken zou krijgen als ik slaag de voor het toelatingsexamen HBS. aan het eind van het schooljaar. Daarmee moest ik het doen. Op een dag kwam vader opgewonden thuis en zei tegen ons dat hij nu had besloten een radio bij Abdulkadir Al Alhawah te bestellen. Wij keken hem verbaasd aan en vroegen hem wat hij met die radio ging doen. Hij hield toch niet van muziek? Dat was juist. Maar die radio was ook niet voor muziek bedoeld. Hij had Abdulkadir Alhawah bij een van zijn ken nissen ontmoet. Hoewel hij Alhawah op het eerste gezicht maar een vreemde verschijning vond, was hij toch onder de indruk van die man. Hij had het erover dat je tegenwoordig met een modern toe stel radiostations uit verre landen kon ontvangen, zelfs de zenders uit Europa. Bij wijze van spreken lag Al Kahira (Cairo) naast de deur. Hij noemde namen van steden, die wij uit onze aardrijkskundeles kenden, zoals Parijs, Londen, Berlijn. Zo zou vader dagelijks direct kunnen worden geïnfor meerd over de toestand in het Midden- Oosten, Europa en de rest van de wereld. Die radio was uitsluitend bedoeld om de nieuwsberichten uit de eerste hand te ontvangen. 'Maar vader, kunt u ze wel in het Hollands, Duits of Engels volgen?' 'Aeneas, al die grote landen hebben uit zendingen in het Arabisch. Dat is dus geen probleem.' Hij vertelde ons dat wij onrustige tijden tegemoet gingen. Het was dus zaak om daarop voorbereid te zijn. Je kon immers nooit weten. Wat bedoelde vader met onrustige tij den? Hij had het over een stelletje krank zinnigen, dat nu de baas speelden in veel van die landen. In Al Mania (Duitsland) had je die idioot met een Chariot snor (Charlie Caplin), die helemaal niet grap pig was. En in Italië zijn vriend, die wind buil die El Habassa (Abessinië) met gif gas had uitgemoord en het land in bezit had genomen. De foto van die gek met de Charlot-snor heb ik bij Amir Radio zien hangen, herin nerde ik mij, maar zei niets. Verder werden veel Arabieren in landen als Tunesië, nog geknecht door de 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 21