SETIAKAWAN
geldleningen
voor 65 plussers
steeds weer erg interessant. Of al was
het maar het bekoorlijke Ismaïlia met zijn
groene palmen, witte huizen en kantoren
en bloeiende Bougainvillea's of zelfs
maar het immer met ons meerennende,
miniscule en toch enigszins fascinerende
boeggolfje tegen beide kanten, het was
altijd het bekijken waard. Wij zagen er
bedroevend weinig van. Jammer, vooral
voor Jetske die immers hier bekend was.
Tussen 1945 en 1947 werkte ze even ten
zuiden van Suez in Ataka en was mede
verantwoordelijk voor de medische ver
zorging van het personeel van de
Nederlandse Repatrieëringsdienst dat
belast was met de opvang, registratie en
het verstrekken van kleding aan Franse
en Nederlandse repatrianten, en aan
voormalige POW's en burgergeïnterneer
den uit de Japanse kampen in Zuidoost-
Azië en Japan. Tussen de aankomst van
de schepen was er wel voldoende tijd om
eens te winkelen in Suez, te zwemmen in
Port Tewfik ofte zien of er in de bazaars
van Port Said, Cairo of Alexandrië nog
goedkoop fietsbanden, sigaren of
Perzische kleedjes te koop waren om die
naar familie in het verarmde, naoorlogse
moederland te sturen.
Het was een geluk dat wij in de namid
dag en de avond in Port Said nog wat
konden winkelen voordat wij het kanaal
binnenvoeren. Het zou de laatste haven
zijn tot aan onze uiteindelijke bestem
ming Tandjong Priok! We bezochten
'Simon Artz', het bekende warenhuis, en
scharrelden door de nauwe winkelstraat
jes van downtown Port Said. Eenmaal
terug aan boord vermaakten wij ons bij
het zien van het bedrijvige handeltje tus
sen de venters in hun bootjes diep bene
den ons langszij en de passagiers hoog
boven hen aan de reling. 'Kaike, kaike,
nie kope, Madam Marie, Madam Marie'
uitten die verkopers hun kennis van de
Nederlandse taal om je hun waren aan te
smeren en, sarcastisch, je te laten mer
ken hoe zij er over dachten als hen dat
niet gelukte. 'Madam Marie', lieten we
ons vertellen, was de naam van een
alom heel bekende Nubische van veder
lichte zeden!
We voeren, nog met een slakkegangetje,
langs Port Tewfik, de haven van Suez.
Een enkele vroege wandelaar wuifde
naar ons terwijl zijn hondje z'n boompje
vond. Hengelaars op het havenhoofd
keken nauwelijks op, ongetwijfeld ver
wensten ze ons, de zoveelste rustver
stoorder alweer deze morgen!
En ineens lag het slaperige plaatsje met
haar groene Avenue Hélène en Rue du
Canal met vlaggemast achter en de open
zee voor ons. Na lange uren voorzichtig
navigeren door het nauwe kanaal kwa
men de Golf van Suez en daar achter de
wijde Rode Zee als een bevrijding. De
loods werd bedankt en van boord gezet,
het toerental weer opgevoerd en ging het
met een opgewekte vaart de stralende
dag tegemoet. Colombo, onze eerstvol
gende haven lokte ons. Het fraaie Mount
Lavinia Hotel herinnerden wij ons goed
van vroeger. Een heerlijk terras met klap
perbomen en aan drie kanten omspoeld
door de warme Indische Oceaan. Hoe
genoeglijk was het daar in de tropische
zeewind vertoeven en met een lekker
glas ajer djeroek bij te komen van de
vermoeienissen van het uitzoeken van
nog zo'n zwarte olifant voor de schoon
steenmantel. Die schoorsteenmantel
konden we echter voorlopig wel verge
ten. Met de mail die we in Port Said ont
vingen was, behalve een brief uit Holland
dat mijn sollicitatie succesvol was
geweest (wel wat laat nu!), ook een brief
van de maatschappij. Ons werd daarin
medegedeeld, dat wij in plaats van naar
het koele Tjoekoel, naar de onderneming
Kassomalang zouden gaan. Wég leuk
vooruitzicht op een lekker bergklimaat,
want Kassomalang ligt in het Soebangse
en op slechts 450 meter hoogte, dus
hooguit maar een tikkeltje koeler dan de
hete kustvlakte van West-Java.
Terugziend bleek het echter zo'n gekke
ruil nog niet te zijn geweest. Het was het
grootste theeland van de Company en in
die jaren vijftig ook het enige dat nog wat
winst boekte. Mijn vader, die een optimis
tische kijk op het leven had en ook wel
een aardig woordje over de grens kon
spreken, zou gezegd hebben: 'Reculer
pour mieux sauter', wat zoiets betekent
als 'terugtrekken om verder te kunnen
springen.' Tjetten was z'n lust en z'n
leven en als een schilderij aanvankelijk
niet goed wilde slagen verzuchtte hij dat
gezegde wel om de moed erin te houden
als hij geen andere uitweg zag dan
opnieuw beginnen. De geschiedenis
gewaagt, beweert men, dat Moeder
Bonaparte in Parijs dit bedacht om fami
lie en vrienden gerust te stellen toen
zoonlief Napoleon overhaast de aftocht
over de wrede Berezina moest blazen.
Pienter, ja, die Madame Bonaparte! Dat
van dat verder springen uiteindelijk niet
veel meer terecht zou komen, kon zij
toen niet weten.
Een dag of wat na het verlaten van het
Suezkanaal, we zaten net aan de lunch,
stoof eensklaps de Johan van
Oldenbamevelt op thuisreis met een
bloedgang langs. Drommen mensen
zagen wij naar ons wuiven, kennelijk
waren haar passagiers wél, doch wij
helaas niet van de ontmoeting tevoren op
de hoogte gebracht. Het is toch een eve
nement in volle zee zo'n Nederlandse
mailboot tegen te komen, gebeurt niet
alle dagen. Waarom werden wij dan niet
vooraf ingelicht? De passagiers mopper
den wat, doch het was bekend dat wij
ook de Willem Ruys nog zouden
tegenkomen.
Bovendien was iedereen eigenlijk in een
opperbeste stemming na de jaarwisse
ling. Hoewel Oudejaarsavond aan boord,
om het zomaar eens te zeggen, nogal
droog en sobertjes was gevierd, had een
ieder zich voorgenomen het Nieuwe
Jaar, wat Indonesië ook brengen mocht,
met goede moed in te gaan! Kijk ik nu
door ons album van die reis, dan zie ik
als menu voor Nieuwjaarsdag, gedrukt
op een feestelijk, zijden vlaggetje, dat
ieder couvert sierde, het volgende:
DINER
Céleri Bonne Femme
Consommé Trianon
Poulet Roti Favorite
Pommes Chateau
Compote de Poires
Gateau Nouvel An
Fruits
Moka
v.m. 'Oranje' jeudi Ie 1er janvier 1953
Dus niet een zoals gewoonlijk haast wat
overdreven uitgebreid menu, maar een
voudiger dit keer. Men gunde het bekwa
me keukenpersoneel ook z'n feestdag!
Een paar dagen na de ontmoeting met
de Johan van Oldenbamevelt werd
bekend gemaakt - men bleef dit maal niet
in gebreke - dat wij die avond, maandag
5 januari 1953, om tien uur 's avonds het
m.s. Willem Ruys met bestemming
Rotterdam zouden ontmoeten.
Met onze boordvrienden, de familie
Hoefnagel, spraken wij af dat wij geza
menlijk aan dek zouden blijven om die
ontmoeting te zien. Helaas, alweer, hoe
wij ook zochten en tuurden, geen schip te
zien om tien uur, geen schip te zien om
elf uur. Wordt dit zo'n grap als Gibraltar?
wordt vervolgd
Voor een 65-plusrekening t/m 25.000,-
aflossing 36/60 maanden.
Kwijtschelding bij overlijden.
Dan Setiakawan bellen 013 - 535 0105
dagelijks 09.00 - 23.00 uur
28