Bericht uit
de Molukken
Een gehandicapte
op vrijersvoeten
door Kees Heij
O
Eén van onze beste eierrapers is Pak
Odin. Deze jongeman heeft zich gespecia
liseerd in het opgraven van de eieren. Dat
is zwaar werk. Hij wordt dan ook wel eens
plagerig 'de ingenieur' genoemd. Hij weet
bijna altijd precies waar een ingegraven ei
te vinden is en hoe diep het zit. De ande
ren en ikzelf hebben er heel wat moeite
mee om de juiste plaats te bepalen. De
hoenders graven gedurende de nacht ver
schillende gaten en in één ervan wordt
een ei gelegd. De gaten zien er voor mij
allemaal hetzelfde uit. Pak Odin echter
graaft zelden mis.
Zijn specialisme heeft vermoedelijk te
maken met zijn handicap. Hij heeft name
lijk een lang, dun en stijf been met de knie
schijf aan de achterkant en loopt met dat
been op zijn tenen. Omdat gehandicapten
hier als minderwaardig worden gezien,
dwingt hij respect af door zijn vakkundig
heid, hard werken en doorzettingsvermo
gen.
Pak Odin is een vriendelijke, betrouwbare
man en zonder hem zou de huurder van
het terrein heel wat minder eieropbrengst
hebben. Voor de Moluks grootpoothoen
zou het echter wel een voordeel zijn als er
wat minder eieren geraapt zouden wor
den. Pak Odin wordt veel geplaagd. Hij
zoekt verkering; de meisjes hier gaan
goed met hem om, maar willen, vanwege
zijn handicap, niet met hem trouwen. Voor
Odin een ramp, waar hij letterlijk onder
lijdt. Een man of vrouw moet getrouwd zijn
en kinderen hebben. Zijn handicap zit hem
duidelijk in de weg en het speels plagen
van het raapteam doet hem meer pijn dan
de bedoeling is.
Nu is Pak Odin familie van de vrouw van
het gezin, waar ik in huis ben. Hij komt
regelmatig eten, want hij woont samen met
zijn opa, die niet direct gezellig in de
omgang is. Op een gegeven moment
waren er plotseling drie onbekende meis
jes in ons huis en Pak Odin was er 'toeval
lig' ook. De heer en de vrouw des huizes
moesten plotseling weg en ik kreeg een
wenk maar een uurtje naar het onder
zoeksveld te gaan. Na een poosje kwam ik
terug en zag dat één van de meisjes de
gewonde hand van Odin aan het verbin
den was. De andere meisjes hadden het
druk in de keuken. Ik maakte een grapje,
dat ik ook last van mijn arm had, maar dat
ze de juiste verpleegster was voor Pak
Odin. Na een knipoog en het prijzen van
de ijver van Pak Odin ben ik maar weer
een uurtje naar het veld gegaan.
De week die volgde was ik op Seram en
verbleef mijn studente in het dorp. Toen
we elkaar na een week op Ambon tegen
kwamen, vertelde ze dat Pak Odin
getrouwd was en wel met het meisje dat
zijn hand verbonden had. Er was een een
voudig feestje geweest en Odin was erg
gelukkig.
Terug in het dorp werd het me duidelijk.
Het meisje had een vriend gehad in een
ander dorp tien kilometer verder en had
aan deze relatie een kind overgehouden.
De man was naar Jakarta vertrokken en
was onvindbaar. Het meisje, familie van de
heer des huizes, had door haar gedrag
schande over de familie gebracht. Daarbij
opgeteld de schande van een ander fami
lielid die ongetrouwd bleef en het verhaal
was rond.
Pak Odin is heel gelukkig met zijn jonge
vrouw. De vrouw wordt niet meer versto
ten. Ja, wordt zelfs volledig geaccepteerd.
Het kind heb ik nog niet gezien. Dat zal
wel aan een ander familielid gegeven zijn.
Pak Odin loopt fluitend rond en spreekt
duidelijk uit dat hij de populatie van het
dorp zal gaan vergroten,
ledereen is tevreden en een paar verve
lende kwesties zijn opgelost. Het is maar
goed dat Pak Pede, de heer des huizes,
een speciale godsdienstcursus gevolgd
heeft en volgens de moslimwet mensen
mag trouwen.
door Hans van Heil
Bondowoso 1939. Mammie en pappie waren naar de soos in
Jember en mijn broertje Tommie en ik waren met de djongos en
de kokki alleen in het grote huis. We waren op de sofa aan het
ravotten toen de djongos ons kwam halen. 'Ajoh, sinjo tidoer!'
zei Apeng. 'Ah beloem jahl', maar we gingen door elkaar met
kussens om de oren te slaan en elkaar van de sofa af te duwen.
Hij probeerde het nog eens: 'Sinjo sekarang kalian haroes
tidoer.' We reageerden er niet op. 'Ini anak terlaloe nakal, awas
njo, ini malam momok datang!' We hielden ineens op met stoei
en. Apeng had ons vaak verteld over de momok, een heel grie
zelig monster dat 's nachts in de tuin rondwaarde op zoek naar
argeloze kinderen. 'Ah, momok tidah ada!' zei mijn broertje
stoer, maar zijn stem bibberde een beetje.
Omdat de lol er nu toch af was gingen we ons, in de schaars
verlichte badkamer, onder het toeziend oog van Apeng, maar
baden en tanden poetsen. Ik was net aangekleed toen Tommie
nog probeerde mij met een gajoeng water nat te gooien, maar
dat lukte net niet. 'Ah, awas sinjo Tommie!' was Apeng's reactie.
In onze badjasjes liepen we over de lange gang naar onze
slaapkamer waar we de pyjama's aandeden.
Apeng ging op een tikar voor de deur van onze slaapkamer zit
ten. We voelden ons veilig en vielen onder de beschermende
klamboe zo in slaap. Midden in de nacht werd ik wakker omdat
ik naar de wc moest. Voorzichtig klom ik uit bed en liep naar de
deur. Het was koud op mijn blote voeten en een rilling liep over
mijn rug. Bij de deur wilde ik Apeng vragen om met mij mee te
gaan, want het was een heel eind over de donkere gang naar
de bijgebouwen. Maar Apeng was er niet. Zijn tikar voor de deur
was leeg.
Op mijn tenen liep ik de naaikamer door, die aan onze slaapka
mer grensde en bereikte zo de overloop. Deze was aan de zij
kanten open, zodat je zo de tuin inkeek. Overdag stepten en
fietsten we over de lange betegelde gang. 's Nachts werd hij
verlicht door een zwak elektrisch lampje in het midden. Daar
waar hij een rechte hoek maakte naar de bijgebouwen verloor
hij zich in een diepe zwarte duisternis. In onze grote tuin ston
den hoge klapperbomen die zachtjes ruisten in de nachtwind. Er
vielen enkele druppels regen die een zacht tikkend geluid maak
ten op de bladeren van struiken vlakbij. Verder was het stil.
Ingespannen stond ik te luisteren. Dat wat mij eerst niet opge
vallen was, werd nu duidelijk hoorbaar; het kraakte en ritselde
van alle kanten. De angst sloeg mij om het hart toen mij de enge
31