Mi
de
3
b
n
uu t
door Elisabeth Andoetoe
„Ik ge-loof, dat mijn han-den niet vlug
ge-noeg meer zijn," zegt Ma-ma.
Maar Ma-ma zegt dat maar zoo.
verhalen van de momok te binnen scho
ten. Ik draaide me om en wilde weer in
mijn veilige bedje onder de klamboe krui
pen, maar met de eerste stap die ik deed
voelde ik dat ik toch wel erg naar de wc
moest. Ik begon de gang af te lopen, mij
steeds de woorden van pappie voorhou
dend: 'Hansje, de momok bestaat niet!
Gewoon een Javaans spookverhaal om
stoute kindertjes bang te maken!' Maar
nu op die lange donkere gang, met die
griezelige geluiden om me heen en die
grote vage schaduwen onder de lamp,
begon ik er toch aan te geloven. Ik begon
steeds vlugger te lopen. Toen ik de hoek
omsloeg en het licht achter mij liet, klonk
er een akelige kreet ergens uit de diepe
donkere tuin. Het was even stil en toen
nog een! Ik hield het niet meer uit en
zette het op een lopen! Het duurde vrese
lijk lang voordat ik het kleine donkere
kamertje bereikte en met een klap de
deur achter mij dicht kon trekken.
Bibberend over mijn hele lichaam van
angst en kou deed ik het haakje er op en
knipte het licht aan.
Ik zat op de bril met mijn pyjamabroek
nog aan en luisterde gespannen. Het was
stil buiten, op het ruisen van de palmen
en een zacht druppelen op het zinken
dak boven me na. Ik trok gauw mijn broek
uit en deed een lange plas. 'Hè, hè, dat
lucht op!'
Toen hoorde ik buiten voetstappen.
Langzaam maar duidelijk kwamen ze mijn
kant op. Ze hielden voor de deur van de
wc stil. Angst kneep mijn keel dicht. Ik
durfde geen vin meer te verroeren. Zat de
knip er nog op? Gelukkig dat was zo. In
mijn wilde fantasie zag ik een groot harig
monster met gloeiende rode ogen, grote
scherpe tanden en een lange snoet voor
de deur van de wc staan. Hoe lang ik zo
gezeten heb, weet ik niet, maar ik werd
wel helemaal stijf. Toen verwijderden de
voetstappen zich richting hoofdgebouw.
Voor geen geld durfde ik de deur open te
doen, want ik was er zeker van dat daar
buiten een vreselijk eng monster op mij
wachtte...
En toen rook ik de geur van versgezette
koppi toebroek.
Dat moest Apeng zijn, wist ik met zalige
zekerheid!
Geheel gerustgesteld ging ik naar buiten
en liep zonder enige angst, omgeven
door de vertrouwde geur van koffie, over
de donkere gang naar een klein lichtje in
de keuken. Ja, het was Apeng met een
dampend kopje in de hand. Ik stamelde:
'Momok, soedah...' Hij keek mij ernstig
aan, geen lachje op zijn vriendelijke
gezicht.
'Momok soedah lari!'
woordenlijst
beloem jah - nog niet hè
Sinjo sekarang kalian haroes tidoer -
Jongens, nu moeten jullie gaan slapen.
Ini anak terlaloe nakal, awas njo, ini
malam momok datang! - Deze kinderen
zijn erg stout, pas op jongens, vanavond
komt de momok!
Ah, momok tidah ada! - Ah, de momok
bestaat niet.
Momok, soedah... - De momok is al...
Momok soedah lari! - De momok is a>
weggelopen!
Alle ki-ideren staren me aan met ernstige gezichten.
Als makke schapen gaan ze de klas binnen.
Het nieuwe meisje.
Een klein tenger figuurtje wandelt het schooiert op, een lege
schooltas in de linkerhand.
Het is nog geen half acht. Leerlingen zitten of staan te praten.
Plots krijgt een troep grote jongens het naderende figuurtje in 't
oog.
'Seg, een nieuw meisje!'.
'Beslist voor onze klas'.
'Ah niet, een nieuwe juffroü, kijk maar naar de kousen!'.
Vele paren jongensogen kijken het figuurtje na. Het grinnikt
inwendig en denkt: kousen zal je steeds moeten dragen, daarin
zit je prestige!
Half acht. Alle leerlingen staan in de rij.
Ik sta voor de 6e en 7e klassers, kinderen die een hoofd groter
zijn dan ik.
De grote jongens doen rumoerig, duwen elkaar naar de plaats
waar ik sta. Met een gesnauwd: 'Sta stil!' en ogen, die ze wel
konden verslinden, sta ik voor ze, denkend aan de wijze woor
den van mijn paeda-leraar: Wees streng bij je eerste optreden.
Daar hangt veel vanaf.
De kinderen staan geschrokken stil. Een enkele probeert nog te
lachen. Een gebiedend: Is het nu uit? doet z'n lach verstommen
32