Herinneringen aan Soerabaja
:vwê&:
^1#^ 4
door Albert Kessel
•■êlrfX
Toen ik ongeveer vijf jaar oud was, in het
begin van de jaren dertig, woonden wij in
Soerabaja in de Setaïlstraat. Dat was de
laatste straat vóór de dierentuin.
Tegenover ons huis was een open veld
(tanah lapang) bijna tot aan Goenoeng
Sari, het toenmalige burgervliegveld.
Volgens zeggen is er wel eens een tijger
ontsnapt, die zich in de alang-alang voor
ons huis verborg. Dat heb ik echter zelf
nooit meegemaakt. Wel dat de olifant
met zijn oppasser, een Tambi, ging wan
delen. Voor ons huis werd hij door mijn
pleegmoeder onthaald op een pisang. Uit
dankbaarheid duwde hij haar met zijn
slurf in de greppel...
Wij brachten wel eens een bezoek aan
het vliegveld; daar stonden dan de
van Soerabaja geworden, want Goe
noeng Sari werd toen niet meer gebruikt.
Ik ging school op de Darmoschool in de
Speelmanstraat. Elke dag werd ik
gebracht en gehaald door Karto onze
djongos (sorry pelayan) achterop de fiets
of door Joyo, onze chauffeur, met de
auto. Ik begon op de fröbelschool bij juf
frouw Loes Brondgeest, haar broer was
vliegenier. Omdat het vliegbedrijf toen
nog in de kinderschoenen stond en het
starten niet altijd lukte, had hij de bijnaam
'grondbeest'.
Op de lagere school kregen wij zangles
van Mevrouw van Os, een leerlinge van
Nanan Nash, een bekende balletlerares.
Mevrouw van Os componeerde zelf lied
jes die zij uitwerkte in showopvoeringen
- v
rz^.-jsr.
3C3
Mijn pleegmoeder op het terras van de Setaïlstraat
Fokkers van deKNlLM waar wij zomaar
in konden klimmen via een trapje van
enkele treden. Omdat de toestellen nog
geen neuswiel hadden, maar een staart-
wiel, moest je door het middenpad lopen
alsof je een steile helling op- en afliep. Bij
zijn bezoek aan Indië landde Charlie
Chaplin ook op Goenoeng Sari. Wij
waren bij zijn aankomst aanwezig en mijn
pleegmoeder begroette hem met een
vrolijk 'Hello Charlie'; waarop hij min
zaam teruggroette.
Morokrembangan was toen het marine
vliegveld; dit is later het burgervliegveld
ter gelegenheid van het einde van het
schooljaar.
Ik herinner mij nog: 'Daar bloeit er in
Holland een rode bloem', enzovoort. Een
ander couplet ging over een witte bloem
en het derde over een blauwe bloem.
Tijdens de opvoering waren de zangers
en zangeressen in rode, witte en blauwe
pakjes gekleed. Verder:
'O nachtegaal van Bergambacht,
Wie heeft U toch hierheen gebracht?
O zeg, o zeg ons aardig beest,
Wie toch Uw meester is geweest.'
De programmablaadjes konden door ons
verlucht worden met tekeningen; de
mooiste kreeg een prijs.
Wij zongen natuurlijk ook de bekende
liedjes uit Kun je nog zingen, zing dan
mee. Ons schoollied luidde aldus:
'SSV heet onze school,
SSV hoog zij 't parool,
Zingt dus allen met ons mee,
Zij leve lang de SSV.
Hoezee: Hoezee: Hoezee.'
SSV staat voor Soerabajase School
Vereniging; dit was een scholengemeen
schap, waaraan ook een HBS verbonden
was. Bij mij in de klas zaten onder ande
re Rob Kob, zoon van dr. Kob, Rudie
Hagenaar van Hofman's Modehuis,
Arthur Tan, wiens vader directeur was
van de Soerabajase Ijsfabriek, Hugo
Ferwerda wiens vader schout-bij-nacht
was en Johan van Leer.
In 1935 zijn wij met verlof naar Holland
geweest met een Duitse boot van de
Norddeutsche Lloyd. Er waren, behalve
enkele Nederlandse families, ook veel
Engelsen aan boord. In Genua zijn wij
met de trein verder gegaan. Wat mij
opviel was, dat er kleine jongetjes op
racefietsen met versnellingen en hand
remmen de hellende straatjes op en neer
reden. Zij droegen een soort uniform met
cape en hoofddeksel a la Mussolini; als
zij elkaar tegenkwamen brachten zij de
fascistische groet. Zij behoorden dan ook
tot de zogenaamde Mussolini-jeugd, de
Balilla. Toentertijd bestond er een
autootje van Fiat, type Balilla. In Holland
hebben wij de meeste tijd van ons verlof
in Apeldoorn doorgebracht; ik kreeg in
ons pension privéles van een onderwijze
res. Ook kreeg ik nu zelf een fiets, een
oerdegelijk Hollands vehikel met een
terugtraprem maar zonder versnellingen,
's Morgens voor mijn lessen begonnen,
reed ik op mijn karretje door de bosrijke
omgeving. Ook zag ik hoe de Hollandse
kindertjes zoet naar school gingen. Op
een goede dag kwam ik een agent tegen
op de fiets. 'Waarom ben jij niet op
school?' vroeg hij mij en hij wilde mij met
de andere kinderen de school in dirige
ren. Ik legde hem uit hoe de vork in de
steel zat en hij bracht mij naar ons pen
sion om het te controleren.
Op de terugweg naar Indië deden wij
Barcelona aan. Hier stroomde de boot
vol met Spaanse families die waarschijn-
35