De Indische identiteit, de moeite van het ïïfÊ In dit artikel wil ik uw aandacht vragen voor een onderzoek dat ik met een aantal Indische collega's ben gestart, naar de achtergronden van het 'opgroeien in Indië' en de bete kenis daarvan voor de eerste generatie. Ik hoop dat ik u met mijn verhaal voldoende enthousiast kan maken om, naar vermogen, een bijdrage aan het onderzoek te leveren. door Richard Cress Veertig jaar ben ik nu, ik ben Indisch en leef samen met een Nederlandse vrouw. Enkele jaren geleden kregen we ons eer ste kind, Janne, een meisje met een huidje dat, zoals haar geboortekaartje aangaf, versierd leek met een zonne straaltje. Kulit langsep dus, en ook in andere opzichten een heerlijke mix van Indische en Hollandse trekjes. Als echte vader, beroeps-opvoeder bovendien, borrelen nu vragen naar boven, die tot aan haar geboorte verslui erd bleven. Vragen waar ik niet onder gebukt ga - er zijn waarachtig wel andere dingen waar je je druk over kunt maken - maar ik wil ze hier toch stellen. Dit kind is gedeeltelijk mijn kind, Indisch dus, maar vooral ook een kind van haar moeder. Niet zozeer vanwege de genen die tenminste nog voor de helft Indisch zijn, maar vooral vanwege de omgeving waarin het opgroeit en waar het Indische aspect slechts marginaal vertegenwoor digd is. Ik zou haar iets willen meegeven dat van mij is, of van ons, als ik refereer naar de Indische groep waartoe ik me reken. Ik zou het graag willen doen, het is ten slotte een rijkdom om op te groeien in het trotse besef van twee culturen te mogen ontvangen. Alleen vraag ik me af: wat is toch dat 'Indische' waar ik haar aandacht op zou kunnen vestigen, waarvan ik haar met enige trots zou kunnen vertellen 'kijk, Janne, da's nou typisch Indisch'? De vraag stellen, is in dit geval nog lang niet hetzelfde als haar beantwoorden. Hoewel ik er zeker van ben dat er in de wijze waarop Indo's betekenis geven aan hun handelen, hun ideeën en hun emoties, iets bestaat dat terug te voeren is op hun Indische achtergrond, kan ik er voorals nog niet veel grip op krijgen. En zelfs als ik er wel in slaag om dit 'specifiek- Indische' te benoemen, wil ik dat dan behouden, vind ik het dan ook de moeite waard om het door te geven, om het te behouden voor latere generaties? Kunnen de waarden van mijn ouders op een of andere wijze een verrijking zijn voor het leven van mijn kind? Het lijken me nogal universele vragen, al zal iedere ouder er een eigen antwoord op moeten vinden. Dat ik ze stel, zal er wel mee te maken hebben dat ik als peu ter van nog geen drie jaar oud, naar Nederland ben vertrokken. Tweede generatie, of anderhalve generatie, zo je wilt. Te jong in ieder geval nog om herin neringen te hebben aan de Indische same'nleving. Mijn levensverhaal speelt zich af in Nederland, maar met voldoen de Indische impulsen vanuit het ouderlij ke gezin, om me nu Indisch te voelen. Maar ook zonder bewuste herinneringen aan en ervaringen in een Indische samenleving en dus niet in staat daar naar te refereren. Nu, bij de geboorte van mijn dochtertje, ben ik me ervan bewust iets te willen overdragen waarvan ik voor mezelf geen definitie kan geven. Waar mijn ouders er in slaagden mij op een vanzelfsprekende maniereen Indische identiteit mee te geven, zullen wij (mijn vriendin en ik) op een bewuste manier moeten zoeken naar een evenwicht tus sen het Indische en het Nederlandse. Bewust maar zonder druk. Vanzelf sprekend omdat je nu eenmaal bent wie je bent en dat meegeeft aan je kind. Maar ook met aandacht voor wat je wilt meegeven, omdat het er anders niet van komt. Dat de vragen die ik stel, niet nieuw zijn, ben ik me al te goed bewust. In de bijna veertig jaargangen Tong Tong/Moesson kom ik de discussie over identiteit en cul tuurbehoud van de Indische groep, met grote regelmaat tegen. Tot vervelens toe, volgens velen. Dat gezeur over Indische identiteit. Je bent Indo of je bent het niet, klaar. Maar is die aandacht voor een Indische identiteit alleen maar gezeur? Niet helemaal, volgens mij. Ik zal drie redenen noemen: De eerste reden waarom ik het niet alleen maar zeuren vind, is dat de behoefte aan identificatie met de eigen groep een verschijnsel is dat diep veran kerd lijkt in het denken en doen van alle mensen. Zo'n revival van oude, bijna vergeten waarden en normen zie je vaak bij de generaties na de eigenlijke 'nieuwkomers', tot aan de zoveelste- generatie-immigranten toe. Deze herop leving van belangstelling voor de etni sche achtergronden in de tweede en derde generatie werd in de Verenigde Staten, bij uitstek het immigrantenland van deze eeuw, reeds lang geleden beschreven. Het is dus niet nieuw, en zeker ook niet aan de Indische tweede generatie voorbehouden. De tweede reden is dat die Indische iden titeit voor ons niet iets is wat zomaar con creet voor het grijpen ligt. Een 'Indische identiteit', waar moeten we het vandaan halen? Indonesië kennen we vooral als vakantieland, en het is duidelijk dat het moderne Indonesië slechts beperkt ver gelijkbaar is met het Indië uit de verhalen van de oudere generatie. Voor ons, de tweede generatie is 'de Indische identi teit' een onduidelijk begrip, omdat Indië niet meer bestaat en we niet in de herin nering van onze ouders kunnen delen. Voor eigen ervaringen zijn we aangewe zen op het land waarin we opgroeiden. 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 18