wlr Ij w— Wt» Het Gunongan-monument vergruisd, moet het laatste reservewiel worden ingezet. Nu zijn we overgeleverd aan de wil van Allah. Ook het oude spoorwegtraject dat ons kilometers lang heeft vergezeld, kan geen hulp meer bie den. We passeren een kazerne. Sudi mindert vaart, evenals de overige weggebruikers. De in Aceh gelegerde soldaten schijnen snelheidsovertreders onbarmhartig aan te pakken. Het leger vormt in dit van oor sprong opstandige deel van het land, een tegenwicht voor de islam. Rellen en opstanden worden in de kiem gesmoord. Het verwerven van overheidsbaantjes kan alleen als men zich houdt aan de geboortebeperking. 'Dua cukup'. Twee kinderen is genoeg. Wordt de ambtenaar voor de derde keer vader, dan krijgt hij ontslag. Laat in de middag komen we aan in het Mekka van Indonesië; Banda Aceh. Het hotel ligt midden in het centrum en is van alle gemakken voorzien. De eerste traditionele massage van deze reis is weldadig. Ondanks protesterende spie ren en gewrichten. Alle vermoeidheid vloeit uit mijn lijf om plaats te maken voor een diepe slaap. Vanmorgen voor het eerst sinds twee dagen weer met smaak ontbeten. Sudi gaat een garage opzoeken en ik wil mijn vlucht van Banda Aceh naar Medan bevestigen. Daarna lekker nog wat rond neuzen in de stad. Het kantoor van de nationale trots staat vlakbij het hotel. Een vlucht telefonisch bevestigen kan ook, maar mijn eerdere ervaringen zijn in dat opzicht slecht. Gewapend met vier, door de maatschap pij verstrekte, telefoonnummers en een drietal alternatieven (gekregen van een hulpvaardige hotelreceptioniste), ben ik toen twee uur in de weer geweest. Het resultaat: na vijf nieuwe telefoonnum mers weer terug bij het eerste. De man achter het beeldscherm knikt bevestigend. Over drie dagen zal er op mijn komst worden gerekend. Het centrum van Banda Aceh heeft iets van Medan; geen hoogbouw, drukke brede eenrichtingswegen. Ik had meer gesluierde vrouwen verwacht. Maar zelfs op de trappen van de grote Baitur- rahman-moskee zie ik meisjes zonder hoofdbedekking. De moskee is niet alleen groter, maar ook mooier dan de Mesjid Raya van Medan. Hij is aan het einde van de vorige eeuw gebouwd door de Nederlanders. Een goedmakertje voor de moskee die tijdens de Aceh-oorlogen is verwoest. Het ontwerp is van een Italiaanse architect. Een geüniformeerde suppoost schudt 'nee' als ik vraag het gebouw van binnen te mogen bekijken. Tenzij ik mohamme daan ben? Ik wil me de wrevel van Allah niet op de nek halen en laat me met een bajai naar Taman Sari brengen. Het Gunongan- monument is het bekijken zeker waard. Het bepleisterde bouwwerk is spierwit en lijkt tegen de strakblauwe hemel op een reusachtige slagroomtaart. Via een nauwe tunnel met smalle treden klim ik door de koele buik van het monument naar boven. Volgens een van de overle veringen was dit gebouw de speelplaats van een prinses. Ze was de nakomelinge van een Sumatraanse sultan en de doch ter van een sultan uit Maleisië. Het doel van dit huwelijk was een blijvende hereni ging tussen Maleisië en Sumatra tot stand te brengen. Even verderop ligt een oud kerkhof, waar zo'n tweeduizend Nederlandse KNIL-sol- daten hun laatste rustplaats hebben. Slachtoffers van de Aceh-oorlogen uit de vorige eeuw. (Overigens schijnen er meer doden te zijn gevallen op het ziek bed, dan op het slagveld.) Onder een stenen toren zitten twee geüniformeerde bewakers. De muren van de toren zijn beschilderd met de namen van de geval lenen. Op een enkele uitzondering na zijn het allemaal soldaten van Javaanse, Menadonese en Ambonese afkomst. Ik word gevraagd het gastenboek te teke nen en een vrijblijvende gift te doen voor het onderhoud van het kerkhof. De begraafplaats ziet er verzorgd uit, zeker gezien de leeftijd van de graven. Een tuinman is bezig het gras met een hand sikkel te kortwieken. Midden op het kerk hof tdrent een monument, geschonken door de toenmalige plantersvereniging. 'Voor hen die vielen.' Terug bij het hotel is Sudi bezig de zwar te striemen op de voorkant van het busje weg te poetsen. De buitenspiegel is ver vangen en ook de richtingaanwijzer werkt weer. We vertrekken naar de haven Krueng Raya om van daar uit met de veerboot naar Weh te gaan. Onder de klapperbomen, waaraan de jonge kokos rijpt, liggen oude grafstenen. Eenvoudige huisjes kijken uit op de sche ve, verzakte zerken. Magere geiten sab belen van het weinige groen. Bij Payakameng ligt het oude fort Indra Patra, gebouwd door een voormalige sul tan ter bescherming tegen de Portugezen en de Nederlanders. Het exacte bouw jaar is niet bekend. Het bouwwerk is op verschillende plaatsen gerestaureerd. Ik ben geen kenner, maar meen in de stijl een Indiase invloed te herkennen. Binnen de versterking staan twee klokvormige bouwsels, waarin een stenen waterput is gebouwd. Het geheel ommuurde terrein ligt slechts op enkele meters van de zee. Ook de zee herbergt zichtbaar enkele restanten van een oude vesting. Het strand ligt er verlaten bij. De stevige wind doet de lokken van de zee krullen. Bij de haven wordt streng gecontroleerd. De uniformen doen heel gewichtig en dat niet alleen. Het interieur van het busje wordt bekeken en mijn paspoort meege nomen. Op mijn vraag wat de man wil fluistert Sudi: 'Koffiegeld.' Ervaring heeft geleerd dit soort hoogwaardigheidsbekleders op hun wen ken te bedienen, tenminste zo lang je je bloed beneden het kookpunt kan hou den. Een bankbiljet, opgerold als een sigaret, verdwijnt ongezien in de borstzak van het uniform. We mogen door. Bij de aanlegsteiger heeft zich een bonte verzameling van mens, dier en vervoer middel opgesteld. Vrouwen met manden vol eten, proberen hun koopwaar aan de man te brengen. Op kleine vrachtauto's staan sapi's zij aan zij samengepakt. 23

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 23