om opdrachten binnen te halen op een fifty-fifty basis. Ik maakte doorgaans een voorlopige schets en hij werkte die dan uit. We verdienden aardig. In die begin dagen van onze krijgsgevangenschap kon je nog wel wat kopen: tabak, suiker e.d. Wij vonden het eten in het kamp, dat in gaarkeukens werd klaargemaakt, maar niks. Victor wist daar wel raad mee en nu kwam een derde talent waarover hij beschikte naar voren, de kookkunst! Wij vroegen dus bij de foerage het ons toe komende voedsel in natura op en maak ten dat dan zelf klaar. Als jager was Victor vaak afhankelijk van wat de jungle hem verschafte aan voedsel. Hij was een groot kenner van de tropische natuur en wist in bos en veld nog eetbare knollen en kruiden te vinden die een aardige aanvulling waren op het toch niet ruime en zeker niet gevarieerde dieet waarop de Japanners ons hadden gezet. Zo wees hij mij op een dag een plant en zei: 'Kijk, een derris-plant. Daar gaan we mee vissen.' Hij rukte de plant uit en hakte de wortels af die hij vervolgens schrapte. In een emmertje maakte hij er met water een papje van en ging daarmee naar de rivier. Bovenstrooms bij een kleine water val goot hij de troep in het water. Nog geen tien tellen later zag je de vissen dui zelig naar de oppervlakte komen en het was een klein kunstje een goede maaltijd bij elkaar te scheppen. In de jungle om ons heen zaten behalve tijgers en pauwen ook wilde zwijnen. De eerste twee gingen, althans volgens Victor, altijd samen. Aan die tijgers had den we niet zo'n behoefte maar die zwij nen leken ons wel wat, als afwisseling op het menu. Bovendien, aldus Victor, hoef je zo'n beest niet achter elkaar op te eten maar kun je het vlees dun gesneden en gekruid drogen om er dendeng van te maken. Daar kun je dan nog heel lang mee toe en je hebt er maar weinig van nodig voor je dagelijkse proteïne. Zo nam hij dan het initiatief om van waroe-hout, dat heel buigzaam en sterk is, twee bogen te maken. De pijlen werden van bamboe gemaakt waarvan de punten in vuur werden gehard. Met gemak schoten we met deze bogen door vier pisangstammen tegelijk en aldus gewapend klommen we op een avond in een stevige boom dicht bij de bosrand. Het was een onvergetelijke avond! Het typische blauwachtige schijn sel van de tropennacht bij een wassende maan, omlijst door het getjirp van duizen den insekten en kreten van allerlei nacht dieren. Dat alles tegen de inktzwarte con touren van het oerwoud. Ik herinner me dat we bijna gek werden van de muskie ten. Het was ook eindeloos wachten, dat toch eindelijk werd beloond, toen op een gegeven moment, zwarte schaduwen zich los maakten van de bosrand. Zwij nen! Knorrend werd er in de aarde gewroet en we zagen een van de zwijnen onze kant opkomen! We hadden beiden onze bogen in de aanslag en toen het beest ruimschoots binnen schietbereik was loste Victor het eerste schot nage noeg gelijktijdig gevolgd door het mijne. De pijlen troffen doel maar ketsten terug op de dikke gepantserde huid van het zwijn. De enige reactie was dat het dier zich uitgebreid en knorrend begon te voorval waar we later nog vaak met veel spijt aan terugdachten. Reeds enkele malen hadden we een reusachtige python gezien. Het dier was over de zes meter lang en zo dik als een telefoon paal. Het was een imposant gezicht die grote slang te zien voortbewegen, iets om nooit te vergeten. Op een dag zagen we het beest opgerold onder een struik aan de bosrand liggen. Z'n kop was zo groot als van een herdershond. Formatie Glenn Martin 139 WH's boven Java. schurken aan de stam van de boom waarin wij waren geposteerd. Dit was dus geen succes. De jacht werd toen maar opgegeven. Van strikken of vallen zetten kon geen sprake zijn, daar de kans groot was dat bewoners of hun huisdieren, er liepen wat honden rond, in de vallen terecht zouden komen. Ik herinner me nog een Hartstochtelijk jager die hij was wilde Victor hem vangen en hij wist ook precies hoe. Hij zou in een vlakbij groeiende boom klimmen en dan met een gevorkte tak de kop tegen de grond drukken. Mijn taak zou zijn de staart beet te pakken en het beest te strekken. Hij zou dan weer loos zijn, volgens Victor. Zo gezegd, zo gedaan. Maar op het moment dat de kop 26

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 26