De smalle tempelpoort Aan Klaas en Peggy Kuipers- Kwee Hiang Nio Een jaar of 12 geleden maakte ik met haar kennis. Chique was het woord dat bij Peggy Kuipers paste, haar kleding, haar manier van spreken en doen. Maar dwars door alles heen ontdekte ik direct het eenvoudige Chinese meisje van 'daar'. Ze heette Peggy Kwee Hiang Nio, werd in 1918 in Soerabaja geboren, ging in Malang naar de Europese Lagere School, daarna naar de HBS. Ze werd assistent apothekeres bij Apotheek Larssen. In 1947 sollici teerde ze bij de Ned. Indische Handelsbank, werd aangenomen door Klaas Kuipers die haar 'voor het leven' contracteerde. Peggy werd mevrouw Kuipers en drieën veertig jaren deelden ze wat het leven hen schonk. Naar Oosterse termen vormden ze een Twee- Eenheid, Jin en Jang, Maan en Zon, Koud en Warm. Na zijn pensionering vestigden Peggy en Klaas zich in Opio, het zonnige Zuid-Frankrijk waar vele Nederlanders de warmte opzoch ten. Onder hen ook mensen uit Indië, tot grote vreugde van Peggy. Het meisje uit Soerabaja en Malang bleef ondanks haar vloeiende Frans en élegante ver schijning altijd Chinese. Ze richtte tien jaar geleden de 'Gado-Gado Club' op. Er werd Indisch gekookt en samen gege ten en gepraat. Peggy Kuipers haalde zo een stukje Indië terug, voor zichzelf en voor vele ande ren. In 1990 overleed Klaas Kuipers en zijn heengaan verstoorde Peggy's balans. Haar gezondheid ging achteruit, maar ook haar geestelij ke weerstand. Als zovelen van ons 'daar' geboren zal vooral Peggy als Chinese terug hebben ver langd naar de grond van haar ouders en voorouders. René Pianelli, ook in Soerabaja geboren en getogen, maar Fransman van geboorte, was haar grootste sobat. Hij stond haar bij in haar laatste moeilijke uren. Een Fransman en een Chinese in Frankrijk samengebracht door een gedeeld Indisch verleden. Het leven is een mysterie met als enige zekerheid de Dood. Maar ook daarvan weet men nooit waar en wanneer. LD Dhr. K. Kuipers, mw. H.N. Kuipers-Kwee Dhr. A. Faisal en mw. Faisal Ik heb het grote genoegen gehad Klaas en Peggy te ontmoeten, veertien jaar geleden, in mijn middeleeuws dorpje Valbonne, niet ver van Opio, waar beiden hun 'home' hadden gevonden. Er was direct contact. Met Klaas deelde ik over het algemeen zijn ideeën over de mens heid en sociale problemen, de grote moraal zijnerzijds trof me. Hij luisterde altijd aandachtig, verwerkte mijn inzichten en was evenwichtig in de zijne, zelfs wan neer ze niet met de mijne klopten. Hij was voor mij een leidsman en zijn manier van denken blijft in mij gegrift. Mijn persoonlijke Franse spreekwoord is: La vie est pleine de legons, il ne faut pas la vivre sans les apprendre (Lessen maken deel uit van het leven, men moet niet leven zonder ze te leren). Peggy was en blijft voor mij een 'echte van daar', een echte Indische. We hadden iets gemeen, we waren op dezelfde grond (Soerabaja) geboren en getogen, dus uit één wortel geschoten. De boom waar de bladeren van verschillende kleuren en vormen op dezelfde manier ruisen. Ze creëerde een Indische sfeer met de 'Gado-Gado Club' voor de Oud-Indische vrienden die hier vertoeven. Het paspoort bestond uit code-woorden zoals 'ajoh', 'adoeh', 'heu-eu', zonder dat was het zeer moeilijk de grens over te komen. Zo was Peggy nou eenmaal! Het landschap van Opio, met de dennen-, olijf- en kastanjebomen en treurwilgen, transformeerden wij in sawahs, pohon kelapa, djagoengvelden. Met een beetje verbeelding zagen we bijna de Semeroe op de achtergrond. Pisangbomen en Kembang Sepatoe groeiden hier al. We hebben meerdere malen, op het ter rasje, van een gezellige Indische keuken - Peggy was één van de beste kokkinnen - genoten temidden van 'bunga ser- dadoe'. Dit alles is nu weg: alles wat overblijft is de treurwilg en op de achter grond een smal tempelpoortje, waarvan Klaas mij op een dag de foto liet zien. Door dit poortje dat toegang geeft tot de Eeuwigheid, kan maar één persoon. Klaas wachtte al op Peggy en hoewel ze me vroeg op de laatste dag van haar leven: 'Laat me niet alleen, René', kon ik haar alleen tot de ingang begeleiden. Adieu Peggy et Klaas. René Pianelli

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 33