Amir en Kadir Radio (slot) Door Aeneas Alzabidi De volgende dag kwam Abdulkadir Alhawah met zijn zoon Amir bij ons thuis poolshoogte nemen. Hij zag er jong uit voor een vader, heel modern gekleed in zijn tropenkostuum met een lichte stro hoed, die hij als een filmster schuin op zijn hoofd droeg. Hij droeg een bril met donkere glazen en rook lekker naar klonjo. In de linker bovenzak van zijn col bert stak, als een bloem, een witte zak doek. Herhaaldelijk haalde hij die eruit, rook er aan, bette lichtelijk zijn voorhoofd ermee, waarna hij hem weer zorgvuldig in zijn bovenzak stopte. Hij zag er anders uit dan de meeste vaders uit de Kampong Arab. Gagah betoel! Hij leek op Rudolf Valentino uit mijn verzameling filmsterrenplaatjes. Ik hield Amir gezelschap op de trappen van onze voorgalerij, terwijl Kadir Radio met mijn vader de tuin inspecteerde. Hij schatte de hoogte van de nok van ons huis en keek zorgelijk naar de hoge asembomen (tamarinde) in de laan voor ons huis. 'Ja, jullie moeten een hoge antenne heb ben voor een goede ontvangst. Liefst één die hoog boven het dak en de bomen uit steekt, vooral als je Europa goed wilt ont vangen' merkte Amir deskundig op. Wij hadden de gesprekken van onze vaders op een afstand gevolgd. Toen ik een keer van school thuiskwam zag ik in onze voortuin twee lange dikke bamboestokken liggen, elk wel vijftien meter lang en dikker dan een lantaarn paal langs de weg. Twee diepe gaten waren reeds op een flinke afstand van elkaar gegraven. Straks na de siësta, als de ergste hitte voorbij was, zou Kadir Radio met twee koelies terugkomen om de antenne rechtop te zetten. Mijn broertjes en ik waren die middag bijzonder opgewonden en konden ons ongeduld maar nauwelijks bedwingen. Tegen vier uur in de namiddag kwamen zij. Amir inspecteerde de bamboestok ken, gaf de werkmensen een rol koper draad die zij aan de toppen van de palen bevestigden. Zij begonnen met het recht op zetten van de eerste paal en lieten die in een van die kuilen zakken. Door het lawaai en misbaar, dat zij erbij maakten trokken de werkzaamheden veel bekijks van slenteraars en verkopers. Tegen het begin van de schemering, toen de moe- adhin van de nabijgelegen moskee zijn roep begon, was het werk gedaan. Eenzaam en onwennig stonden die twee masten in de voortuin. Ze staken inder daad ver uit boven de asembomen en het dak. De toppen van de palen waren verbonden door een horizontale lijn van koperdraad. Met een slappe, neerhan gende boog liep er nog een kabel naar onze voorgalerij voor de aansluiting met de radio. Het duurde minstens een week voordat vader het bestelde toestel kreeg, een week die voor ons niet om te krijgen was. Op school tijdens het speelkwartier was de radio het onderwerp van gesprek. Het bleek dat Amirs vader ook anderen had bewerkt. Heel Solo moest opeens een ontvanger hebben! Ook bij hen thuis waren antennes geplaatst en ook zij wachtten op het ver langde apparaat. Wij sloten wedden schappen af, wie van ons het eerst een toestel zou krijgen, hielden elkaar scherp in de gaten en probeerden ondertussen bij Amir zoveel mogelijk in het gevlei te komen. Tot ons grote verdriet waren wij de laat- sten, die de radio kregen. Maar Amir troostte mij. Het type dat mijn vader had besteld was niet erg gangbaar en moeilijk te krijgen vanwege de uitzonderlijke wensen van mijn vader, zoals het ontvangen van stations uit heel verre landen. Daarvoor had je een radio nodig met verschillende banden, banden voor lange-, midden- en korte golf- zenders. Maar eindelijk zagen wij op een middag na schooltijd onze aanwinst op het buffet in de tussenkamer staan. Een kast van bruin, gepolitoerd hout, bakeliet en voor zien van knoppen met gouden randen. Een juweel! Hij glom uitdagend. Een een voudig rechthoekig model met aan de benedenkant een horizontaal venster waarin een schaalverdeling was aange bracht. Onder die verdeling las ik namen die trapsgewijs naast elkaar waren ge schreven. Namen van steden, die ik gedeeltelijk kende maar ook plaatsna men waarvan ik nog nooit had gehoord. Als je aan een van de knoppen draaide ging een verticale wijzernaald heen en weer langs al die namen. De radio was niet aan. Alleen vader mocht eraan komen. Maar hij zou hem niet aanzetten voordat Abdulkadir Alhawah ons had gedemonstreerd hoe het apparaat werk te. Maar die zou pas na het avondeten komen. Om de tijd te doden begon ik voor de tweede keer De schat van het Zilvermeer te lezen. Ik kon mijn aandacht er maar niet bijhouden. Ik klapte het boek dicht en begon vervelend te doen tegen mijn omgeving en treiterde mijn broertjes tot dat zij huilden en moeder woedend een bakjak naar mijn hoofd gooide. Het drei gement dat vader zich ermee zou bemoeien hield mij rustig. Ik wou geen risico lopen de demonstratie Foto: Reggie Moltzer Winkelbuurt Solo 35

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 35