Selamatans
Layangan
Poekoel teroes
T.O. Goalpara (3) en ms. Oranje
het zich in het oude stadhuis van
Batavia, dat nu als museum is ingericht.
Toentertijd bestond reeds enige onge
rustheid over het behoud van het schilde
rij; het is geschilderd in olieverf, naar ik
meen op papier. Het werd dan ook achter
glas bewaard en toentertijd waren reeds
verontrustende vochtplekken waar te
nemen. Wellicht heeft men sindsdien
echter geëigende maatregelen genomen
voor de preservering van dit prachtige
kunstwerk.
Mr. G.N. Westerouen van Meeteren,
Den Haag
Uw blad Moesson lees ik met graagte,
ook al was ik pas zeven jaar, toen we in
Nederland aankwamen. Het blad lees ik
bij mijn moeder, die het, na de dood van
mijn vader, speciaal voor de kinderen
heeft aangehouden.
Nu heb ik een vraag en ik hoop dat
iemand er antwoord op heeft. Tot nu toe
krijg ik van ouderen aan wie ik de vraag
stel slechts vage antwoorden, die me niet
bevredigen. Ook in vele boeken heb ik
gesnuffeld, maar misschien niet in de
goede. Misschien weet iemand literatuur,
waarin ik het kan vinden. Het gaat me
namelijk om de rouwperiode en de even
tuele slametans, die gehouden worden
na iemands sterven, zoals de veertigste
dag één van de belangrijke dagen is.
Graag wil ik weten wat de oorsprong is
en wat de betekenis is van deze dagen.
Dus eigenlijk ook waarom speciaal op
deze dagen en niet op andere. Zelf hou
den we ons hieraan, indien een dierbare
overleden is en het op prijs stelt.
Zo zou ik ook willen weten, hoe het zit
met het ritueel op oudejaarsavond wan
neer je lekkernijen en drinken bij de foto's
van overleden geliefden zet. Ik hoop zo
dat er iemand is, die het antwoord op
mijn vragen heeft, want ik heb veel inte
resse in de achtergronden van mijn
Indonesische deel. Misschien dat iemand
er een artikel over kan schrijven in uw
blad?
Inge Staalman, Deventer
Met groeiende belangstelling las ik de
recensie van Esther Manuel over de
dichtbundel Layangan Moesson maart
1996, pag. 43). Het is niet mijn gewoonte
om een soort tegenrecensie te schrijven,
maar in dit geval lees ik enkele misver
standen die recht gezet moeten worden.
De recensente schrijft dat om orde te
scheppen in bloemlezingen en (gedich-
ten)verzamelbundels doorgaans een
chronologische ordening wordt toege
past. Dat is een misverstand en wordt
ook nergens onderschreven als vast
staande regel. Neem de toch redelijk
smaakmakende en ook omstreden bun
dels Nieuwe griffels, schone leien, Met
twee maten (beiden van Paul Rodenko)
en Atonaal (door Vinkenoog). Daar valt
geen chronologie in te onderkennen,
alleen een gemeenschappelijke thema
tiek. Voor Layangan werd gekozen de
volgorde willekeurig - bij loting - te doen
plaatsvinden, omdat de 'Indische' thema
tiek belangrijker geacht werd dan de
chronologie. Thematiek en ideeëngoed
van de generaties lopen dan ook strikt
dooreen, zelfs een door mevrouw Manuel
gesuggereerde scheidslijn tussen 'daar'
en 'hier' geborenen blijkt afwezig te zijn.
Madeleine Gabeler had het initiatief
genomen en zij verdient die eer. Maar als
het komt tot scherpe kritiek naar aanlei
ding van de gemaakte keuze, dan is het
nodig daar iets aan toe te voegen. Zoals
iedereen zou doen in haar plaats, vroeg
zij adviezen bij verschillende personen,
die weliswaar niet genoemd zijn in het
colofon van Layangan, maar die wel
mede bijdroegen aan de uiteindelijke
keuze. Daar hoor ik bij, nadat in een
vroeg stadium dr. Peter van Zonneveld
(te druk) benaderd was en ook Jill Stolk
actief haar keuze had kenbaar gemaakt.
Er moesten nogal wat gedichten en een
paar dichters uitvallen. Uiteindelijk, kun je
zo een optelsommetje maken: drie vóór,
levert plaatsing op, twee pro betekent het
voordeel van de twijfel en één pro valt af
na discussie. In overleg o.m. met de uit
gever werd daarna besloten om
Madeleine's initiatief bij de uitgave alle
eer te geven. Nu er echter hete kolen op
haar hoofd gestapeld worden, doe ik er
goed aan de rollen duidelijk te omschrij
ven, die kooltjes horen ook op mijn
hoofd. Daarover kan dus geen misver
stand meer bestaan.
Ten slotte, heeft mevrouw Manuel wel
goed gelezen? Of is het weglaten van de
inleider prof.dr. Aart van Zoest boze
opzet? Dat moet dus gerectificeerd wor
den, plus de vermelding van fotograaf en
vormgever. Net zogoed zou vermeld kun
nen worden dat er bijdragen zijn voor het
tot standkomen van de bundel, vanwege
het 'Indisch Platform' en vanwege staats
secretaris A. Nuis.
Huib Deetman, Alkmaar
Naar aanleiding van het stukje 'Poekoel
teroes' Moesson 15 maart 1996, pag. 8),
het volgende: Persoonlijk ben ik
Moesson steeds waardevoller gaan vin
den. Daarbij komt dat naar mijn opinie en
smaak - maar ook is dit zo bij anderen -
de kwaliteit van de inhoud goed verbe
terd is. Ik wil hiermee stellig geen nega
tieve kritiek uiten op de resulaten van de
eerste tientallen jaren. We komen alle
maal meer op afstand te zitten en dat
doet zich gelden in de inhoud. De herin
nering speelt natuurlijk nog de hoofdrol.
Vanaf de Indische schoolfoto's tot en met
'Wie, wat, waar, wanneer?' Dan zit ik zelf
- te midden van (nog) een druk leven -
een tijdje diep in gedachten 'weg' te den
ken. Maar ook 'Berichten uit Indonesië'
hebben voor honderd procent mijn
belangstelling. Mogen, indien haalbaar,
best uitgebreid worden.
Het punt is natuurlijk, wil de jeugd zich
nog abonneren. Hun leven kent zoveel
meer verstrooïng, dan wij meemaakten,
terwijl zij op zeer veel grotere afstand zit
ten. Is de belangstelling vluchtig of diep.
Ik maak dat op heel verschillende manie
ren mee. En op scholen wordt vrijwel
niets gebracht. Misschien wel goed, want
tegenwoordig zijn er te veel, die menen
het te weten; zelfs geschiedkundigen heb
ik de meest baarlijke nonsens horen ver
tellen.
De belangstelling bij de jeugd, zelfs onze
eigen jonge garde, is heel verschillend.
Mijn vrouw en ik zijn in Soerabaja gebo
ren en hebben op suikerfabrieken onze
jeugd doorgebracht. Zoveel om over te
vertellen. En het wordt er tijd voor. Maar
man en vrouw werken en hebben (kleine)
kinderen groot te brengen. Een druk
leven dus. Een ander meisje van achttien
heeft geen enkele binding, behalve een
vriend, wiens ouders uit Indonesië
komen, maar nu overleden zijn. En nu
willen ze zoveel weten, waar ze niets van
weten. Ik heb pakken Moessons uitge
leend. Er is eigenlijk zoveel reden voor
het voortbestaan van Moesson, ook ver
na onze tijd. Maar het komt niet meer van
zelf. Er moet als het ware 'baan gebro
ken' worden. De evenementen, de expo
sities, de pasars, zijn - geloof ik - goede
onderwerpen. De redactie moet zich ook
op tijd vernieuwen (niet de minste kritiek
bedoeld) of met jeugd uitbreiden. Ten
slotte wil ik mijn dochter en schoonzoon
voor een halfjaar abonneren op
Moesson. Kontinueren ze niet, dan stor
ten we 50.- in de Poekoel Teroes Pot.
Ir H.C.M. Smit, Terneuzen
Naar aanleiding van de ingezonden brief
van D. Terlaak over theeonderneming
Goalpara Moesson april 1996, pag. 5)
het volgende: Zoals uit mijn verhalen te
lezen is woonden wij in Tjigombong bij
het meer van Lido aan de grote weg naar
Soekaboemi. Rondom lagen thee- en
5