Lugubere ontmoeting met slangen
Te koop gevraagd:
oude Indonesische weefsels,
houtsnijwerken en schilderstuk
ken van goede kwaliteit. Snelle
contante afwikkeling.
B. Driessen, tel. 026 - 443 04
36/fax 026 -442 07 17.
SETIAKAWAN
geldleningen
voor 65 plussers
Mijn vader was betrokken bij de explora
tie van een stuk regenwoud in Borneo
met standplaats Balikpapan. Nu was
Balikpapan in die tijd nog helemaal BPM,
tegenwoordig Shell. Als buitenstaanders
kwamen we niet in aanmerking voor een
woning in de bebouwde kom.
Gelukkig verhuurde een rijke hadji ons
een huis op een rubberplantage. Iedere
dag werden de bomen nog aangesneden,
de wee-zoetige lucht van latex bleef rond
het huis hangen. Dat was mijn eerste
kennismaking met het product waar ik
vertrouwd mee zou raken toen ik trouwde
met een rubber-boer. Maar dat lag nog in
een ver verschiet. Ik was pas zestien of
zeventien.
Heel ver achter ons lagen vaders regen
wouden. En iedere morgen werden we
gewekt door het wee-klagen van
Siamang-gibbons. De arme dieren voor
voelden waarschijnlijk de verdrijving uit
hun paradijs en uitten protesten in een
droevig gehuil, dat het midden hield tus
sen het gejammer van een krolse kat en
het zenuwachtige gekef van fox-terriërs:
Oewoooooook-ok-ok-ok-ok-ok-ok!
Het huis, op palen, stond aan de rand
van de wijde watervlakte die Borneo
scheidde van het eiland Celebes. Het
blauw-zwarte strand, breed en glooiend,
leek als de zon scheen bespoten met
vloeibaar glas. Bij laag water lag het
bezaaid met mooie schelpen en brokken
koraal, als Brussels kant zo fijn. Ik liep er
dan dikwijls over te grasduinen, ook de
middag dat ik het avontuur beleefde uit
dit verhaal.
Terwijl ik over het strand drentelde, op
zoek naar schelpen, kwam een vieze
lucht van dood en bederf me tegemoet.
Een zwerm vliegen wees me de weg naar
een dode slang. Ik stond aan de staart.
Hij was nog dikker dan mijn arm, en
lang... zó lang dat ik, van waar ik stond,
de kop niet zag. Het kadaver verkeerde
duidelijk in staat van droeve ellende. Het
had kennelijk in zee gelegen en de gol
ven hadden het meegenomen en keurig
netjes neergelegd in een lange, rechte
lijn. Er zat geen bochtje in, geen kronkel
tje, en dat vond ik al gek.
Met de zakdoek voor de neus liep ik,
voetje voor voetje, langs het lange lijf;
hoe verder ik kwam, hoe verder de afta
keling. Het was niet veel meer dan een
geraamte, van blote ribben.
Maar dan... wat gek... Ik boog me een
beetje meer voorover en wat ik zag,
omklemd door die ribben... een tweede
slang. Een slang in een slang. Ik werd er
niet goed van. In plaats van een kop vond
ik aan het andere einde van de rechte
streep een tweede staart...
Kannibalen, de één had de ander opge
geten en had het drama niet overleefd.
Misschien gestikt in een te overvloedige
maaltijd.
Het begon donker te worden. Ik haastte
me naar huis. Vertelde het aan mijn moe
der en drie zussen. Ze lachten me uit. Ik
fantaseerde. 'Ga dan kijken!'
Maar een Indische schemer gaat gauw
over in donkere nacht. 'Morgen'. 'Morgen'
waren de golven weer geweest en op hun
terugtocht hadden ze de restanten weer
meegenomen. Voor de vissen, als er ten
minste nog iets van over was geweest.
Papa was er niet. Soms kampeerde hij
met zijn mensen in een pondok van bam
boe en palmbladeren, dagen achter
elkaar. Misschien had hij me er meer
over kunnen vertellen.
Ik wist weinig over beesten en het wilde,
woeste woud. Maar fantasie? Neen.
Misschien toch een hallucinatie in het
bedrieglijke licht van de schemering...
Tachtig jaren duren lang. Ik ben nu
éénennegentig. Dikwijls heb ik aan dit
voorval teruggedacht. Maar herinnerin
gen vervagen, ook bij mij. Ik trouwde met
mijn planter en samen was het een
prachtig leven in de bergen, langer dan
dertig jaar.
Mijn afkeer van slangen heb ik nooit kun
nen overwinnen. Ik wist zo weinig van ze
af, niets van hun doen en laten, hun
leven en welzijn; ze zijn zo onvoorspel
baar. Geniepig. Ze gingen voor mij niet
uit de weg, maar liepen me ook niet voor
de voeten. En ik hun niet.
Meermalen heb ik dan ook ervaringen
gehad met slangen, gelukkig nooit met
nare gevolgen. Ik wist niet welke gevaar
lijk waren en welke niet. Als de tuinman
er op het erf weer één dood geslagen
had, was het altijd: 'Oewaaah djahat,
ndorol', gevaarlijk! In één woord (of lie
ver: zes), ik had de pest aan slangen!
Mijn kinderen zeggen wel 's dat ik een
geheugen heb van een olifant en soms
ga ik het zelf ook geloven. Maar dat ik op
een avond ineens herinnerd werd aan het
avontuur van bijna tachtig jaar geleden,
had niets met olifanten te maken. Ik werd
eraan herinnerd door een uitzending op
de TV uit de serie 'Natuur'.
Een film over slangen in het algemeen
met in de hoofdrol de Konings-cobra. Die
werd uitgekleed tot op z'n hemmetje. Hij
kan een lengte van meer dan zes meter
bereiken, zijn beet is dodelijk, soms al
binnen een kwartier. Ze leven in paren en
bewaken de eieren om de beurt, tenmin
ste iets goeds, blijven elkaar trouw tot in
de dood.
In gevangenschap zijn ze moeilijk, omdat
ze leven van uitsluitend andere slangen,
zelfs leden van de eigen familie. (Heb ik
toen misschien ook te maken gehad met
zo'n Konings-cobra en had hij zijn eigen
vrouw soms opgegeten?) In dierentuinen
moeten ze in leven gehouden worden
met ratten, die besmeurd worden met
diepvries-slangen. Maar een mals hage
disje als 'toe' wordt niet versmaad.
Ik houd maar op en als u nog niet gege
ten heeft: wacht maar even met het
opdienen. Alle lust is u misschien ver
gaan.
Harryet Marsman -
Ouwe Plantersvrouw
Voor een 65-plusrekening t/m 25.000,-
aflossing 36/60 maanden.
Kwijtschelding bij overlijden.
Dan Setiakawan bellen 013 - 535 0105
dagelijks 09.00 - 23.00 uur
12