Wat beweegt een Nederlandse jongen,
die slechts de eerste tien jaren van zijn
leven in Indië heeft doorgebracht om
terug te gaan naar dat tropische land?
Zeker wanneer men in aanmerking neemt
dat hij drie en een half van die tien jaren
in een Jappenkamp heeft doorgebracht
en aansluitend daarop het begin van de
Bersiap-tijd in Semarang. Meer voor de
hand liggend zou zijn: 'Naar Indonesië
terug...Vergeet het maar, voor mij hoeft
dat niet!'.
Waarom dan toch, na 46 jaren, uit jeugd
sentiment en nostalgie terug en niet uit
toeristische overwegingen? Omdat er nog
iets sterkers was, iets ondefinieerbaars
wat mij naar Indonesië trok, iets wat ik
pas kon verklaren aan het eind van mijn
reis...
Na een voorspoedige vlucht werd de
luchthaven van Jakarta bereikt, waar
direct na het passeren van de douane
een horde dragers en chauffeurs -'Private
driver, sir' - hun diensten kwamen aan
bieden. Allen uiteraard tegen de meest
'concurrerende' prijzen. We waren al door
onze medepassagiers gewaarschuwd en
kozen voor een taxi met een werkende
meter.
De Sumatraanse chauffeur, die gebrekkig
Engels sprak, kende de weg tot Jakarta-
Centrum, maar daar hield het op. Na wat
vragen bij politie-agenten en waronghou
ders werd het pension in Menteng
bereikt. Het pension bleek een oud kolo
niaal herenhuis te zijn aan de Jl. Solo,
een huis dat sprekend lijkt op de huizen
van bekende foto's uit grootvaders tijd.
We waren moe en besloten om na de
nasi een korte meditatie op de open gale
rij te houden en vervolgens vroeg naar
bed te gaan. Het was heerlijk om weer op
de galerij te zitten en te genieten van de
tropische avond met al zijn specifieke
geluiden. Maar de zo vertrouwde roep
van de tokeh hoorden we niet. En die
zouden we ook niet eerder horen dan na
aankomst in Bali. De tokeh kwam vroeger
veel voor, maar schijnt op Java nu bijna
uitgeroeid te zijn. Met het geluid van de
tong-tong, bambufluitjes en andere door
verkopers gebruikte lokmiddelen nog in
de oren, zochten we de slaapkamer op,
waar de airco de stilte verstoorde.
Een langdurig verblijf in Jakarta was niet
in het reisplan opgenomen en de stad
noodde daar ook niet echt toe uit, zodat
snel verder getrokken werd naar Cicurug,
halverwege Bogor en Sukabumi gelegen.
De tol-snelweg tot Bogor verkorte welis
waar de reistijd, maar voldeed niet aan
mijn beeld van de Indische wegen en/of
landschap, hetgeen toch een zekere
teleurstelling opleverde. Na Bogor ging
de snelweg weer over in een normale
lokale weg met het gebruikelijke allegaar
tje van verkeer waaronder tjikars, gro-
baks, zwaar beladen fietsen, dokars et
cetera. De zo bekende sfeer van het plat
teland in Indonesië werd onmiddellijk her
kenbaar. In Cicurug werd de hoofdweg
verlaten en leidde een hobbelige zand
weg naar onze bestemming: Wisma
Candidasa jungletocht
Bergzicht. Deze Wisma bleek een, in
oude stijl gebouwde, nieuwe plantagewo
ning te zijn, met een schitterend uitzicht
over de hellingen van de Gunung Salak
en de Gunung Pangrano (Tweeling-berg).
Het was hier heerlijk toeven zeker na het
drukke en hete Jakarta, de koelte van de
bergen en de rust van het platteland
deden weldadig aan.
De omgeving was er prachtig, de bevol
king vriendelijk en hartelijk. De boeren
bewerkten er het land als of de tijden niet
veranderd waren. De karbouw, de houten
ploeg en de patjol waren nog steeds de
voornaamste werktuigen. De typische
westjavaanse strooien padi-hoed met
afgeronde top werd nog steeds veel
gebruikt. Hartverwarmend was het te
horen hoe oude mensen probeerden in
het Nederlands oude herinneringen op te
halen. Velen denken nog met weemoed
terug aan de Nederlandse tijd, ook al vin
den ze dat Indonesië onafhankelijk moet
zijn.
Na enkele dagen van heerlijke rust werd
per auto de reis naar Bandung via de
Puncak-pas aangevangen. Het uitzicht op
de theetuinen langs de berghellingen was
adembenemend en deed de bewondering
voor de pioniersgeest van de Heren van
de thee alleen maar toenemen. De weg
over de Puncak werd geflankeerd door
een lint van grotere en kleinere huizen en
hotels. Een groot deel daarvan zijn
vakantiewoningen waar de Jakartanen in
de weekends verkoeling komen zoeken.
Via Cimahi, eens een van de grootste
KNIL-garnizoensplaatsen, werd Bandung
bereikt.
Bandung, inmiddels ook tot een miljoe
nenstad uitgegroeid, bleek toch veel van
zijn oude karakter behouden te hebben.
Zo waren de oude Postweg die dwars
door Bandung liep en de vermaarde win
kelstraat met al zijn toko's en Hollandse
bakker nauwelijks veranderd, evenmin
als de wijk Tjihapit. Echter wat eens bui
tenwijken waren behoren nu tot het cen
trum. Het stadsdeel waar eens het
Jappenkamp Tjihapit gevestigd was,
bleek ook nauwelijks veranderd te zijn.
Het huis waar Corrie Vonk haar cabaret
activiteiten binnen het kamp begon stond
er nog als de dag van gisteren. Het oude
Hoofd Postkantoor en Gouvernements
huis (het zgn. Sateh huis) stonden er nog
in hun oude glorie. 'Hallo, hier Bandung',
de befaamde eerste radio-uitzending
naar Nederland vond hier plaats.
Bandung, vroeger het Parijs van
Nederlands-lndië genoemd, doet deze
titel nog steeds eer aan. De winkels zijn
meer modebewust in de keuze van hun
collecties. Het oude Bandungse
Sociëteitsgebouw, waar Soekarno de
deelnemers aan de eerste Asian Pact
conferentie ontving, had haar grandeur
van weleer nog niet verloren.
Voor de reis van Bandung naar Yogya
werd voor het openbaar vervoer gekozen
en wel de trein. Een treinreis door de
prachtige Preanger is echt uniek.
Afwisselende taferelen van prachtige
26