fe
Ml
©IT
Tijgers
door F. van Garling
'W. ■-
Onder de grote katachtigen is de tijger
(Panthera tigris) één van de grootste en
mooiste, maar men schat de populatie in
het wild nu nog maar op 7.700 exempla
ren.
Vijftig jaar geleden was dit aantal ruim
twintig maal hoger. Uit gevonden fossie
len blijkt dat de tijger oorspronkelijk in
Siberië leefde en dat hij hier vandaan
verder zuidwaarts richting Azië en de
Maleise archipel is gemigreerd. Toen
leefden zij nog verspreid over het groot
ste deel van Azië. Tegenwoordig komen
ze in het wild nog alleen voor in Siberië,
Mandsjoerije, India, Nepal, Bangladesj,
Birma, Thailand, Maleisië en Indonesië.
Ondersoorten
Wanneer we de tijger in ondersoorten
classificeren onderscheiden we de
Kaspische tijger (Panthera tigris virgata),
die nu is uitgestorven, de Bengaalse tij
ger (P.t. tigris), de Indochinese tijger (P.t.
corbetti), de Chinese tijger (P.t. amoyen-
sis), de Amoer- of Siberische tijger (P.t.
altaica), de Sumatraanse tijger (P.t.
sumatrae), de Javaanse tijger (P.t. son-
daica) die evenals de Balische onder
soort (P.t. balica) uitgestorven is.
Tijgers hebben een oranjebruine vacht
met zwarte strepen, waarbij de buikzijde,
delen van de kop, bakkebaarden en snor
haren wit zijn. Er komen ook witte tijgers
voor, gefokt door de Maharadja van
Rewa in India. Het zijn echter geen albi
no's. Deze witte tijgers hebben lichtgrijs-
bruine strepen en blauwe ogen.
Alle ondersoorten verschillen in gewicht,
kleur en streeppatroon. De Siberische tij
ger bijvoorbeeld, kan drie meter lang
worden, heeft een staartlengte van één
meter en weegt 250 kg. Daarmee is hij de
grootste ondersoort. De Balische tijger,
met een lengte van 1,50 meter en staart
lengte van 80 centimeter is, of liever
28
gezegd was, de kleinste ondersoort.
Hoewel de vacht per seizoen en per
exemplaar kan verschillen, bestaat er ook
in dit opzicht van noord naar zuid wel een
waarneembare gradatie.
De Siberische tijger heeft de lichtste
kleur, de Bengaalse tijger de helderste en
de Balische tijger de donkerste kleur.
Hoewel alle tijgers strepen hebben, heeft
de Chinese ondersoort er de minste.
Het aantal strepen neemt toe per onder
soort: eerst de Siberische tijger, dan de
Bengaalse en de Indochinese.
De eiland ondersoorten zoals de Suma
traanse, Javaanse en de Balische tijger
hebben de meeste strepen. Bij de laat-
sten is niet alleen het aantal strepen ver
schillend, maar ook het patroon van de
strepen.
De Balische tijger had aan de voorkant
op zijn kop een enkele horizontale streep
en bovenop drie korte dubbele horizonta
le strepen, de strepen op zijn flanken en
aan de achterkant vormden vaak een
dubbele lus. Ook de Javaanse tijger had
een soortgelijk ingewikkeld strepen-
patroon.
De Siberische tijger heeft de langste
haren in de nek, op de rug en onder de
buik, terwijl de Sumatraanse tijger de
langste haren rond de bek heeft. Uit
onderzoek is gebleken dat de Chinese tij
ger een afwijkende schedel heeft, name
lijk een kortere hersenpan en meer voor
waarts gerichte oogkassen. Daaruit bleek
ook dat de Chinese tijger de oudste en
gezien zijn huidig geografische versprei
ding (nabij Siberië) tevens de meest oor
spronkelijke ondersoort is. Geschat
wordt dat er nog slechts 30 Chinese
tijgers zijn, 300 Siberische, tussen de 900
en 1500 Indochinese, tussen 2700 en
5300 Bengaalse en ongeveer 300 tot 400
Sumatraanse tijgers. Dit zijn schattingen
en er kunnen dus meer dieren zijn, maar
erg waarschijnlijk is dat niet. De schattin
gen lijken eerder aan de hoge kant.
De Balische tijger kwam in 1914 nog
veelvuldig voor, in 1920 was hij echter
reeds zeldzaam en men neemt aan dat
de laatste in 1937 is gedood. In 1964 zijn
voor het laatst Javaanse tijgers in
Baluran op Oost-Java waargenomen.
Aan het einde van de jaren zeventig
gevonden sporen in het Meru Betiri-
reservaat gaven nog hoop dat er nog vier
of vijf exemplaren zouden leven. Maar
ondanks geïntensiveerde beschermings
maatregelen zijn er recentelijk echter
geen sporen meer gevonden.
Bedreigd en beschermd
Ondanks de vele beschermingsmaatre
gelen, zoals het in 1973 gestarte Project
Tiger van het Wereldnatuurfonds (WNF)
en het verbod op de handel door de
Convention on International Trade in
Endangered Species (CITES), blijft de tij
ger een vervolgde diersoort. De illegale
jacht op het dier houdt aan door de enor
me bedragen die bijvoorbeeld toeristen
bereid zijn te betalen voor zijn prachtige
vel en door de geneeskrachtige werking
die velen in Azië aan bepaalde lichaams
delen van het dier toeschrijven. Staart en
ogen worden tot zalfjes verwerkt, voet
kootjes en zwevende ribben zouden de
menselijke bezitter ervan tegen van alles
en nog wat beschermen. Door oudere en
meestal rijke mannen schijnt de penis
hoog gewaardeerd te worden. Vrijwel
alles van het dier - snorharen, nagels,
galstenen en haar - wordt gebruikt. In
veel Aziatische landen worden zakjes
botpoeder openlijk of onder de toonbank
te koop aangeboden. Criminele organisa
ties rusten tegenwoordig stropers met de
modernste wapens uit en menig dappere
parkwachter legt het tegen hen af. Sinds
de omwenteling in Rusland wordt de
Siberische tijger ook daar heviger ver
volgd door stropers. Het Wereldnatuur
fonds heeft daarom de oorlog verklaard
aan de stroperij. Men tracht in organisa
tie© die zich met de verboden handel
bezig houden te infiltreren. Parkwachters
krijgen een betere bewapening en schiet-
opleiding en er wordt naarstig gezocht
naar vervangende geneesmiddelen voor
de 'tijger-obats'.
Een andere aanpak is het geven van ont
wikkelingshulp aan de bevolking die leeft
rond een gebied waar tijgers voorkomen.
Door voor de bevolking bijvoorbeeld een
biogas-project op te zetten, waardoor zij
minder brandhout uit het reservaat nodig
heeft, hoopt men het leefmilieu van de tij
ger te beschermen.
Solitaire jagers
Tijgers zijn solitair levende dieren en dat
blijkt voor zowel het mannetje als het
vrouwtje gunstig te zijn bij de voortplan
ting en de zorg voor de welpen. Een
gezamenlijk gebruik van een jachtgebied
zou storend kunnen werken en de jacht-
opbrengst verminderen. In een gebied
waar een andere tijger jaagt of heeft
gejaagd zijn de prooidieren meer op hun
tioede en moeilijker te vangen. Ondanks
zijn grootte en gewicht kan een tijger ver
bazend snel en behendig zijn. Ze kunnen
sprongen omhoog maken van viereneen-
halve meter en in één sprong een afstand
van negen meter overbruggen. Een prooi
wordt beslopen en dan met een snelle