Het goud van Indonesië <deei René Wassing Inleiding De laatste jaren zijn wij in Nederland bepaald bevoorrecht geweest op het gebied van grote tentoonstellingen van internationale allure, waarin topstukken uit de culturele erfenis van een bepaald land of volk werden getoond. Eén ele ment hadden zij alle - de een minder, de ander meer - met elkaar gemeen. Namelijk een aantal gouden kunstschat ten, die door hun magische uitstraling van rijkdom en macht niet hebben nagelaten een onweerstaanbare aantrekkingskracht op het grote publiek uit te oefenen. Goud heeft vanouds steeds een uitzon derlijke plaats in de Indonesische cultu ren ingenomen. In het algemeen zijn de meesten van ons niet zo erg vertrouwd met dit onderwerp. Neemt men echter de moeite zich wat meer hierin te verdiepen, dan openbaart zich een geheel nieuwe wereld waarin het goud zijn eigen verhaal vertelt. Ik beperk mij hierbij tot een zeer globale, schematische indeling in vier groepen, waarin het goud naar herkomst, periode en functie kan worden gerangschikt. 1. Goud uit de hindoe-boeddhistische periode van Midden-Java. (732 - 928) 2. Goud uit de hindoe-boeddhistische periode van Oost-Java. (929 - 1527) 3. Goud van de Indonesische hofculturen, (ca. 18e eeuw - heden) 4. Traditioneel etnisch goud, afkomstig van de tribale culturen die vanouds (zo goed als) buiten de invloed van de hin doe-boeddhistische cultuurstroom zijn gebleven. Oudjavaans goud Uit de middenjavaanse periode, ook wel de vroeg-klassieke periode genoemd, zijn vooral veel sieraden bewaard gebleven. Van de vele soorten ringen noem ik hier de massief gouden ringen in stijgbeugel- vorm, waaronder ook de ringen vallen met inscripties van het woord 'Sri', dat in diverse varianten tot een decoratief orna ment is vervormd. Andere ringen zijn ver sierd met een grote, cabuchon geslepen (rond zonder facetten) halfedelsteen, gevat in een brede zetting met gedreven motieven. De vele oorsieraden zijn meestal klein, massief en compact van vorm. Soms rond met een rand van gou den bolletjes; soms met een stervormig gepunte rand of versierd met lobben, die in een opwaartse punt eindigen. Een 28 Gouden godenbeeldjes van Siwa en Parwati op lotuskussen. Vroeg-klassiek. Midden-Java merkwaardig sieraad uit deze periode wordt uit gebrek aan een betere term als vogelring aangeduid. Maar misschien werden ze wel als kleine juweeltjes mee- vlochten in de haarstrengen van bepaal de kapsels. Niemand die het weet. Het voorwerp bestaat uit een massief gouden ringetje als basis, met daarop gemon teerd een gouden sierbolletje als een klein vruchtje; of een grote halfedelsteen, gevat in een decoratieve, gouden zetting. Deze heeft soms de vorm van vier forse gouden klauwvormige tanden, die sterk doen denken aan het wa/ra-motief van de boeddhistische donderkeil of bliksem schicht, een attribuut, dat aan vrouwelijke godheden of Tara's is verbonden. Sommige halssieraden vallen op door hun losse, tot een ketting aaneengeregen platte gouden segmenten, die aan een 'tijgerklauw' doen denken. Ceremoniële gebruiksvoorwerpen werden wel eens voorzien van gouden sierstuk- ken, zoals bijvoorbeeld de bekroning van staatsie-parasols, terwijl waterkruiken gendiversierd werden met een gou den deksel of een schenktuit in de vorm van een makara-kop (mythische vis-oli- fant). Religieuze beeldjes van Boeddha en van hindoegoden werden zowel van goud, verguld zilver of verguld brons gemaakt, als van zilver met accenten in goud. Zij komen zowel voor als losstaan de figuren, dan wel in hoogreliëf, door middel van drijfwerk uit een gouden plaat geklopt. De laat-klassieke periode speelt zich voornamelijk in Oost-Java af, al zijn som mige stijlkenmerken uit deze tijd ook van Midden-Java bekend. Hier bestaat het merendeel der vondsten eveneens uit rin gen. Uit de Kediri- periode (12e eeuw) dateert men ook de uit Midden-Java bekende zegelringen met inscripties die in het hoekige Kawischrift zijn aange bracht. De gouden oorsieraden zijn uitge groeid tot verfijnde barokke juwelen, ver sierd met vlamvormige uitsteeksels, waarin dikwijls een gestileerde makara - kop is te herkennen. Bepaald zeldzaam zijn de platte gouden oorschijven met een symmetrische reliëfversiering, die met pluggen in de grote openingen van de oorlellen pasten. Een mooi voorbeeld hiervan is te zien aan het stenen beeld van Sudhanakumara, een heilige volge ling van Boeddha, afkomstig van Candi Jago in Tumpang (Malang), dat deel uit maakt van de collectie van het Museum Nasional te Jakarta. Heel fraai zijn de platte, delicaat openge werkte gouden borstplaten waarin goden figuren zijn weergegeven temidden van religieuze emblemen, zoals de konings slang (naga), de gevleugelde schelp- hoorn (shanka) of het werprad cakra De ongelofelijke verfijning aan details werd verkregen door het z.g. verloren-vormprocédé: het gewenste voorwerp werd eerst kant en klaar in was gemodelleerd. Dit model werd vervolgens bedekt met een kleiomhulsel. Het geheel Gouden borstsieraad met de zonnegod Surya te paard. Oost-Java. 14e eeuw.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 28