gebruikt in deze Maleise constructie: (2) kleren nyang di-wassen door die frouw, bruin 'de kleren die door die vrouw werden gewassen waren bruin' In het Petjoh woordenboek van Loen vin den we onder het lemma di niet deze typi sche Petjoh-constructie, maar alleen het plaatsaanduidend voorzetsel 'op, aan', zoals bijvoorbeeld in de zin: (3) daar hij loop, mijn beste frien, di pinggir kali 'daar loopt hij, mijn beste vriend, aan de rivierkant' Ook nyang of yang, het betrekkelijk voor naamwoord '(degene) die', wordt in Petjoh veel gebruikt, zoals in zin (2), ter wijl dit woord in het Indisch Nederlands niet voorkomt. Een andere constructie die afkomstig is uit het Maleis en in Petjoh gebruikelijk is, is het gebruik van nya als bepaald lid woord of bezittelijk voornaamwoord: (4) fuifnya kapan? 'wanneer is het feest?' En: (5) als hrote weh asfal-nya panas sèh In het Maleis luidt de zin als volgt: kalau jalan besar aspalnya panas Iho 'op de grote weg is het asfalt heet hoor' Ook deze specifieke Petjoh woorden zijn niet in het Petjoh woordenboek opgeno men. De woorden hebben een grammati cale functie en worden daarom misschien niet tot de 'woordenschat' van Petjoh gerekend zodat ze door Loen niet opgenomen zijn. Echter, sommige woor den met een grammaticale functie zijn wel opgenomen, zoals de ontkenning van werkwoorden tidak. Vreemd genoeg ont breken de ontkenningen nggak, ndak, tak, en ook missen we de ontkenning van zelfstandig naamwoorden; onder het lemma bukan vinden we alleen de uit drukking: 'boekan main, ink hier valt niet mee te spelen of te spotten, dit is niet mis, buitengewoon, bijzonder Ook ontbreekt de in Petjoh frequent gebruikte verkorting kan met de betekenis 'niet waar', 'zo is het toch'. Andere specifieke Petjoh woorden die niet zouden mogen ontbreken in een Petjoh woordenboek zijn bijvoorbeeld de aspectuele woorden bij werkwoorden lagi (nog, weer), masih (nog, bezig zijn met), haat noh ('aan hetzijn' van sedang), sudah (alleen als uitroep opgenomen), al, en ook typische uitdrukkingen als habis (op, afgelopen), tot op, apa lagi (wat ook nog, wat nog meer), wattemeer, enzo voort. De keuze van inhoudswoorden die in het woordenboek staan roept ook vragen op. Zo zijn woorden opgenomen die zeer Nederlands zijn en niets met Petjoh van doen hebben. Bijvoorbeeld air in de bete kenis van 'verwaande houding, praatjes hebben'; de uitdrukking gebed zonder end\ en achter als beschaafde uitdrukking voor het toilet (Rotterdams). Specifieke Petjoh woorden ontbreken weer zoals bijvoorbeeld asésé (acc. 'accoord'), pij pen of nyetten (gappen, stelen), blasen (rennen, vluchten), beuken (slaan, vech ten; iets met kracht/smaak doen). Naast ontbrekende Petjoh woorden zijn er juist wel Indisch Nederlandse woorden opgenomen die gekenmerkt worden door aanpassing (in vorm en klank) aan het Nederlands: geslammeteerd (van selamat) is een totok-uitdrukking voor 'gefeliciteerd'; gepèpèt (van pepet) voor 'klem gezet'; kramassen keramas'haar wassen'. Deze vormen komen niet in Petjoh voor, zoals ook woorden als erf en fatsoeneren Indisch Nederlands en geen Petjoh zijn. Conclusie Kenmerkend voor Petjoh zijn de hoofdza kelijk Maleise zinstructuur en woordvor- mingsregels. Nederlandse woorden zijn ingepast in de Maleise grammatica, wat onder andere tot uitdrukking komt in het gebruik van Maleise voor- en achter voegsels, functiewoorden, persoonlijk voornaamwoorden (gualaku (ik), lulkamu (jij), kita, kami (wij); niet opgenomen in het woordenboek) en de zinsbouw. Nederlandse woorden zijn in vorm en klank aan het Maleis aangepast. Petjoh is noch Nederlands, noch Maleis te noe men; het is een nieuwe taal met eigen regels en woordenschat. Petjoh hoorde bij de gemengde cultuur en identiteit van de 'kleine' Indo's die geen deel uitmaak ten van de bovenlaag van de Indo- Europese groep. Men voelde zich zowel Indonesisch als Nederlands en kon dit door middel van het Petjoh uitdrukken. De taal had een sociale functie: men sprak het op straat, onderling en in infor mele sfeer, als een soort herkenningsco de voor Indo's onder elkaar. Binnen de hedendaagse Nederlandse samenleving heeft de taal geen functie meer en met de laatste generatie sprekers zal de taal bin nen afzienbare tijd verdwenen zijn. Het Indisch Nederlands is een vorm van Nederlands dat door de hogere lagen van de Indo-Europese groep werd gesproken in Indië. Met de sprekers bestaat het voort in Nederland en ook kinderen in Indische gezinnen hebben dit dialect overgenomen. Het Indisch Nederlands wordt nu steeds meer beïnvloed door het Nederlands; er komen nieuwe woorden bij en oude uitdrukkingen worden verge ten. Toch zal Indisch Nederlands nog lang gesproken worden in de Indische kringen in Nederland (zoals bijvoorbeeld op de jaarlijkse Pasar Malam Besar in Den Haag te horen is). In tegenstelling tot het Petjoh, wordt het Indisch Nederlands gekenmerkt door een Nederlandse grammatica, met gebruik van Maleise woorden die deel uitmaakten van het dagelijks leven in Indië. Vooral Maleise woorden voor eten, drinken, gebruiks voorwerpen maken deel uit van de woordenschat, maar het grootste deel van de woorden is Nederlands. De Maleise woorden zijn aan het Nederlands aangepast, zoals in makannen (makan 'eten') en bovenstaande voorbeelden te zien is. Nederlandse woorden worden op Maleise wijze uitgesproken maar zijn niet, zoals in het Petjoh het geval is, ingepast in een Maleise grammaticale structuur. In tegenstelling tot het Petjoh, is het Indisch Nederlands duidelijk een vorm of dialect van het Nederlands. Het woordenboek van Loen is samenge steld, zoals de auteur zelf noteert in het voorwoord, door de afgelopen tien jaar op Indische bijeenkomsten woorden te note ren. Prijzenswaard als dit initiatief is, helaas zijn door deze methode van samenstellen een heel aantal woorden in het woordenboek opgenomen die pas in de laatste decennia, dus lang na de kolo niale tijd, ontstaan zijn in Indische kringen in Nederland en dus meer Nederlands dan Indisch genoemd kunnen worden. Zoals ik heb proberen aan te tonen zijn Petjoh en Indisch Nederlands twee zeer verschillende talen; het is jammer dat in het woordenboek dit onderscheid niet wordt gemaakt. Wel is het woordenboek een eerste waardevolle aanzet tot de inventarisatie van Indisch Nederlandse èn Petjoh woorden, een aanzet die een ver volg verdient - met aandacht voor de ver schillen tussen de talen. Graag zou ik mensen die opgegroeid zijn met Petjoh of in het algemeen meer weten over dit taalgebruik willen aanspo ren deze kennis te bewaren voor de toe komst. Momenteel ben ik bezig met onderzoek naar Petjoh aan de Universi teit van Amsterdam; alle informatie aan gaande Petjoh is welkom. Mijn adres is bij de redactie bekend. Literatuur Loen, Fred S. 1994 Petjoh. Indisch Woordenboek. De taalschat van Indische Nederlanders, 2e druk, Rotterdam: Uitgeverij Insulinde. Prick van Wely, F.P.H. 1906 Neerlands Taai in 't Verre Oosten, eene bijdrage tot de kennis en de historie van het Hollandsch in Indië, Semarang/ Soerabaja. Rheeden, Hadewych A. van 60

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 60