zich een kerkhofje waar minder hoogge-
plaatsten ter aarde werden besteld.
Op 13 maart 1957 werd zijn stoffelijk
overschot en dat van zijn echtgenote uit
het graf gehaald en herbegraven op
Imogiri, waar alle vorsten uit Solo en
Djokja in beginsel ter aarde worden
besteld. Op 17 november 1964 werd hij
door Soekarno verklaard tot 'Pahlawan
Kemerdekaan'; strijder voor Indonesië's
vrijheid.
De graven op Ambon zijn nu leeg, maar
ze worden nog steeds zo voortreffelijk
onderhouden, dat het welhaast lijkt alsof
de stoffelijke resten van de Soenan en
zijn vrouw daar nog liggen.
Wie ooit op Ambon komt moet niet verzui
men hier eens langs te gaan. Men moet
zich dan vervoegen bij de Juru Kunci
(sleutelbewaarder), die te bereiken is op
het adres Jl. Dipo Negoro No. 26.
Toen Multatuli in 1852 vijfmaanden als
assistent-resident op Ambon was, ont
moette hij daar als banneling, de zoon
Anom van de te Makassar gedetineerde
Dipo Negoro. Van de gesprekken met
hem vertelt hij ironisch: 'Het was curieus
de opinie van dien man te horen over de
'De regering nam hem als blijk van dank
baarheid voor bewezene trouw zijn prach
tigste landen af. Ofschoon hij een
Europese broek droeg, (IW.B.) had hij
nog geen heldere begrippen van zulk een
Europese dankbaarheid en vroeg dus om
enig licht voor zijn duisteren geest'.
Zonder toestemming van de resident van
Solo begaf hij zich op 'ziarah' - een soort
bedevaart - naar de graven van zijn voor
vaderen te Imogiri ten zuiden van Djokja.
Hij werd hierop als muiter aangezien en
verbijsterd van zinnen verklaard. Hij werd
gevangen genomen in Mantjingan.
Terwille van de 'rust' op Java werd hij
naar Ambon verbannen. Daar kwam hij in
december 1830 aan en hij zou er op 3
juni 1849 overlijden. Hij werd begraven bij
de Oerimessengstraat.
De lege graven van Soenan Pakoe Boewono VI (links) en van zijn vrouw (rechts) foto C.J. Heij
Het huisje met de graven van Soenan Pakoe Boewono VI en van zijn vrouw foto C.J. Heij
macht van de Soesoehoenan, het Solose
deel van Kediri en Bagelen, terwijl ook
Madioen en Bandjoemas aan het apena-
ge-recht van de Soenan werden onttrok
ken. Een vreemde gang van zaken, waar
de Soenan niets van begreep. Want, hoe
kon het nu dat zijn rechten sterker wer
den beperkt dan die van Djokja, terwijl hij
de Nederlanders nu juist had geholpen?
Roorda schrijft:
inliep in de richting van de haven, je na
zo'n tweehonderd meter vanaf het resi
dentshuis een graf kon aantreffen, dat
was aangeduid als 'het graf van de Keizer
van Soerakarta'. Op latere kaarten die ik
raadpleegde komt een dergelijk graf niet
De Oerimessengstraat op Ambon was
een lange rechte weg, die loodrecht stond
op de havenkade aan de Buitenbaai en
die eindigde op Batoe Gadjah, waar voor
de oorlog de ambtswoning stond van de
resident. Nu heet die straat Jl. Dipone-
goro, naar de man die in de Java-oorlog
van 1825 tot 1830 de Nederlanders be
streed. Op de plaats waar vroeger de
resident woonde staan nu militaire gebou
wen van de ABRI.
Op een oude kaart uit 1898 viel het mij
op, dat als je toen de Oerimessengstraat
meer voor. Reden genoeg voor mij om
aan dr. C.J. Heij - die zich voor onder
zoek naar de maleovogel in de Molukken
bevindt - te vragen of hij er eens pools
hoogte wilde gaan nemen. Wat hij daar
aantrof kunt u op de bijgaande foto's zien.
Via een poort met een hek komt men bij
een huisje waarin zich twee goed onder
houden graftomben bevinden. Daarin
werden rond het midden van de 19e
eeuw de naar Ambon verbannen Soenan
Pakoe Boewono VI (1807-1849) en zijn
vrouw begraven. Buiten het huisje bevindt
Hollandse goede trouw en verdere chris
telijke deugden, teveel om op te noemen.
De huidige Juru Kunci is Achmed Amar
Dipo Negoro, een afstammeling van die
zoon Anom van de grote Dipo Negoro.
Men leze in dit verband: 'Een geschie
denis van het Sultanaat Surakarta' van
Ch. Manders in Moesson van 15 februari
1994, (pagina 8-11); een interessant en
leerzaam verhaal.
69