Horenzien
en schrijven
Boeren
dat haar 'vriend' al een ander meisje
zwanger gemaakt had en daarom het
ouderlijk huis uitgegooid was. Lydia en ik
waren er lange tijd kapot van en we vra
gen ons nog steeds af, waarom ze ons
niet in vertrouwen genomen heeft. Wij
hadden zeker een oplossing gevonden.
De bisschop vertelde ons later dat dit nu
een typisch voorbeeld van Javaans 'malu
zijn' is, hetgeen meer betekent dan alleen
verlegenheid.
Opvallend is dat de week erop verschil
lende malen mensen met problemen bij
ons thuis kwamen. Een vrouw met een
keurig gekleed dochtertje bij zich vertelde
door Lilian Ducelle
In de vierde klas van de lagere school in
Malang hadden we een onderwijzer die
ontzettend goed kon tekenen en het
graag deed bovendien. Hij gaf ons dus
vaak aanschouwelijk onderwijs. Zo teken
de hij eens - al vertellend - een Hollandse
boerderij compleet met dieren, hooi
schuur, stallen, boer en boerin in vol
bedrijf. Het boerenleven verdeeld over
drie schoolborden.
Wat mij bijzonder interesseerde was de
kleding van de boer en boerin en die is
me tot ik 25 jaar later naar Nederland
kwam, bijgebleven. De boerin met haar
wijde rok en schort, de opgestroopte
mouwen van haar blouse, de klompen.
De boer met zijn slobberbroek, losse kiel,
halsdoek (om het zweet zijns aanschijns
af te wissen), petje op, klompen.
Zo'n boer heb ik nóóit in Nederland ont
moet. Liever gezegd, ik heb nog nooit
een boer of boerin buiten bezig gezien.
Akkers en weiden liggen er onberispelijk
en doodverlaten bij. De boer is misschien
bezig achter zijn bureau schadeclaims of
subsidieformulieren in te vullen. En de
boerin zit op een bijeenkomst van de
plaatselijke vrouwenbond om een fitness
centrum van de grond te krijgen. Ach,
natuurlijk werken ze nu ook keihard,
alleen levert het niet meer zo'n leuk plaat
je op.
Toch ken ik toevallig nog wel een boer, al
dat ze geopereerd moest worden en iets
kwam verkopen om zo aan het benodigde
bedrag voor de operatie te komen. Al pra
tende trok ze een pleister bij haar keel
weg en keken we via een gapende wond
in haar strottehoofd. Voor ons was deze
vrouw al dood. Zonder af te dingen heb
ben we het aangeboden kleedje gekocht.
Veel te duur, maar wel ongeveer de prijs
voor een opname in het ziekenhuis. We
hebben haar laten beloven langs te ko
men als ze beter was. We hebben haar
nooit meer gezien. Zelfs op de dag toen
ik het bureau van Dewi opruimde, kwam
er een oplichter met het verhaal over een
ziet die er niet zo uit als die van op het
schoolbord. Een jonge kerel die, stomme
idealist als 'ie is, de boerderij van zijn
vader heeft overgenomen.
Een eenmansbedrijf omdat een knecht
niet te krijgen en bovendien niet te beta
len is. Hij en zijn vrouw (die ook werkt) en
de kinderen kunnen nooit met vakantie,
zelfs geen dagje vrij, want de dieren moe
ten toch gemolken, gevoederd, weet ik
veel wat nog meer, worden? Hij werkt
zich rot, mijn petje (die hij op had moeten
hebben) af voor die knaap.
Intussen stikt het in de stad wel van de
boeren. We hebben toch de melkboer,
kaasboer, groentenboer, visboer, kippen
boer, sigarenboer, en die boeren alle
maal goed. Net zoals die ene bijzondere
boer waarover ik u nu ga vertellen.
Het moet 1957 geweest zijn toen ik op
bezoek ging bij een dochter van een
goede kennis. Myrna was beeldend kun
stenares, ze schilderde, boetseerde en
maakte prachtige wandkleden. Nu wonen
geslaagde kunstenaars of in een villa in
het Gooi of op een aangepaste zolder
etage aan een Amsterdamse gracht.
Deze kunstenares woonde aan een
gracht boven een winkel.
Zoals het hoort zaten we artistiek verant
woord niet op stoelen, maar op een
matras overdekt met een donkergroen
kleed en bergen bonte kussens. Ik keek
mijn ogen uit op al die kunst aan de
muur, op de grond en zelfs hangend aan
het plafond. Ware ik niet veertig jaar jon
ger geweest, dan had ik met mijn benen
geen raad geweten, nu kon ik ze netjes
zijdelings opvouwen. De te spanne rok
liet een kleermakerszit niet toe. We dron
ken vreemdsmakende thee en knab
belden vreemdsmakende koekjes.
Toen kwam er iemand met luid gebonk te
trap op.
'Dat is mijn kolenboer,' zei Myrna. Uit
ervaring wist ik dat kolenboeren aanbel
len als ze de kolen (in die tijd hadden we
nog kolenhaarden) komen brengen. Deze
man kwam misschien zomaar binnen
vanwege de gemeenschappelijke opgang
van de winkel.
dode broer die door geldgebrek niet be
graven kon worden. Na enig vragen bleek
het verhaal niet te kloppen. Door gebrek
aan privacy, waarbij overal ogen je aan
dachtig opnemen, bleek dat veel mensen
ons hadden zien huilen bij Dewi. Voor
sommigen was dit het moment om bij ons
met zielige verhalen een donatie los te
krijgen. Van een aantal gevallen hebben
wij geen spijt. Wij zijn rijk en hoeven niet
te vechten om te overleven. Aan de ande
re kant moet je oppassen dat je je gezicht
niet verliest en dat men je niet uitlacht als
je te snel toestemt. Je moet in dit land
nog normaal kunnen functioneren ook.
Hij kwam binnen zonder kloppen en had
geen zak met kolen op zijn rug, maar een
tekenmap onder zijn arm. Hij zag er wel
uit als een kolenboer: smerige broek en
trui, schoenen onder de modder. Erger
vond ik zijn gezicht; ongeschoren (in die
tijd nog geen mode), slierten vettig haar
over een kalend hoofd.
'Ik kom ze nu maar alvast brengen', zei
hij en gaf Myrna de map, 'ik zie je nog
wel'. Hij had een gebit dat nog nooit een
tandarts had gezien.
Mijn bescheidenheid weerhield me te vra
gen welke relatie er bestond tussen
Myrna en de kolenman. Was het een
leerling, was hij een hobby-kunstenaar na
een zware dag kolen sjouwen? Een
geflopte medestudent van de academi?
Soedah niet mijn zaak.
Twee jaar later. Ik lees een tijdschrift, sla
een blad om en verstijf. Dit, dit...
'Wat heb je?' vraagt Tjalie. Hij kijkt over
mijn schouder heen. 'Ken je die kerel?'
'Het is de kolenboer', breng ik er adem-
snakkend uit. Dan pas vertel ik over de
ontmoeting met deze man die nu pagina
groot in kleur is afgebeeld. Op de bladzij
de ernaast een artikel over Anton
Heyboerbriljant graficus, schilder, één
van de prominenten uit de kunstwereld.
Er zijn afbeeldingen van zijn fenomenale
werk. Strepen, driehoekjes, een krasje
hier, een bolletje daar.
Er worden prijzen genoemd van
12.000,en hoger.
Myrna had 'dat is Anton Heyboer'
gezegd, en ik had met mijn stomme kop
'dat is mijn kolenboer' verstaan.
'Je had zijn handtekening kunnen vra
gen', zegt Tjalie, 'op een stukje papier en
gevraagd of hij er een paar lijntjes boven
wilde zetten. Dan hadden we nu een
nieuwe TV, een bankstel, misschien een
nieuwe auto kunnen kopen!'
'Shut up', zeg ik.
'Zo zie je dat je iemand nooit op zijn kle
ding moet beoordelen. Ik ga even naar de
sigarenboer, heb je nog wat nodig?'
En Tjalie gaat in zijn versleten trainings
broek de straat op. Zoals gewoonlijk. Ik
zal er nooit meer iets van zeggen.
13