Meditations
from
Florida
Van Ooms en Tantes
Menig Indisch kind - vooral van de voor
oorlogse generaties - was schatrijk aan
ooms en tantes. Ik ook. Er waren er heel
wat, broers en zusters van mijn ouders
waar we aan waren geparenteerd zoals
dat werd gezegd, waarmee werd aange
duid dat het echte familie was. Dit was
alleen maar het begin van onze rijkdom,
want er bestond ook nog een andere
categorie ooms en tantes. Deze laatste
categorie was heel speciaal. Als er be
zoek kwam dan was het 'dag mevrouw,
dag meneer', heel beleefd een uitgesto
ken handje. Kwamen deze mensen ech
ter weer eens en nog eens dan was het
'dag tante, dag oom', met zoentje, het
deed er geen grein aan toe dat ze geen
familie waren. En zo groeiden we op met
een heel netwerk van ooms en tantes in
beide categorieën. De grens tussen deze
twee groepen vervaagde heel snel voor
ons kinderen, want al gauw wisten we
niet beter of we hadden tientallen ooms
en tantes en alles wat daarmee samen
hing.
De tantes, echt of niet, waren altijd wel
gezellig en moederlijk en probeerden ons
kinderen op ons gemak te stellen en ons
thuis te doen voelen als we met vakantie
kwamen logeren, alleen, zonder ouders.
Die waren nl. grote voorstanders van het
feit dat wij ook met andere mensen in
aanraking moesten komen in ons dage
lijks leventje. Goed, ik kan me een paar
voorvallen herinneren waar soms met pijn
deze les werd geleerd. Tante was lief,
maakte stroop en sprak met ons, intus
sen maakte ze een grote Mickey Mouse
pop voor me en we vonden het allemaal
best gezellig tot oom thuiskwam. Die was
streng, of zo dachten we, en die vroeg
m'n broertje en mij wat we hadden
gedaan de hele dag. Klaarblijkelijk vond
oom dat ik maar veel moest lezen met
mijn acht jaren want hij gaf me wat hij
noemde 'een heel mooi boek'. Dat was
het ook, maar niet voor mij, wat moest ik
met Winnetou, het Opperhoofd der
Apachen? Dan was er de tante die alle
kaarten bewaarde met Sneeuwwitje en
de dwergen die je kreeg in de Nirom
Bode en die je kleuren moest. Dat was
voor ons als we kwamen logeren. Oom
daarentegen had zo zijn eigen idee van
ons bezighouden en die liet zijn auto
zien, een donkerblauwe Lincoln Zephyr
met twaalf cylinders zei hij. Ik wist niet of
ik daarvan onder de indruk moest zijn
toen in 1940 of zo, ik wist alleen dat ik
wagenziek werd in dat ding en het oom
niet durfde te zeggen tot het bijna te laat
was! Tante bracht redding door me op
schoot te nemen terwijl oom z'n hoofd
schudde. We hadden een oom die ons
een dubbeltje beloofde als we een grijze
haar vonden op zijn hoofd en die er
uittrokken. We wisten niet dat hij eerst
pommade op zijn haar smeerde zodat
onze kleine vingers geen schijn van kans
hadden als we eindelijk een grijze haar
hadden gevonden. Grote hilariteit. Maar
wij waren ook niet van gisteren. Stiekem
namen we een witte hondenhaar tussen
onze vingers, riepen dan heel hard 'hier!
een grijze haar!' en we trokken zo hard
we konden aan de bewuste haar. Lieten
hem de 'grijze' haar zien en eisten ons
dubbeltje op. Vele, vele jaren later toen
oom echt helemaal grijs was vertelden
we hem wat we hadden gedaan.
In de Japanse tijd waren er geen ooms
meer thuis. Die waren met vakantie, maar
er waren des te meer tantes. We woon
den in bij een tante die een heleboel
vriendinnen had en die natuurlijk allemaal
'tante' werden na het tweede bezoek.
Tante kwam op het idee om haar siera
den te verstoppen voor de Jap op de
bodem van een levensgrote pot met een
palm erin. Dit deed ze 's avonds in het
donker samen met de baboe. Een paar
dagen na dit nachtelijk gebeuren, tegen
het koempoelan verbod van de Jap in,
waren wel zeven of acht echte en onech
te tantes aan het rummiën bij ons thuis.
Tante had tevoren besloten om haar sie
raden maar weer uit die pot met de palm
te halen. 'Je kunt nooit weten', zei ze. En
laat nou een vrachtauto met Jappen voor
het huis stoppen en de hoofd-Jap wees
zonder meer op tante's mooie grote pot
ten met palmen, liet ze allemaal opladen
en reed ermee weg met veel geraas zon
der zelfs het huis binnen gegaan te zijn.
Alle tantes waren eerst een paar minuten
doodstil en toen barstten ze los in een
lachen datje drie huizen verder horen
kon. Vooral één van die tantes had wel
zo'n aanstekelijke lach datje haar boven
alles uithoorde. Er werd altijd gezegd dat
de Jap haar nog eens zou horen en daar
door tot de ontdekking zou komen dat ze
er met z'n allen een kaartspel aan het
spelen waren in een koempoelan. Als
teenager bleef je liever uit de buurt van al
je ooms en tantes. Je deed nooit iets
goed waar het onze ooms en tantes
betrof, zo dachten we tenminste. Voor het
eerst in Holland maande oom ons aan
om niet met de handen in de zak te
lopen, ook niet als je het koud had. Dat
stond niet netjes. We vonden het flauwe
kul en vonden het raar dat je je niet eens
tegen de kou mocht beschermen. De tan
tes daarentegen hadden allerlei lekkers
klaar voor ons en waren veel minder kri
tisch op ons doen en laten.
In al de jaren dat we in Amerika wonen
hadden we geen ooms en tantes in de
buurt, er kwamen ook geen nieuwe bij, nu
noemde je een persoon of bij de naam of
je zei mevrouw en meneer. We werden
hoe langer hoe armer en de kinderen
groeiden op alleen met hun echte ooms
en tantes. De tweede categorie ver
dween. Met het verstrijken van de jaren
verloren we onze ooms en tantes en we
misten ze en er scheen niemand meer
overgebleven te zijn. Ze waren er alle
maal eenvoudig niet meer. Mijn generatie
verloor haar rijkdom, of zoals mijn vader
altijd zei als hij zich arm voelde: 'ik ben
geen miljonair maar ik ben snertnair'.
Een paar jaar geleden waren we op een
kumpulan van Indische mensen hier in
Orlando, Florida. We vonden wat beken
den in een vrij grote groep. Allemaal
rameh natuurlijk en veel gelach en ge
praat. Toen hoorde ik boven alles uit een
heel bekende lach. Neen, het kon niet
waar zijn, dacht ik. Dat kan beslist tante
Lien niet zijn die toen zo'n lol had met al
die andere tantes in de Jappentijd. Ik
keerde me naar waar het gelach vandaan
kwam en zag een dame op leeftijd, klein,
met donker haar. Ik was echter in de
Jappentijd blijven steken en zag tante
Lien voor me zoals ze toen was, dus ik
herkende het dametje niet direct. Maar
die lach... Ik ging naar haar toe, en ja
hoor, het was tante Lien, een beetje
ouder geworden natuurlijk, maar het was
m'n tante. Niet zo maar een tante, maar
een echte, een volle nicht van mijn vader.
Toen kwamen de verhalen. Ze is nu 88
jaar jong en kan me vertellen hoe mijn
ouders waren toen zij nog jong waren.
Toen zij en haar zuster alleen uit dansen
mochten onder voorwaarde dat mijn
vader, die wat ouder was en nog vrijgezel
toen, ze chaperonneerde. Het dringt tot
28