Afbreken
Mentengschool Batavia
1939/1940
Ontmoeting na 62 jaar
René Schafer
dagen van Bali naar Jakarta. Natuurlijk
ook in Salatiga geweest. Geweldig veel
meegemaakt, indrukken opgedaan, men
sen ontmoet. Naast heel veel leuke en
positieve dingen ook veel ellende gezien
en gehoord. Twee zaken vielen me erg
tegen: het chaotische verkeer en de
enorme rotzooi overal. Daar had ik me
iets heel anders van voorgesteld. Wat
wel klopte waren de verhalen over de
absolute schoonheid van de natuur en de
vriendelijke, behulpzame mensen.
Het spannende gevoel van vóór de reis
heeft plaats gemaakt voor tweeslachtige
gevoelens nu. Je zou na een geslaagde
vakantie eigenlijk een prettig gevoel moe
ten hebben, maar dat is maar ten dele
zo.
Ik voel me verbonden met dat land en
toch ook weer niet. We zijn er 'op vakan
tie' geweest, maar we hebben eigenlijk in
de vakantie een ervaring opgedaan. Ik
heb meelij met dat land waar de kloof
tussen rijk en arm alleen maar groter
wordt; waar veel kinderen kansloos zijn
vanaf de geboorte, terwijl wij hier (nog) in
weelde leven. En vragen, heel veel vra
gen over hoe het allemaal zo gekomen is
zoals het nu is. En wie dat zou kunnen
en willen verbeteren en waarom de
basisbehoeften nog niet voor iedereen
beschikbaar zijn en... en...
Ed van Calck, Borger
Naar aanleiding van een ingezonden
brief in Moesson van juli/augustus 1996,
een wat pietluttige opmerking. Op pagina
4, onderaan links, is het woord allochtoon
afgebroken als alloch- toon.
Het woord is echter opgebouwd uit het
Griekse 'alios' (ander of anders) en
'chtoon' (aarde, land). Het wordt dus
afgebroken als allo- chtoon. Flauw hè?
Mw. J.H. de Kuijper, Amsterdam
Naschrift redactie:
Het woord allochtoon is weliswaar afge
leid uit het Grieks, maar het is een
Nederlands woord en kan daarom op de
gebruikelijke wijze afgebroken worden.
Niet flauw, wel verkeerd.
Over de foto van de Mentengschool in
Batavia (Moesson juli/augustus 1996,
pagina 49) het volgende. Deze school
stond niet aan de Tegalweg, maar aan
de Tjilatjapweg, tegenover het gebouw
van het Departement van Onderwijs en
Eredienst (wat een mooie naam hè?).
De onderwijzeres heette niet juffrouw
Ooievaar maar juffrouw Vanger. Aan de
Tegalweg stond de Lighartschool van de
Carpentier Alting Stichting. Een paar
dagen geleden sprak ik één van de oud
leerlingen en van haar heb ik een aanvul
ling op de namen gekregen. Bekend zijn
op de bovenste rij: Hardy van Berkum,
Hugo de Vries, Frans Bergamin, Wim
v.d. Linde, Dedy Rasu(t) Kühr en Gijs
Op de middelste rij: Ans Gebhard (niet
Gerda Hermans), Nora Fischman, Herzie
van Meeverden, Tine v.d. Ploeg, Nel
Grotjohan, Grada Veldhoen, Ans
Reparon, Odenkirche, en Thelma
Op de onderste rij zijn bekend: Pierke de
Koe, Kiddy Poillot, Carla Hogenkamp,
Meis Koen, Tita Bader Johan, Jettie van
Maarseveen, Els Redingius, Rik Lottie
en Sonja Kruysboom.
E.M. Nauta-Meertens, Lunteren
Het lijkt haast niet mogelijk dat ik mijn
oude schoolvriend uit 1934 heb kunnen
ontmoeten en dit alles te danken aan
Moesson. Hajo Kraak en ik zaten samen
op de Europeesche Lagere School in
Pekalongan, daarna was ons contact ver
broken.
Vorig jaar in Moesson had ik om opspo
ring gevraagd, namelijk naar oude
schoolvrienden en andere kennissen.
Het resultaat was positief, ik kreeg veel
brieven uit Nederland van oude sobats,
maar dat er één was uit Zuid-Afrika
(Johannesburg) kon ik niet geloven.
Toen ik die brief opende zag ik tot mijn
grote verbazing een foto uit 1934 toen we
Welpen waren in Pekalongan en degene
die de brief zond was Hajo (Peter) Kraak.
Ja, ik kan me hem goed herinneren, een
blonde sinjo Belanda. Sindsdien hebben
we geregeld contact met elkaar via brie
ven en fax en puntje bij paaltje: Hajo
Kraak kwam met zijn familie over naar
Jakarta. De ontmoeting vond plaats in
het Kartika Chandra Hotel op 6 juli 1996.
Het was hartverwarmend die twee oudjes
bij elkaar te zien. In die paar dagen na
tuurlijk oude koeien uit de sloot gehaald
en het was een ngobrol van links naar
rechts, wat een kleine wereld.
Ondertussen ben ik al 71 geworden,
getrouwd met een Belanda totok, Alida
Johanna Benjamins uit Amsterdam.
We zijn in 1950 in Pekalongan getrouwd
en hebben vier kinderen en zeven klein
kinderen. Contact met oude vrienden
wordt ten zeerste gewaardeerd en ik
hoop nog brieven te mogen ontvangen
van oude bekenden. Nogmaals dank
Moesson.
Mustafa Sungkar
Jl. Camar VII AM 13
Bintaro Jaya Sektor 3
Jakarta Selatan Indonesia
Tel. 021 - 7354062
Ik weet niet meer wanneer het was dat ik
René op de televisie zag en hoorde, over
die atoombom die hij in Nagasaki had
overleefd. Horen deed ik toen al slecht
en dagelijks ervaar ik dat 'nep-oren' nog
altijd het ongemak niet helemaal kunnen
opheffen. Ik zal van de uitzending dan
ook veel gemist hebben, toch was het
een boeiende vulling voor mijn avond.
De tweede keer zag ik René op het podi
um in de Indische Sociëteit in Den Haag.
Die man ken ik, ging het door me heen,
maar van waar, wanneer?
Toen hij begon te spreken wist ik het.
Van de atoombom. Ik zal nog veel meer
gemist hebben, zat ver bij hem vandaan
immers. Zowat midden in de zaal.
Propvol. Maar wel doodstil. Je kon een
speld horen vallen.
Ik herinner me wel, dat op een gegeven
moment ineens - terwijl iedereen adem
loos luisterde, een mevrouw van haar
stoel opstond en hem boos in de rede
viel. Een verontwaardigd geroezemoes
van het publiek steeg op. Door René
werd het incident op een waardige wijze
opgevat.
Na afloop was het heel gezellig in de
grote zaal. Overal hadden zich groepjes
gevormd van mensen die elkaar mis
schien al een hele tijd niet hadden
gezien. Zoals ik. Ik woonde toen in
Brabant en ook al vanwege mijn leeftijd
waren grote afstanden een bezwaar.
En deze keer was ik gegaan op speciaal
verzoek en reed ik mee van huis tot huis.
René had ik twee keer gezien, maar ken
nen deed ik hem alleen uit zijn interes
sante bijdragen in onze Moesson.
En toen... Ik zag hem aan komen lopen
naar ons toe. Naar iemand uit onze
kring... dacht ik. Hij kwam regelrecht naar
mij toe, liet zich zakken op zijn knieën en
overhandigde me een schattig popje van
eigen maaksel. Als hij al iets gezegd had
zou ik het niet gehoord hebben, zo ver
baasd was ik, verward en ontroerd. Waar
had ik die vriendelijkheid aan te danken,
hij kende mij niet eens. Natuurlijk zal ik
hem bedankt hebben en gehoopt dat we
elkaar nog 's zouden ontmoeten, 't Is er
niet van gekomen. Wel staan zijn naam
en adres nog in mijn boekje. En het popje
tussen andere kleinodiën op de plank
boven mijn bed. Prulletjes en spulletjes
waar ik aan gehecht ben. Maar zijn 't niet
juist die kleintjes die het altijd weer
doen...?
Harryet Marsman-van Deventer, Ouddorp