De vergeten conferentie van Den Pasar moessQn Bij toeval kreeg ik de vol ledige verslagen in handen van de conferentie die in december 1946 plaatsvond in Den Pasar. De vrijwel complete verslaggeving van de conferentie van Den Pasar kwam tevoorschijn uit de nalatenschap van mevrouw Diest-Butteweg, een Indo-Europese die als stenografe verbonden was geweest aan de conferentie. De conferentie van Den Pasar had het begin moeten worden van de opdeling van Nederlands- Indië in verschillende deelstaten en had de bekro ning moeten worden van een politiek die al voor de oorlog zijn wortels had. Bestuurlijke hervormingen Batavia groeide in de negentiende eeuw uit tot het centrum van het bestuur van Nederlands-Indië met aan het hoofd de gouverneur-generaal. In het begin van de twintigste eeuw werd een begin gemaakt met een decentralisatie ondermeer om aan de bevolking een zekere invloed in bestuurszaken te geven. De decentralisa- tiewet van 1903 maakte het mogelijk op lokaal niveau vertegenwoordigende instel lingen te creëren met beperkte bevoegd heden. Er kwamen op lava gemeenteraden en gewestelijke raden en na de bestuurs- hervormingswet van 1922 ook provinciale en regentschapsraden. Sluitstuk van deze reorganisatie was de indeling van Neder lands-Indië in een aantal grote bestuur lijke eenheden, lava werd in drie provin cies verdeeld en de gewesten Borneo, Sumatra en de Grote Oost werden ingesteld onder een eigen gouverneur. De Japanse bezetting maakte een eind aan deze bestuurlijke ontwikkeling maar na de oorlog pikte luitenant gouverneur- generaal Van Mook de draad weer op met een politiek van federalisering, waarmee hij aansloot op de vooroorlogse bestuurs- hervormingen. De besprekingen met de republikeinse leiders verliepen echter uiterst moeizaam. Op 10 februari 1946 deed de regering in Den Haag een voorstel: Er zou een fede- j ratie moeten komen met een evenredige taakverdeling tussen de regionale overhe den en de centrale regering. Het plan bevatte weliswaar geen erkenning van de Republiek, maar kon wel als uitgangspunt voor de komende onderhandelingen dienen. Na de mislukte conferentie op de Hoge Veluwe (april 1946) kwam op aan dringen van de Britse regering besprekin gen tot stand in Linggadjati (november 1946). Deze besprekingen leidden tot een overeenkomst die door beide partijen werd ondertekend. Nederland erkende het gezag van de Republiek over Java en Sumatra en afgesproken werd samen te werken om een soevereine, democratische en federale statenbond - de Verenigde Staten van Indonesië - op te zetten, j Voor alle duidelijkheid: de overeenkomst moest nog worden goedgekeurd door het Nederlandse parlement. En die goedkeuring liet lang op zich wachten omdat in Nederland zware druk werd uitgeoefend door partijen die de overeenkomst veel te ver vonden gaan. Uiteindelijk droeg de regering de com missie-generaal in Jndië op een toelich ting op te stellen die aan de Nederlandse J bezwaren tegemoet zou komen, j In Indonesië werden de resultaten van Den Haag niet afgewacht en werd de federale lijn voortgezet. De conferentie van Malino (juli 1946) stelde voor de Verenigde Staten van Indonesië niet te laten verbrokkelen. Er zouden slechts vier grote eenheden komen: Java, Sumatra, Borneo en de Grote Oost. De bedenker van deze politiek was de eerder genoemde dr. H.J. van Mook. Zijn beleid wordt veelal als 'verdeel en heers' politiek om schreven - een poging om de Nederlandse macht overeind te houden door de Indonesische nationalisten tegen elkaar uit te spelen. Maar deze opvatting gaat voorbij aan een bestuurlijke ontwikkeling die al voor de oorlog was ingezet. De conferentie van Den Pasar Tijdens een voorbereidende vergadering van de commissie-generaal en de departe mentshoofden werd voorgesteld de ko mende conferentie vooral te gebruiken om de agitatie in Borneo en de Grote Oost te bestrijden en de bevolking daar in haar politieke verlangens tegemoet te komen. Het werd van het allergrootste belang geacht om de toezeggingen van de Malino-conferentie gestand te doen. Hoofdambtenaar Eisenberg werd op pad gestuurd om de conferentie voor te berei den. Voor zijn vertrek was al bekend dat bij bepaalde bevolkingsgroepen van Zuid- Borneo een vijandige houding aannamen tegen de deelstatenpolitiek. Om de con- t ferentie te doen slagen moesten deze groepen tot een ander, beter inzicht worden gebracht. De republikeinse gezindheid werd toegeschreven aan de 'propaganda die de massa fascineerde zonder dat ze de consequenties ervan begrepen'. Daarom werd een informatie offensief ingezet: Zestien bijeenkomsten, gehouden in verschillende districten moest tegenstanders van de deelstatenpo litiek overtuigen en waren tevens een inhoudelijke voorbereiding voor de conferentie. Zeventig afgevaardigden arriveerden in het Bali Hotel in Den Pasar. Vijftien van hen waren benoemd door het Neder landse bestuur, de overige vijfenvijftig waren gekozen door de verschillende regio's van de Grote Oost. Zo'n veertig afgevaardigden waren werkzaam bij het koloniale gouvernement of lid van de aristocratie. De organisatie was strak geregeld: De hoeveelheid drank was middels zoge heten paitbonnen gelimiteerd en iedere deelnemer ontving dagelijks twee pakjes Amerikaanse sigaretten. Omdat de water voorziening niet optimaal was werd iedere deelnemer verzocht zuinigheid te betrachten. Ook aan auto's was gebrek zodat het openbaar vervoer een alterna tief moest bieden. De regeringsvoorlichtingsdienst streek met zeventien voorlichters in Den Pasar neer gevolgd door twintig journalisten uit verschillende landen waaronder de Verenigde Staten. Diverse ondersteunende diensten maakten de organisatie com pleet en brachten het totaal aantal deel nemers op tweehonderdvijftien personen. De sfeer op de conferentie komt uit de stukken naar voren als betrekkelijk gemoedelijk. Felle redevoeringen waren er niet en vele toespraken werden met vriendelijke plichtplegingen geopend. 30

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 30