moess©n
door de grote hitte is het water zo opge
kookt, terwijl de korrels rauw blijven.
Enfin, wij hadden ons kampvuur en onder
het zingen van Ambonese soldatenliedjes
werd de avond besloten. Het vuur werd
gedoofd door het luchtdicht af te sluiten
met een stuk van een ander blik.
Tevreden legden wij ons te slapen, maar
midden in de nacht schrok ik wakker
door een salvo uit automatische wapens;
een paar vuurstoten achter elkaar. Ik sliep
altijd geheel gekleed met de Tommygun
onder handbereik. Met veel moeite de
LSK'er gewekt, die zich uitvoerig ging
staan aankleden en daarna zijn soldaten-
kistjes één voor één in het donker ging
dichtknopen. 'Schiet op g.v.d.; ik heb
geen zin om in bed doodgeschoten te
worden', beet ik hem toe, 'ik ga naar
boven'. Op mijn blote voeten rende ik
naar de trap en riep naar boven: 'Sukardi,
saya naik', want ik had ook geen zin om
door onze eigen mensen beschoten te
worden. 'Marila!' kwam het antwoord en
ik stormde met mijn Tommygun de trap
op. Boven gleed ik bijna uit want er lag
een grote plas klapperolie vlak voor de
trap. De LSK'er merkte niets en kloste er
met zijn sigarenkistjes dwars doorheen.
De lavanen verontschuldigden zich door
te zeggen, dat zij de olie per ongeluk
gemorst hadden uit hun lampu-templek.
Later realiseerde ik mij dat het een val
strik was om onverlaten die de trap op
zouden sluipen te verrassen. Blijkbaar
voelden zij er ook weinig voor om in hun
slaap door extremisten vermoord te
worden.
Boven namen wij strategische posities in
voor de ramen en op het balkon; Tommy
gun in de aanslag en wachtend op de
dingen die komen zouden. Het schieten
had opgehouden en er gebeurde niets,
dus na een sigaretje gerookt te hebben
legde iedereen zich weer te rusten.
Misschien hebben wij geluk gehad, dat de
buurt onder controle van de TNI stond,
die toch wel enige discipline had, zodat
er geen extremisten konden infiltreren.
Na een weekje werden wij teruggetrokken
van onze vooruitgeschoven post.
Ook officieren van de ML voelen zich
kennelijk niet op hun gemak in een huis
zonder ramen en deuren.
Bij het begin van het nieuwe schooljaar
1946 kon ik in de 3'' klas HBS beginnen.
Er bestond wel een opleiding van de ML
voor vliegtuigmonteur in de Roa Malakka
in Jakarta-Kota. Om de één of andere
reden kon ik daar echter niet terecht, dus
het had voor mij weinig zin nog langer
op Tjililitan te blijven. Hoewel ik nog niet
gemilitariseerd was, heeft het nog heel
wat voeten in de aarde gehad voor men
mij liet gaan.
Intussen was mijn pleegvader ook in
Jakarta gearriveerd en had zijn intrek ge
nomen in zijn huis op Jalan Jogja no. 30,
zij het maar in één kamer. Vanwege de
woningnood kreeg iedereen inwoning; dit
werd geregeld door de huisvestingsorgani
satie Batavia (HOB); later Urusan
Perumaan Djakarta (UPD; de nieuwe
spelling was nog niet ingevoerd).
J Na Tjililitan kon ik dus weer mijn intrek
nemen in ons ouderlijk huis en hernam
ik met frisse moed mijn HBS-studie.
Deze was voorlopig gehuisvest in de Ligt-
hartschool in de Jalan Tegal, twee straten
J achter ons huis. Overdag zaten de kin-
deren van de lagere school in de banken
en vanaf 14.00 uur de HBS'ers. Het bleek
de KWIII te zijn, de Gouvernements HBS.
Later kregen wij een bamboe noodge
bouw aan de Oranje-boulevard (de
j Hollandse straatnamen werden nog
gebruikt). Jongens die vroeger een klas
lager zaten, zaten nu bij mij in de klas.
Kennelijk hadden zij in de bezettingstijd
door kunnen studeren. Omgekeerd kwam
ook voor; jongens die vroeger hoger za
ten, zaten nu bij mij. Na schooltijd waren
er weer fuifjes, die werden o.a. gehouden
in het Logegebouw. Op Noordwijk waren
dancings als La Conga en Au Chat Noir
(Black Cat), maar deze waren 'out of
bounds' voor HBS'ers. In mijn Tjililitan-
tijd ben ik er wel eens geweest. In de
Jogjakazerne heb ik een optreden van
Hans Snel met zijn gezelschap gezien; die
is later verongelukt. Aan de Jalan Jawa
kwam een bamboe bioscoopgebouw, de
Menteng-bioscoop. Ook verrezen er over
al eetgelegenheden als paddestoelen uit
de grond.
Ik ben ook een dagje uitgeweest naar
Tjilintjing aan zee, toen het nog echt
Palm Beach was: de klapperbomen groei
den tot in het water. De enige verversin
gen die te krijgen waren, waren deze
klappers. Tien jaar later kende ik het niet
meer terug: een restaurant met dancing;
de muziek schetterde je al van verre
tegemoet.
In 1948 ben ik met de Johan de Wit naar
Holland gegaan waar ik eindexamen HBS
heb gedaan. Na vier jaar MTS had ik ook
dat diploma en in 1952 ging ik met de
Oranje terug naar mijn geboorteland,
waar ik in januari 1953 aankwam op het
oude adres Jalan Jogja no. 30.
De Nederlandse straatnamen waren nu
allemaal veranderd in Indonesische.
Alleen de PTT bleef de naam behouden.
Hotel des Indes heette nu Hotel Duta
Indonesia en Hotel Der Nederlanden
werd Hotel Dharma Nirmala. Wel handig
want nu konden de oude handdoeken,
beddegoed, tafellinnen, bestek, servies en
alle andere voorwerpen waar de initialen
opstonden weer gebruikt worden.
Het 1EV had zijn naam veranderd in GIKI,
hetgeen betekent Gabungan Indo Untuk
Kesatuan Indonesia. Behalve vergaderin
gen hielden ze ook wel eens fuifjes.
Toen Sasmita, onze vroegere chauffeur,
hoorde dat ik terug was uit Holland,
kwam hij zijn opwachting bij mij maken.
Hij was dolgraag weer als chauffeur bij
mij in dienst getreden. Helaas, de garage
stond er nog wel, maar wij hadden geen
auto meer. Toen heeft hij maar genoegen
genomen met een baantje bij de
Pemerintah, de overheid.
Albert Kessel
40