POIRRIÉ'S PERIKELEN De akal- kampioen moessQn 9 Soms wordt je sikkeneurig van al die moderne technische hulpmiddelen die de mens tegenwoordig ten dienste staan. Stofzuigers die ook water kunnen opne men, broodroosters die ook bolletjes kunnen roosteren, magnetrons waarmee je in een mum complete maaltijden te voorschijn kunt toveren, fietsen met vierentachtig versnellingen. Allemaal moderniteiten waarvan gezegd wordt dat we ze niet kunnen missen, maar die in feite elke vorm van inventiviteit en zelfwerkzaamheid uitbannen. In Nederland niet zozeer bekend, maar vroeger bij ons tot bijna pure kunst verheven, was het de akal-cultuur waar onze maatschappij grotendeels op draaide. Denk maar eens aan het (vrije) beroepsvervoer, dat associaties opriep aan de wilde vaart en niet zelden garant stond voor avontuurlijke reizen. Daarbij vergele ken stellen de tegenwoordige safari's niks voor. Al die autobussen en vrachtwagens die door middel van talloze meters kawat, kilo's stopverf en andere simpele bind-, plak- en afdichtingsmiddelen bij elkaar werden gehouden. Die meestal overbela- den vehikels jakkerden net zo lang over bergen en langs ravijnen tot er niets meer over was om bij elkaar te houden. En als het zover was dat ze uit elkaar vielen, so what Werd er kannibalisme gepleegd en maakte men van twee of meer voertuig kadavers één levend voertuig. Wat dan nog over was, werd gebruikt om er grobaks met sapi-tractie, huisraad en speelgoed van te maken of onderkomens voor onbemiddelden van te bouwen. Had de hele gemeenschap er wat aan en was er geen sprake van milieuonvriendelijke resten. Eén van de doorgaans ongeschoolde techneuten die hieraan meewerkten en het recyclen al volledig onder de knie hadden, was Dies. Dies was een ex-barbier, die als monteur wiel- en rupsvoertuigen het hele wagenpark van onze ondersteunings compagnie aan het rijden hield. Die jongen had voor de oorlog op Java jarenlang hoofden geknipt en werd in 1941 bij zijn inlijving in militaire dienst te werk gesteld als monteur wielvoertui gen. Had hij totaal geen kaas van gegeten. Maar omdat hij geduchte concurrentie had ondervonden van een Japanse kapper bij hem in de buurt, en hij bovendien tabak had van al dat gefriemel aan andermans hoofd, wierp hij zich met veel geestdrift op zijn nieuwe job en maakte er iets moois van. Ook toen onze wereld in duigen viel en hij net als vele anderen in krijgsgevan genschap raakte, ging hij verder in de techniek. Hoewel het toen niet meer om motoren ging en er nauwelijks gereed schappen waren, wist hij zich een bijzondere positie te verwerven als de klusjesman bij wie men voor alles terecht kon. Aanstekers maken, patjols repareren, klèteks fabrice ren of wat men ook wilde: hij kreeg het voor elkaar. Hebben ze me verteld, maar ik geloof het direct omdat ik hem bij het 10de bataljon Gadja Merah in Zuid-Sumatra vaak bezig heb gezien. Onder andere aan onze carrier, die misschien wel de nukkigste van de hele Y- Brigade was. De eerste keer dat ik Dies in actie zag, was toen onze carrier weer eens niet wilde aanslaan en wij na veel gemod der op het punt stonden om hem (de carrier) in de fik te steken. Op een oliedrum gezeten, had Dies naar ons vruchteloos gepruts zitten kijken. Leek hem allemaal niet te interesseren. Totdat onze wagencommandant er genoeg van kreeg. 'Dies', riep hij naar de monteur, 'ajöh, til je luie r..t van die drum af en kom even helpen'. Maar omdat hij drommels goed wist dat Dies geen luie r..t had, en je hem beleefd moest benaderen als je iets van hem gedaan wilde krijgen, voegde hij er een vriendelijk 'alsjeblieft' aan toe. LDies bleek bereid de helpende hand te bieden. Op zijn gemak naderbij sloffend, klom hij over de rand van de bak en zette zich neer naast de grote V8 motor. Omdat ik in het vooronder op het bestuurderszitje zat, kon ik niet zien wat hij toen deed. Maar het was in ieder geval voldoende om mij binnen de kortst mogelijke tijd te kennen te geven dat ik op de startknop kon drukken. Na een kort gejank van de startmotor brulde de V8 het uit dat het een lieve lust was. Ongelooflijk. De jongens vertelden me later dat het voor Dies een koud kunstje was geweest: luchtfilter eraf, handpalm op de open carburateur, bij het starten even vacuum trekken en de hand er weer vanaf. Een paar keer herhalen en 'brrroem', klaar is Kees. Luchtfilter er weer op en rijen maar. Later, hier in Holland, toen we allemaal nog zaten te klooien met tweedehandse kneusjes die bij koud of vochtig weer nooit wilden starten, heb ik nog furore gemaakt met die akal van het vacuumtrek- ken. Dachten ze allemaal dat ik een auto- technische knobbel had. Dankzij Dies, die talloze akals kende, maar ze natuurlijk niet allemaal prijs gaf. Zoals het opvoeren van een motor, wat hij bij zijn eigen carrier had gedaan, en die daardoor zoveel fut had gekregen dat hij zelfs een jeep achter zich liet. Of de verkeerde kant op vloog, wat volgens een van de veteranen maar één keer gebeurd was, tijdens een proefrit op de Japanse strip van het vliegveld Talangbetoetoe bij Palembang. 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 10