PLANTEN UIT DE TROPEN
Basella rubra
moessQn
door Netty Selder
vorm van een bloempje met vier dikke
bloemblaadjes. Ze zijn groen en kleuren
donkerpaars als ze rijp worden. Het sap
pige vruchtje bezit één keihard rond zwart
pitje. De wortelstok van de Basella is vaak
knolvormig.
De plant heeft geneeskrachtige eigenschap
pen. Het gekookt blad is licht laxerend.
Verwelkt blad is een geneesmiddel tegen
zweren en puisten. Het sap van de blade
ren is een middel tegen verkoudheid.
Men neme één theelepel per dag.
Gekookte wortel stopt diarree.
Uit de slijmerige vruchten en stengels
wordt een medicijn gemaakt tegen dysen
terie. Het rode sap van de vruchtjes wordt
tegen oogbindvliesontsteking gebruikt als
oogdruppels. Als de vruchtjes verschrom
pelen worden ze geoogst. Het sap wordt
uitgeperst en als kleurstof gebruikt om
gebak en zoetigheid (agar-agar) te kleuren.
Het sap, ook dat uit de stelen, wordt in
Azië in poedervorm verkocht als kleurstof.
In Nederland is de Basella in de bloemen
winkels te koop. Geef de plant een zonnig
plekje en wees zuinig met water geven;
af en toe bemesten. De Basella houdt van
een ruime pot en kan in de zomermaan
den buiten staan. De zaden kunnen in het
vroege voorjaar in de kamer, op kamer
temperatuur gezaaid worden. De tien
centimeter lange stekken kan men
gebruiken om planten te vermeerderen.
Basella rubra: Indische spinazie - Gendola
Merah
familie: Basellaceae - Basella-achtigen
De Basella behoort tot een kleine familie
van kruidachtige klimplanten en komt
oorspronkelijk uit tropisch Amerika.
Ze groeit nu overal in Afrika en Azië.
Zo heeft men de Basella alba (wit), de
Basella cordifolia (hartvormig) en de Basella
potatis die beter bekend is als de Anredera
cordifolia. Deze laatste groeit in Madeira
en is een sterke klimmer.
In Indonesië heeft ze verschillende namen.
Op lava wordt ze Uci-Kei of Genjeret ge
noemd. Op Bali, Timor en Sunda:
Gondola en op Madura kent men de
Basella als Kundula.
De Basella houdt van droge grond. In de
desa's wordt ze gekweekt als groente.
De jonge stengels worden gekookt gegeten
of rauw als lalap. Lalap is ongekookte
groente met sambal (Spaanse peper) wat
bij de rijsttafel gegeten wordt. Als de plant
drie maanden oud is worden de jonge
scheuten geoogst, waarna Basella zich gaat
vertakken.
Vroeger werd de Basella ondergebracht bij
de ganzenvoetfamilie (Chenopodiaceae),
waaronder spinazie (Spinacea) en de biet
(Beta vulgaris) vallen.
De Basella rubra, die ook in het wild
voorkomt, heeft lange sappige paarsrode
ronde stengels die tien meter lang kunnen
worden. De vlezige enkelvoudige bladeren
staan verspreid aan de stengels en hebben
geen steunblaadjes. Jonge bladeren zijn
hartvormig en groen, bij het ouder wor
den kleuren ze roodachtig paars, vooral
aan de onderkant. Bovenop zijn de nerven
het diepst gekleurd. Volwassen bladeren
zijn eivormig en circa twaalf centimeter
breed en veertien centimeter lang.
Door zijn rijkver-
takte stengels kan
de Basella goed
tegen gaas omhoog
klimmen.
De kleine blaasvor-
mige vlezige
bloempjes die
nauwelijks één
centimeter door
snee hebben staan
aan twintig centi
meter lange aren.
De aren komen uit
de bladoksels
tevoorschijn.
De tweeslachtige
bloempjes zijn wit,
roze of paars
gekleurd en omge
ven door twee
schutblaadjes. Ieder
bloempje bezit drie
stijlen en vijf
meeldraden die in
de buis zijn inge
plant.
De bloempjes doen aan zelfbestuiving:
de vrouwelijke stamper wordt bestoven
met stuifmeel dat afkomstig is van dezelf
de bloem. Uit het bovenstandig en één-
hokkig vruchtbeginsel groeit een vruchtje.
De vruchtjes groeien dicht tegen elkaar
aan. Zij zijn afgeplat rond en hebben de
Bronnen:
Atjung, Sayara Murah yang menye Latkan
Vakgroep Tropische Plantenteelt,
Landbouwuniversiteit Wageningen,
Practicum gewassenkennis
L. Bruggeman, Indisch tuinboeh
30