moessQn THEATER/CAFE - GALERIE FILMZAAL - RESTAURANT Voor reserveringen: Dorpsstraat 74A INDISCH CULTUREEL CENTRUM Telefoon 079 - 316 97 94 (horeca) de graanschuur Telefoon 079 - 316 02 39 (secr.) Zaterdag 7 december 20.00 u. Bioscoopfilm 'Slag in de Javazee' toegang 10,- Zaterdag 14 december 20.00 u. Sfeervolle Kerstshow met Wieteke van Dort toegang 25,- vaag bestaan, dat alleen min of meer juist omschreven is in vakliteratuur. De meest verdedigde namen zijn Indische Nederlan der of Nederlander. En het gekke is: de naam Nederlander gebruikt geen enkele Nederlander. Nooit zal een Fries zeggen: ik ben Friese Nederlander. En hij zou zich zelf idioot vinden als hij zou zeggen (hier in Nederland), dat hij Nederlander is. In water is een druppel water ook water immers? En door deze vaststelling ont staat een geheel averechts resultaat: door het voortdurend vaststellen dat men Nederlander is, prijst men zich als het ware aan als niet-Nederlander. Want geen één Nederlander doet het! Maar laat ons, dames en heren, in deze groepsdiscussies over namen niet te veel kijken naar de verschillen. Laat ons ge woon het oor te luisteren leggen en welk woord komt dan tóch het meest naar voren? Het woord Indo. Niet Indo-Euro peaan, maar Indo. Sec. Als II, zoals ik ge daan heb, alle keren dat II het woord Indo hoorde noemen, zou opschrijven in welk verband het werd gebruikt, zou LI uitein delijk vijf categorieën Indo vinden. 1. Ik ben Indo, een rustige presentering (zonder tarting) dat men Indo is. 2. Ik ben Indo, een soort oorlogsverkla ring, waarin men bij voorbaat zich a. teweer stelt tegen agressies vanuit een andere habitus of b. een sterk impulsief offensief. 3. Die vent kent zijn manieren niet. Zo'n Indo. 4. Heb je het gehoord? De beste bruggen bouwervan Nederland is een Indo. Dan zegt men NIET Indische Nederlander of Nederlander of wat dan maar ook. 5. De rotste baantjes zijn altijd voor Indo's, of: het pionierswerk wordt toch maar altijd door Indo's gedaan. Alleen in punt 1 en punt 5 is een direct verband tussen het beestje en de naam. Het laatste punt is zeer belangrijk, omdat daaruit blijkt dat Indo als collectief begrip tóch door iedereen aanvaard, althans gebezigd wordt. Maar de andere drie punten zijn alleen TJAPS. En aangezien deze qualificaties en definities het vaakst gebezigd worden, moeten wij helaas vaststellen dat de Indo hoofdzakelijk bestaat als T)AP. De weinige uitzonderingen terzijde gesteld dat Indo gebruikt wordt als qualificatie van trots (want er zijn helaas maar heel weinig djempolle Indo's bekend), moet dan ver der worden vastgesteld dat Indo een on gunstig tjap is voor het beestje. Verreweg de meesten schamen zich ervoor. En kie zen dan minder gangbare termen om althans een eigen opvatting te verdedigen. Wij zouden het verschijnsel kunnen verge lijken met een familie, die Knuppel heet en zich schaamt voor die naam (stomme knuppel, immers?). De leden van die familie kiezen dan allemaal een andere naam, b.v. Rinus Borstlap (echt Neder lands), de Chauvet de Brétancour (Indo- Europees van belangrijke afkomst), Soekarno (echt Indonesisch), enz. enz. Liet ellendige is alleen dat al deze Knup pels zoveel op elkaar lijken dat zij door iedereen toch altijd herkend worden als meneer Knuppel. En in gesprekken onder elkaar noemt men elkaar tóch ook Knup pel. Dat is natuurlijk erg onprettig. Hoe kan dat veranderen? Door een dood eenvoudig nuchter onderzoek (waar wij, hoop ik, ook mee bezig zijn). Als de gebroeders Knuppel nu eens een Knuppel zouden bekijken, dan zouden ze ontdek ken dat het een prettig, solide, sterk ding is, voor veel doeleinden te gebruiken en zelfs een uitstekend wapen. Het ding sym boliseert kracht, betrouwbaarheid, branie. Weet je wat? We voeren die woorden en de knuppel in ons wapen en gedragen er ons ook naar: kracht, trouw, branie. En iedere buitenstaander leert achter dat wapenschild een Knuppel te weten van bijzondere verdiensten. Knuppel is nu niet langer een schande, maar een eer. Hierop voortbordurend, ben ik gaan on derzoeken, wat er toch voor beschamends zou kunnen zitten in dat woord Indo. Ik heb niets gevonden. Zelfs ook maar bij benadering niets beschamends als het woordje 'Gueux' voor de Nederlandse adel, waaruit het braniewoord Geuzen is voortgesproten. Ik bedoel: het woord Indo heeft 'an sich' niets denigrerends zoals b.v. het woordje hond of ploert zou hebben. Integendeel, ik persoonlijk vind het woord Indo een verduiveld mooie naam, poëtisch, tropisch, sterk, muzikaal. Ik heb er altijd van gehouden. Ia, nu zegt U: maar in het woordenboek staat het vlak naast indolent - dus... Moet U eens in een Engels woordenboek lezen wat er bij Dutch al niet staat! Het gaat niet om wat men aan een naam voor verkeerds belieft te hangen, maar om wat men er aan goeds WIL hangen. En aan die wil nu, heeft het ons ontbroken. Deels door omstandigheden van, ik zou bijna zeggen, fataal maatschappelijke aard. De Indo heeft namelijk altijd geleefd als een sterke minoriteit tussen enorme majoriteiten. Niet alleen numeriek, maar ook sociaal, economisch, cultureel een minoriteit. Wat ontstaat altijd in een minoriteitsgroep tussen majoriteiten? Een houding van 'defense', een wanhopig verzet tegen het opgegeten worden, be wust of onbewust. Daar gaat erg veel ener gie en doodgewone groei mee verloren. Laat mij als voorbeeld noemen een kind dat opgroeit in een café-restaurant, van het bestaan waarvan hij afhankelijk is. De hele dag geloop, drukte, muziek, bedie nen van klanten, reageren op gedrag van gasten. Hoe groeit dat kind op? Is het in de wieg gelegd voor caféhouder, meneer, prachtig, hij is het bij wijze van spreken al op zijn achtste jaar. Maar als hij in de wieg gelegd is voor pastoor of kunstschil der, my dear, het wordt een kind met com plexen zoals dat heet in de psychologie. De weg nu van de Indo door alle eeuwen heen, is zo'n soort lijdensweg geweest. Die al dateert van omstreeks 1500, dus honderd jaren voordat Houtman in Indië kwam. Toen ontstond de Sinjo, dat is dus het kind van de Portugese Signor, de Toean Besar, wiens kinderen, zelfs de on echte, ontzien moesten worden door het overwonnen volk. Als U bedenkt dat het Portugees tot in de 18de eeuw voertaal is gebleven in Indië, dat Hollanders die naar Indië gingen, toen nog eerst lessen namen in het Portugees en dat scholen les gaven en kerken preekten in het Portugees, dan kunt II zich er een idee van vormen hoe stevig onze Sinjo geworteld bleef in het volksbestaan van alle dag, ook al waren de machtige pipa's verdwenen, al was al lang alle glorie, macht en rijkdom verdwenen 40

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 44