moessQn Indië was alles. Alles jm stolk dezelfde ongunstige klank als de naam Sinjo. En laat mij hier een voorspelling doen, dames en heren, zo lang de Indo in bepaalde maatschappelijke opzichten tekort schiet t.a.v. de presentatie van de hem omringende majoriteit zal ELKE naam voor hem een onprettige bijklank hebben. Het zit 'm dus NIET in de naam Indo, maar in het beestje Indo. Alweer ongemerkt ben ik op een ander terrein gekomen dat ons bestaan bepaalt: wij leven als direct herkenbare minoriteit in een majoriteit. Voorheen tussen de majoriteit van de Indonesiërs, thans tussen de majoriteit van Hollanders. In beide val len wij op door een ander uiterlijk. In beide samenlevingen is men dus ge neigd ons 'vergelijkend' te bekijken. Zo lang wij dan tekort blijven schieten in bepaalde maatschappelijke dominanten, zijn wij 'anders'. Nu doet zich een merk waardig verschijnsel voor: als dit 'anders' op bepaalde terreinen betekent 'minder' krijgen bepaalde mensen een gevoel dat ze erop aangekeken worden. En ontstaat het verlangen zich weg te moffelen, wat zich o.a. openbaart in de uitspraak: 'Man, kijk me niet zo aan. Ik ben wel bruin, maar ik ben tóch Nederlander.' Volkomen absurd, want wat kan het de aangespro kene schelen of deze bruine man Neder lander is of Spanjaard of Italiaan of Mexi caan. Het gaat immers om eventueel een bijzondere menselijke waardigheid. En het gaat er dus om of dat wezen dat daar loopt, die mens, bruin zijnd, zich Indo noemend, inderdaad aparte menselijke waardigheden heeft of niet. Ik heb opgemerkt: als men die wel heeft, dan gaan alle petjes af. Heeft men die niet, dan nóg niet ge klaagd. Maar gaat men een bepaalde valse facade ophangen, dan heeft men het bij de nuchtere Europeaan verbruid. En ik kan deze groep niet genoeg waarschuwen: wacht II voor super-Nederlandse namaak. Eén van deze namaakverschijnselen is een overblijfsel uit onze Indonesische minori- teits-majoriteits-positie: spreek zuiver Nederlands. Daar was het nodig voor het verkrijgen van een betere maatschappe lijke positie. Hier hééft iedereen een nor male maatschappelijke positie en vele locale dialecten bewijzen dat de positie hier NIET afhankelijk is van het zuivere Nederlands. Men moet dus niet denken dat zuiver Nederlands spreken geldt als een bewijs dat men Nederlander is. Vrij ridicuul idee. En tussen twee haakjes: dit is géén bedekte verdediging van petjo. Waar blijven nu nog altijd voor deze bruine Nederlander in de Nederlandse maatschappij tekorten liggen? In het cul turele vlak. Toen ongeveer veertig jaar geleden het IEV zijn geweldige veldtocht ondernam voor maatschappelijke gelijk stelling van de Indo (wij zijn het IEV enorm veel dank verschuldigd, dames en heren, enorm veel dank!) zijn verschil lende maatschappelijke terreinen verwaar loosd gebleven. Ook hierin hebben we ons geplooid naar ons blanke voorbeeld in Indië. Wij namen er genoegen mee dat wij geen tekenacademie hadden, geen conservatorium, geen literaire faculteit, geen economische academische vorming, wij hadden geen enkel door en door In disch blad. Erger, wij hadden geen benul van de betekenis ervan. Liever stelden wij vijftig beurzen beschikbaar voor officieren, bestuursambtenaren, doktoren, dan vijf voor de vorming van een kunstzinnig ta lent. En hier hebben wij werkelijk een fatale fout gemaakt van eerste orde, dames en heren. Wij konden het niet weten, maar het IS zo, dat elke beschaving als 'spearpoint' zijn kunstenaars heeft. Nu nog steeds, heeft onze Indo-groep een enorm groot percentage keurig geklede, keurig sprekende, en met keurige om gangsvormen gezegende mensen, die ech ter op cultureel gebied volkomen leken zijn. II zegt wel: dat loopt wel los, maar dat is niet zo. Door mijn duizenden con tacten wéét ik dat. En natuurlijk zijn er verhoudingsgewijs misschien eventueel Nederlanders, die op cultureel terrein eveneens onontwikkeld zijn, maar bij hen is vaak deze uiterlijke distinctie niet aan wezig, en wekt dus geen verwachtingen. Ook zijn deze cultureel onontwikkelden meestal op sociaal terrein bijzonder actief: van politiek en religie af tot sport en klaverjassen toe, terwijl de Indo buiten het sociale en culturele leven van alledag staat. En dus dubbel opvalt! En dan niet eens te 'vangen' is door een bepaalde naam, omdat de naam Indo verworpen wordt! Resumerend kom ik tot de volgende vaste punten: 1. De mengbloed in Nederland vormt een onontkoombaar optisch opvallende groep in het Nederlandse volk, deels door huidskleur, deels door gedrag. 2. Deze opvallende groep heeft een groot aantal namen, die technisch ondeugde lijk zijn. 3. De enige verantwoorde benaming, Indo, wordt om historisch geworden redenen van schaamte verworpen. 4. Om deze redenen blijft de mengbloed- groep een onvatbare, ontastbare groep in de Nederlandse maatschappij en ontbreekt het zo nodige groepsprestige, waarmee wij de maatschappij van groot nut zouden kunnen zijn. 5. Aangezien elke andere benaming voor de groep dezelfde kant zou uitgaan als de namen Sinjo en Indo, zo lang men zelf geen respect vormt voor groep en naam, heeft het zoeken van nieuwe namen geen zin. 6. Er is maar één alternatief: de naam Indo accepteren en respectabel maken, of geen naam en geen wezen willen hebben en als gevolg daarvan niets blijven. 7. Aangezien mij gebleken is dat in de Nederlandse majoriteit in het geheel geen denigrerende waarde wordt toege kend aan de naam Indo, lijkt mij de inburgering van de Indo onder die naam in het geheel geen probleem. Tjalie Robinson Gesprekken met oud-lndië mensen... ISBN 90-73304-45-8 29,90 Prachtige verhalen van een echt Indische schrijfster. Na Maria Dermoüt en Hella Haasse staat Jill Stolk bij mij op de derde plaats van de Indische schrijfsters. (C.J. Stolk in Nieuws Magazine) Ook pas verschenen: Mijn lief, Java Roy Piette ISBN 90-73304-46-6 Als de natuur zwijgt Joop de Lange ISBN 90-73304-49-0 Leverbaar via de boekhandel of rechtstreeks: bv BONNEVILLE, Dorpsstraat 13, 1861 KT Bergen NH tel. 072 -58138 33 fax 072 - 589 46 12 42

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 46