Gelezen In apebroek en pakean-deftig moessQn Sarong kebaja, tjelana monjet, slaapbroek, djas toetoep: begrippen die geleidelijk uit onze levende herinnering verdwijnen. De Indische kleding is uit; de beelden van dames in witte kebaja's in rotanstoelen op de galerij, van heren die in pyjama in hun tuin een praatje met de buurman maken, ze verstenen op de kiekjes in familie albums. Ze verliezen hun zin als memento en wachten tot historici hen nieuwe betekenis geeft. Hetgeen nu is gebeurd. Kleren zijn een uitermate dubbelzinnig verschijnsel. Niets is ons zo na als onze kleding, en tevens is zij ons paspoort tot de maatschappij; zowel product van individuele expressie als de vingerafdruk van een cultuur of een klasse. Ook de geschiedenis van de Indische en Europese kleding in Nederlands-Indië van Dorine Bronkhorst en Esther Wils bevindt zich op het breukvlak tussen twee domeinen: die van de persoonlijke herinnering en die van de historische verklaring. Puttend uit een groot aantal albums in particuliere collecties en uit archief van het Indisch Wetenschappelijk Instituut, hebben de samenstellers een groot aantal foto's bijeengebracht die tezamen de ontwikke ling van de kleding vertellen - beter, preg nanter en persoonlijker dan enige begelei dende tekst dat zou kunnen. Niet dat het aan uitleg ontbreekt - integendeel - maar de beelden leiden hier het verhaal. Waar mogelijk, wordt in de bijschriften vermeld wie de personen op de foto's zijn. 'Solo, 1912: Caroline de Wit draagt hier een blouse en katoenen keursrok', vangt een bijschrift aan, in een toon die een zekere vertrouwdheid met Caroline lijkt te impliceren. Of, onder een grote foto op bladzijde 107: 'De broertjes Maitimo in matrozenpak', alsof deze drie mooie jongetjes bekenden van de lezer zijn. Parmantig, trots en misschien wat wan trouwend staan ze in hun smetteloze matrozentenue, speciaal voor het portret uit de kast gehaald: de broeken staan stijfjes om de benen, de vouw zit er stevig in. Gaat het hier nu om de Maitimo's of om hun matrozenpakjes? Om beide. I let persoonlijke wordt algemeen; het algemene wordt persoonlijk. Behalve de vaak huiselijke kiekjes - hoe moeilijk moet het zijn geweest foto's van goede kwaliteit te vinden! - is een grote hoeveelheid ander materiaal afgedrukt: afbeeldingen uit modefolders, winkelcata logi, tijdschriften, advertenties, prijslijsten en zelfs patronen. Behalve de verklarende tekst zijn fragmenten opgenomen uit ro mans, reisverslagen, brieven, en de beken de handleidingen voor Indië-gangers. Hoeveel Nederlandse vrouwen zijn niet naar Indië gevaren met J.C. Rutten-Pekel- haring's Waaraan moet ik denkenWat moet ik doen Wenken aan het Hollandsche meisje dat als huisvrouw naar lndië gaat in hun bagage? En hoevelen hebben daaraan niet hun eigen versie op de apebroek of tjelana monjet voor hun kinderen ont leend? In dit schitterende boek lezend en vooral kijkend, besef je dat we nog zoveel niet weten over Nederlands-Indische kleding en modeverschijnselen. Uiteraard wordt een groot gedeelte gewijd aan de meest typische kledingstukken, zoals de al ge noemde sarong en kebaja. Een van de grootste leemten in onze kennis betreft de vroege ontwikkeling van de kleding, vóór de tijd dat foto's het dagelijks leven kon den vastleggen. Voorlopers van de sarong en kebaja waren bekend uit vroege reis verhalen en afbeeldingen uit India, maar de nauwersluitende sarong lijkt een Indi sche variant. Ook werd de kebaja in de loop der tijd korter. Was zij aanvankelijk veelal half-lang, tot halverwege de dijbe nen, in de loop van de negentiende eeuw werd zij korter, tot iets over de heupen. Op een gegeven moment rukten de Europese invloeden sterk op in de kleding van alledag. De sarong kebaja en slaap broek werden naar de achtergalerij gedrongen. Een duidelijke oorzaak geven Bronkhorst en Wils niet aan. Ongetwijfeld had het te maken met de grotere aantallen verse Europeanen die naar Indië kwamen en hun smaak oplegden, maar is dat een afdoende antwoord? Een andere mogelijk heid is ook dat de Europese kleding, en met name de zomerkleding, steeds losser en luchtiger werd, en dus acceptabel voor de Europeanen in de tropen. Hoewel sarong kebaja en slaapbroek geleidelijk verdwenen uit vele totok-gezinnen, bleef ook daar onderscheid tussen huis- en uitgaanskleding: négligé, kimono en peig noir werden de ochtendkledij van de vrouwen, en ook de mannen bleven onderscheid maken tussen de lossere kleding van alledag en hun werkkleding of hun pakean-deftig. I let verhaal van deze transformatie wordt slechts in contouren geschetst. De sociale en culturele verschillen tussen de westers georiënteerde elite en de 'Indische' en Indo-europese kringen werden sterker dan voorheen benadrukt. Een geschiedenis van de kleding is bovenal sociale geschiedenis. Waarom kleden mensen zich op een be paalde manier? Gemak, gewoonte, sociale omstandigheden, mode. Kleur en patro nen van de sarong en kebaja, het schoei sel, de modegevoeligheid, de mate van aanpassing aan Europese kledingsnormen: op talloze manieren kon men een bepaal de status benadrukken of verwerven. Helemaal duidelijk wordt dit niet in Tropenecht, dat zich sterker op soort, vorm en model van de kleren richt dan op de sociale gevolgen en de klasseverschillen. Er valt ook veel te grinniken om de foto's in het boek, een amusement dat natuur lijk uit een zeker onbegrip voortkomt, uit onze afstand in tijd en ruimte van een samenleving die onmiskenbaar zijn sporen heeft nagelaten, maar waarvan het grote verband en de atmosfeer weg zijn. Grinniken dus. De vijf heren in pyjama aan de koffie in hun herenlogement doen eerder denken aan een kliniek dan aan deftig herengezelschap. Hilarischer en ontroerender nog vond ik het groepje Sumatraanse planters in hun witte djas toetoep, met hun sokken èn sokophou ders over hun broekspijpen. Nuttig tegen de slangen, maar ook een lokale conven tie, zoals het begeleidende fragment uit M. Szekely-Lulofs' Rubber aantoont. Enige wrevel wekken de vijf Europese meisjes en jonge vrouwen die in vrolijke jurkjes en witte kousen en schoenen vliegbewegin gen maken, poserend bovenop de pagodes van de Borobudur. Ongetwijfeld meer spel dan serieus streven naar nirwana, en getuigend van weinig respect, maar het is een pracht van een foto. De kracht van het fotografische beeld is veel groter dan dat van het geschiedver haal of zelfs de roman. Bovendien bieden foto's een essentiële aanvulling op de geschreven bronnen, die vaak voorbijgaan aan de werkelijkheid van alledag: de huiselijke omgeving, het voedsel en de kleding. In Tropenecht wordt de geschiede nis bijna tastbaar. Op indringende wijze passeert een wereld ons oog, die door steeds minder onder ons werkelijk is be leefd. De persoonlijke herinnering wordt geschiedenis. Dat dit geen verlies hoeft te zijn, bewijst dit boeiende, mooie boek. Remco Rabett Tropenecht Indische en Europese kleding in Indië door Dorine Bronkhorst en Esther Wils Tong Tong: 168 pag (paperback/ gebonden) prijs 55,0067,50 46

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 50