POIRRIÉ'S
PERIKELEN"
Dirty Harry
moessQn
t
Vroeger, in Kotaradja, hadden we een ken
nis die in het bezit was van een heel
mooie automobiel. Een wijnrode, met
open kap en van die grote verchroomde
koplampen aan weerszijden van de in
drukwekkende neus en nog een verstelba
re schijnwerper binnen handbereik van de
chauffeur. Het mooiste aan die auto was
eigenlijk de voorruit, want die bestond uit
twee horizontale panelen. Kon je de bo
venste schuin achterover kantelen om wat
meer frisse lucht door te laten. Een gewel
dige auto was 't, maar nog geweldiger was
de automobilist zelf. Die kerel was groot
en woog volgens pa veel meer dan oom
Dik in Batavia. En daar kon je al bijna
niet omheen kijken. Pa beweerde ook dat
die man alleen maar in een auto met
open dak kon rijden, omdat hij in een ge
wone limousine met zijn dikke hoofd te
gen het dak zou komen te zitten. Maar dat
was misschien een beetje de kift van pa,
omdat hij zelf alleen maar een fiets had.
Weliswaar een Fongers, maar het bleef een
fiets. Wat trouwens in die tijd door de
hele Europese en niet helemaal Europese
gemeenschap van Kotaradja onderschreven
werd, was dat die dikzak veel te hard reed.
'Meer dan 80', hoorde je de dames aan de
theetafel in een mengeling van ontzag en
verontwaardiging fluisteren, als er weer
een paar kippen waren gesneuveld.
Om maar niet te spreken van de mannen,
want hen was het een doorn in het oog
als ze op weg naar hun werk fietsten en
door die wijnrode bolide voorbij werden
gestoven. Bovendien wisten ze drommels
goed dat de verontwaardiging van de
dames vaak gespeeld was, en die zelfde
dames ervan droomden om naast hun
echtgenoot in zo'n jaloezie verwekkend
prachtding te zitten.
Gelukkig was ik toen pas een jaar of tien
en dus nog niet op de hoogte van het sta-
tusverlenende bezit van een auto. Voor
mij maakte het echt niets uit dat pa alleen
maar over een Fongers zonder versnellin
gen beschikte, al had ik het natuurlijk fij
ner gevonden als wij ook een auto hadden
gehad en hij mij elke dag pontificaal bij
school had afgezet alvorens naar de kazer
ne te gaan. Maar je kunt nu eenmaal niet
alles hebben. En ik heb aan dat gemis ook
geen trauma overgehouden.
Dat een auto zich bij uitstek leent om ie
mand een hoger aanzien te geven, is dus
een feit. Daar kun je niet omheen.
Hoe groter, mooier en duurder, hoe meer
aanzien de bestuurder geniet. Of denkt te
genieten. Zelfs als het om een lease-auto-
mobiel gaat, of de bank de werkelijke
eigenaar is. Maar dat is niet belangrijk,
daar heeft een buitenstaander niets mee te
maken. Opvallend is echter
wel dat veel van die bezitters
van oogstrelende auto's diepe
zorgrimpels tussen de wenk
brauwen hebben zitten. Dat
laatste beweerde Koos, een
monteur van de Ford garage,
toen ik bij een paar nieuwe
Fiesta's met van alles erop en
eraan stond te likkebaarden.
Nou ken ik Koos al jaren en
weet dat het geen jokkebrok
is, dus geloof ik hem onvoor
waardelijk. Bovendien be
hoort hij tot het bijna uitge
storven ras van nooit rood
staande contante betalers.
Het soort dat gruwt van
financieringen, hypotheken,
pincodepasjes en andere
stress veroorzakende volks
verleiders. Koos benadrukte
dat ik helemaal niet jaloers
hoefde te zijn op de mensen
die in zo'n auto rijden. 'Die
hebben kromme voeten van
het op hun tenen lopen en
kunnen thuis niet over de sta
pels onbetaalde rekeningen
heen stappen. En moe maar
sappelen om met het beetje huishoudgeld
dat ze krijgt de boel aan het eten te hou
den. Ik zou ze niet graag de kost willen
geven die elke dag spaghetti of macaroni
met tomatensaus voorgeschoteld krijgen,
met alleen op zon- en feestdagen een
beetje half-om-half gehakt erdoorheen',
zei hij narrig.
Misschien had hij een kwaaie dag, maar in
elk geval vond Koos het nodig om ook
zijn eigen sores erbij te halen: ')e werkt je
de hele dag uit de naad om andermans
brokken weer aan elkaar te lijmen en stapt
om vijf uur bèkaf in je tweedehandse Es-
cortje. Voor dat wagentje heb je jaren ge
spaard, en daar ben je toch wel een beetje
trots op, maar dan komt er bij het stop
licht ineens zo'n space-wagon of andere
grote lummel naast je staan. Kun je ze ho
ren denken: die sukkel zetten we straks
lekker in een dikke stofwolk. Geven ze je
met een dot gas het nakijken zodra het
licht op groen gaat. Maar als ze een man
kement aan dat ding hebben, staan die
zelfde kapsoneslijers met een domme
grijns bij je op de stoep en spelen ze ouwe
jongens krentenbrood. 'Zal wel een mak
kie zijn', hopen ze dan dat de reparatie
goedkoop uitvalt. Blijven ze je ook nog
steeds voor de voeten lopen en kijken je
op je vingers, om je na afloop een knaak
te geven. "Voor de fooienpot", zeggen ze
dan op een toon alsof ze je net honderd
piek in de hand hebben gedrukt'.
En na enig nadenken: 'Heb je trouwens
gehoord van die ene minister die een dik
ke Ford Scorpio nog te mager vond en
met alle geweld in een Mercedes voortbe
wogen wilde worden? Goeie dag zeg,
waarom geen Lamborghini? Dat soort
mensen heeft nota bene een salaris waar
lan Modaal alleen maar van kan dromen
en een onkostenvergoeding waarvan wij
met onze hele familie een maand naar
Hawaii kunnen'. Ik wilde iets zeggen over
het nut van een universitaire opleiding en
de zware verantwoordelijkheden van een
hoge functie in de regering, maar Koos
was me te snel af: 'En wat dacht je? Als ze
betrapt worden op te hard rijden met zo'n
10