Hoe het was... en is
moess©n
Moeder was ziek. Daarom moch
ten wij met voorrang naar
Nederland vertrekken uit het
kamp Tjideng in Batavia.
Niet echter, voordat alle kinderen
de mazelen hadden gehad.
Onderweg naar Nederland stier
ven veel kinderen aan de com
plicaties van die ziekte.
We waren met z'n drieën, een meisje van
elf en twee jongetjes van respectievelijk
acht en vier jaar. We moesten op het bed
spelen met een kind, dat mazelen had en
in mei 1946 was alles in orde. We gingen
zelfs vliegen. Dat duurde toen nog vijf da
gen, want er werd 's nachts niet gevlogen.
Iedere nacht sliepen we in een andere
stad, Singapore, Basra en in Caïro werden
we 'aangekleed'. Er bleef daar nog tijd over
voor een tochtje per kameel naar de pyra-
miden.
We reisden zonder bagage, want we had
den helemaal niets meer. Mijn broertjes
kregen ieder een petje en ik kreeg een
rodekoolkleurige winterjas. Natuurlijk kre
gen we allemaal ook nog andere kleren,
maar die herinner ik me niet meer.
In Nederland werden we met een bus van
Schiphol naar Gelderland vervoerd, waar
onze grootouders in een dorpje woonden.
Geen contract-pension voor ons. Twee ou
dere mensen, die twee volwassenen, met
de kampsporen nog in volle hevigheid aan
wezig in lichaam en geest en drie kinde
ren, wilde knokige aapjes, in hun keurige
huishouden opnamen.
Alles was helemaal in orde: ouderslaapka
mer, voor de jongens op zolder twee bed
den en voor mij een echt meisjeskamertje
met wat boeken en gezellige snuisterijen.
Er werd voor ons gekookt, gewassen en
gezorgd.
Dankzij de dubbele bonnen en de boeren
in de omgeving sterkten wij snel aan.
Bovendien was het voorjaar en het huis
lag in een grote tuin, zodat we veel buiten
konden spelen.
Vaak zat ik voor het zolderraam aan een
oud bureau lange brieven te schrijven aan
een vriendinnetje, dat nog in Indië was.
De Verkade-albums waren tot leven geko
men: hele weidevelden vol bloemen, de
vogels, bomen en planten kregen kleur en
inhoud. Er waren bramen in de zomer en
beukenootjes in het najaar. Daaruit had
den we vroeger geleerd hoe Nederland, we
zeiden natuurlijk altijd Holland, er uit zag.
Moeder moest een tijdje naar het zieken
huis, waar ze grondig werd onderzocht en
na enige tijd genezen werd verklaard, maar
ze bleef zwak.
Vader reisde naar Den Haag, waar zijn
moeder en broer woonden. Vandaaruit
heeft hij gesolliciteerd en een huis gezocht.
Als twee eekhoorntjes hebben onze ou
ders huisraad, beddegoed, potten en pan
nen en alles wat nodig was voor een huis-
Hanneke Simons op de laatste Pasar
Malatn in Den Haag.
houden van vijf, bij elkaar gesprokkeld.
Zij kregen bonnen, maar er was na de oor
log gewoonweg bijna niets te koop in de
winkels.
We kregen een tweede etage toegewezen
met kamers en kamertjes op vier verschil
lende niveaus. Overal trapjes en gangetjes,
heel avontuurlijk, maar onoverzichtelijk
en natuurlijk in de winter steenkoud.
En het was me een winter in 1947! Door
ons dunne bloed konden we vrij goed
tegen de kou. We leerden schaatsen op de
vijver bij het Gemeentemuseum.
Mijn oudste broertje en ik waren in het
Gelderse dorp al een paar maanden naar
school geweest. Het was een rare ervaring,
de hele dag met dat magere zitvlakje op
een houten plank zitten. Ik heb mijn moe
der eens razend gemaakt door te zeggen:
'Waren we maar weer in het kamp, daar
waren we tenminste vrij'. Ik bedoelde na
tuurlijk vrij van school.
De eerste dag op school moest ik voor de
klas de grens van Nederland aanwijzen op
een gekleurde kaart met blauwe lijnen en
rode stippen. Alle kinderen begonnen
hard te lachen toen ik het niet kon.
Dat vond ik pas echt dom en bovendien
onbeleefd. Gelukkig heeft mijn grootvader,
die vroeger in het onderwijs werkte, mij
vliegensvlug de geheimen van de aard
rijkskunde onthuld.
De Nederlandse kinderen vonden wij
overigens prachtig. In mijn herinnering
hadden ze allemaal krullen en fraai opge
maakte gezichtjes met bolle wangen en
rode lippen. Ook onze nichtjes en neefjes
in Limburg vond ik beeldschoon. Ze had
den mooie, passende kleren, woonden in
een groot huis met deftige meubels en de
moeder zorgde voor alles.
Gelukkig vonden die Hollandse kinderen
ons heel interessant. We waren lenig en
vlug en durfden alles. Voor volwassenen
waren we niet bang. Samen was je toch
tegen de vijand geweest.
Het leven werd voor ons heel normaal.
Iedere dag naar school. Hard werken om
de verloren jaren in te halen. Zondag fiet
sen met vader. Genoeg eten en altijd stro
mend water, warm en koud. Daar kan ik
me nu, een halve eeuw later, nog over ver
heugen. Net zoals ik me soms verbaas
over de rijkdom, die we als vanzelfspre
kend genieten. We hebben nu bijna alle
maal huizen, auto's en alles wat ons hartje
begeert, verzameld. Zo ook onze kinderen,
die het allemaal doodgewoon vinden, al
roepen ze gelukkig niet, dat ze er recht op
hebben.
Dank aan onze ouders, onze familie in
Holland en de Nederlandse samenleving.
Hanneke Simons
Van Hanneke Simons verschenen de dicht
bundel Indonesië nu (1994) en de verha
lenbundel Allemaal sprookjes(1996).
"INGET MATI" "AD PATRES^
Fa. Johs. Ouwejan Zn.
14
Begrafenis-
en Crematie- Onderneming
Opgericht 1924
ROUWKAMERS
EN ONTVANGKAMERS
AIRCONDITIONED
Kantoren:
Frederik Hendriklaan 7 - Den Haag
Tel. 070 - 355 64 27 (drie lijnen)