De njai uit de schaduw (2)
moessQn
De urn en de noot Justine Swaving
ISBN 90-73304-50-4 ƒ34,95
In Moesson van februari 1997,
pagina 41, las ik een beschouwing
van Ingeborg Huizinga over het
boek Op de wipstoel van Brigitte
Müller. Nieuwsgierig geworden las
ik het boek en ik dacht: men kan
nog steeds de gekste dingen over
Indië schrijven, zonder dat het
gecorrigeerd wordt. Blijkbaar zijn
de zotte verhalen over Indië na
meer dan vijftig jaar nog niet
uitgestorven.
De njai heeft in de kampong waaruit zij
vandaan komt vaak een hogere maat
schappelijke positie. Deze hogere positie
was in het algemeen niet bekend bij de
Europese (Hollandse) vrouwen. Als haar
verzorger, de Europeaan, haar met sier
raden bedacht, die zij ook nog iedere dag
droeg, dan was zij verwaand. 'Wat ver
beeldt zij zich wel', werd dan gezegd.
Er was een grote, diepe kloof tussen de
Europese vrouwen, die wettelijk getrouwd
waren en de njai. Een kloof, die gedurende
de koloniale periode nooit overbrugd is.
De Europese gemeenschap besefte, dat de
Europeaan (Hollander) zijn leven in een
zaamheid niet dragelijker kon maken met
voortdurend drinken en werken.
Men probeerde de eenzaamheid van de
nieuwkomer te doorbreken door hem
vaak in het gezin van de Europeaan uit te
nodigen. Maar deze goede bedoeling ver
veelde de uitnodigers spoedig en ook de
genodigde voelde zich vaak teveel.
Bovendien gaven deze invitaties niet de
verwachte recreatie of ontspanning. Tij
dens zo'n cessie, want dat was het eigen
lijk, werd er toch weer alcohol gedronken
en over het werk gepraat.
Eenzaamheid was niet op deze wijze op te
lossen. Alleen-zijn en gevoelens van een
zaamheid waren in het bijzonder op verre
ondernemingen de 'kwalen' van de Euro
pese (Hollandse) werkers. In de grote
steden was meer vertier en daar konden
zij een vrouw uit eigen 'volk' of uit de
Indische gemeenschap kiezen.
Het is dus begrijpelijk dat deze eenzamen
een vrouw uit de autochtone bevolking
kozen voor huishoudster. Wettelijk trou
wen gaf veel bezwaren. Over het algemeen
waren deze vrouwen islamitisch. Haar
vragen om christen te worden stuitte zeker
bij haar familie op tegenstand. Hij kon als
christen, ook als hij geen medelevend
christen was, moeilijk islamiet worden.
Een officieel huwelijk voor de burgerlijke
stand of voor de islamitische Penghulu
werd dus niet voltrokken. Voor hem niet
omdat er teveel morele bezwaren waren.
Voor haar niet omdat én de burgerlijke
stand én de Penghulu toestemming van de
ouders verlangden. De enige oplossing
was er in toe te stemmen huishoudster bij
hem te worden.
Zij wist hoe zij genegeerd zou worden
door de vrouwen van het 'volk' van haar
'man'. Hij wist hoe zij met de nek aange
keken zou worden door de Europese
gemeenschap. Zo hebben deze mensen in
de koloniale gemeenschap altijd een stille
of openlijke tegenwerking gekend.
Toch hebben zij hun kinderen in liefde,
toewijding en genegenheid groot kunnen
brengen. Zij zat niet op een 'wipstoel'.
Zij zat wel op een stoel waar de Europese
gemeenschap graag de poten onder uit
wilde zagen. Zij zat niet op een 'wipstoel',
voorzover haar 'broodheer' trouw bleef
aan zijn belofte haar als huishoudster te
onderhouden.
Als men een Indischman of -vrouw zou
vragen wat een njai is, krijgt men vlot het
antwoord: 'O, dat is een concubine. Een
bijzit van een Hollander in Indië.' Bij de
vraag: Wat doet zij dan, zal het antwoord
zijn: Zij woont in het huis van de Hollan
der en doet zijn huishouden. Zij is niet
officieel met hem getrouwd. Als zij kinde
ren krijgt en de vader heeft de kinderen
niet erkend of gewettigd, dan mogen de
kinderen niet de naam van de (bloed)va-
der dragen. Deze kinderen hebben vaak
wel Hollandse namen, bijvoorbeeld (an.
Zonder de toevoeging van de achternaam
van de Hollandse vader. In de inlandse,
Indonesische, gemeenschap waren de
kinderen dan bekend onder de naam si
Jan van Mina, als de vrouw Mina heette.
Of zij waren bekend onder de naam si Jan
met de toevoeging van orang Blanda
Jansen itu. Van de Hollander Jansen.
Weet de ondervraagde meer van deze
geschiedenis en zo'n situatie heeft ervaren,
dan wordt vervolgd met: Tenzij de (bloed)
vader de kinderen erkent of wettigt bij de
burgerlijke stand. Dan mogen de kinderen
zijn naam dragen en zorgt hij voor hun
opvoeding, scholing en dagelijkse kost.
De kinderen hebben dan een officiële
geboorte-akte van de burgerlijke stand.
Zo zijn de mengbloedigen ontstaan.
Misschien vraagt u hoe ik over het boek
denk. Ik denk helemaal niet. Ik zeg alleen.
Laat de auteur maar zijn of haar gang
gaan. De schrijver voelt zich gelukkig. Laat
dat zo. Al worden onwaarheden of halve
waarheden verteld. Iedereen die een boek
schrijft, wil iets vertellen dat voor hem of
haar belangrijk is. De waarheid of de
werkelijkheid glippen vaak in het enthou
siasme soms door de vingers. Meestal niet
met opzet.
Sastrawidjaja heeft eens gezegd: 'leder
mens is door zijn levenservaring levens
lang gevangene van zichzelf. Van achter de
tralies van zijn gevangenis beziet hij de
wereld en geeft er zijn oordeel over.
Van achter die tralies ziet hij geen nieuwe
dingen. Hij zegt slechts wat anderen reeds
gezien hebben voor hem.'
U.C. Koot
'Zo'n boek als dit heb ik niet eerder gelezen'
Justine Swaving 'is Indisch en koloniaal, maar ze weet ook over te brengen dat in
deze veel verguisde koloniale samenleving een liefde en intimiteit kan opbloeien en
een heel leven kan doordringen.' aldus Rob Nieuwenhuys over het boek:
Ook pas verschenen:
Indië was alles. Alles Jill Stolk
ISBN 90-73304-45-8 29,90
Mijn Lief, Java Roy Piette
ISBN 90-73304-46-6 29,90
Als de natuur zwijgt Joop de Lange
ISBN 90-73304-49-0 34,95
Leverbaar via de boekhandel of rechtstreeks:
bv BONNEVILLE, Dorpsstraat 13, 1861 KT Bergen NH
tel. 072 - 581 38 33 fax 072 - 589 46 12
46