Wonen en werken in Indonesia (ii) De auteur op het meer vati Tjiloto. Toen ik in januari 1953 in Djakarta terugkwam was het een Republi keinse stad, hoewel er nog veel Nederlandse bedrijven actief waren, verenigd in de Vereniging van Importeurs en Groothandelaren in Indonesië (VIGI). Er verscheen zelfs nog een Nederlandstalige krant: De Javabode. Deel II van de belevenissen van A. Kessel in Djakarta van 1953 tot 1957. Een ander verschijnsel was het stelen van kabels omwille van het koper. Een be vriende installateur had in Bandoeng het complex van de Technische Hogeschool van nieuwe grondkabels voorzien. Door geldgebrek kwam het werk stil te liggen; de uiteinden van de kabels staken boven de grond uit en waren nog niet aangeslo ten. Dat kon natuurlijk niet lang goed gaan en ja hoor, op een kwade dag waren alle uiteinden afgezaagd voor het koper. 'Straks moet je allemaal nieuwe kabels leggen', zei ik hem nog. 'Ach, dan ga ik maar samboengen' (kabels oplassen), antwoordde hij laconiek. Dat zal dan wel een prachtige, storingsvrije installatie geworden zijn met al die opgetaste kabels. Bij ons stonden de volle kabelhaspels ge woon buiten op de galerij vóór ons kan toor. Een oude man speelde jaga (oppas ser). Een stel kwajongens hebben er alleen een paar spijkers ingeslagen. Gelukkig waren het niet al te lange spijkers en waren de kabels zwaar gepanserd. Cordero was inmiddels overgegaan naar Pertekoem, waar hij direct een nieuwe te klagen had in mijn huidige werkkring. De naam TIK. Wijmer moest nu natuurlijk veranderd worden. Er werden verschillen de nieuwe namen geopperd. Uiteindelijk is het Listrikoem (Listrik Oemoem - Alge mene Electriciteit) geworden. Niet zo'n originele naam overigens. Ein komischer Vogel Een andere dochteronderneming van Kian Gwan, Soember Hidoep, had de vertegen woordiging van de Duitse MAN-Diesels. Zij hadden een Dip Ing., Heinz Dipper, in dienst. Deze werd ook door zijn eigen landgenoten als 'ein komischer Vogel' beschouwd. Hij deed zich namelijk als Engelsman voor en daar had hij ook het postuur voor: lang en slank met een dun snorretje. Heel wat anders dan onze robuuste, stoere Herr Möbs. Verder sprak hij uitsluitend accentloos, perfect Engels; BMW-motorfiets van de heer Sauw kreeg. Ik stond er toen dus alleen voor met een twintigtal eigen toekangs en nog een stuk of tien ingehuurde krachten. Verder een tekenaar van de PLN, die 's middags bij ons de installatietekeningen en schema's kwam maken. Intussen had de heer Wijmer genoeg zaken gedaan en zou hij voorgoed naar Holland vertrekken. Zijn bedrijf heeft hij overgedaan aan het Kian Gwan concern van de miljonair Oei Tiong Ham. Er zou op kantoor een afscheidsfeest gehouden worden met sate en gado-gado. De Europese employées waren bang dat het zou ontaarden, zoals bij andere Hollandse bedrijven gebeurd was. Daar hadden ze alle tafels omgegooid en het eten op de grond en tegen de muur ge smeten. Bij ons hielpen de vrouwen van de toekangs met het bereiden van de maal tijd, die werd opgediend in de bengkel voor het Indonesische personeel en in het kantoor voor het kantoorpersoneel. Het geheel verliep zonder één wanklank. Voor hij op het vliegtuig stapte zei de heer Wijmer tegen mij: 'Als je ooit een andere werkkring zoekt, dan moet je naar kapi tein Tahya gaan'. Kapitein Tahya was de Indonesische directeur van de Amerikaanse oliemaatschappij Caltex en een kennis van Wijmer. Hij zou tegen Wijmer gezegd heb ben: 'Ik wil die MTS'er van jou wel heb ben'. Voorlopig vond ik echter dat ik niets 41ste jaargang nummer 11 mei 1997 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 19