moessQn
Geld- en bankzaken aan
de Oostkust van Sumatra
voorwaar een uitzonderlijke prestatie voor
een Duitser. Hij gebruikte ook alle
specifieke Engelse uitdrukkingen. Er werd
beweerd dat hij jachtvlieger was geweest
in een Messerschmidt van Görings Luft
waffe. Wat hiervan waar is, één ding is
zeker: Als je je als Duitser in zulke boch
ten moet wringen om niet als zodanig
herkend te worden, dan heb je inderdaad
iets te verbergen.
Gekoppeld aan AEG-generatoren vormden
MAN-Diesels een prima combinatie om
zaken mee te doen. Ook particulieren
gingen meer en meer over op eigen ener
gievoorziening, omdat de PLN ons nogal
eens in de steek liet. Allereerst werd zo'n
combinatie geïnstalleerd bij elk van de vijf
zonen van Oei Tiong Ham, die her en der
in Djakarta op riante locaties woonden.
Ook op Kebayoran-Baroe kwam ik om
dergelijke installaties te verzorgen, onder
meer bij een voorman van de PNI (Partai
Nasional Indonesia); waar wij onder hoge
werkdruk stonden omdat er 's avonds een
partijbijeenkomst zou zijn.
Een ander optrekje was de patio-bungalow
van Mr. Hasjii Ning, de secretaris van
drs. Mohammed Hatta. De patio bestond
uit een grote vijver vol vissen en water
planten. Voorheen had ik nog nooit een
patio-bungalow gezien.
Op een gegeven moment kwam een Chi
nese zakenman mij roepen om zijn
bedrijf, Pabrik Tenoen Hien Gi Loh, te
renoveren. Op het opgegeven adres kwam
ik bij een gebouw met de Hollandse naam
er nog op: Weverij Hengelo...
Wij kregen nu ook andere bedrijven dan
drukkerijen als klant: een emailleerfabriek
en een spuitgieterij waar onder andere
tandenborstels van het merk Haking
werden gemaakt. Dit waren allemaal
Chinese bedrijven. Op een andere dag
kwam een Amerikaanse slee voorrijden;
een oude Chinees stapte uit gekleed in
een slaappyjama. Het bleek een miljonair
die kwam onderhandelen; hij bezat onder
andere een ijsfabriek en rijstpellerijen.
Inderdaad werden in Indonesië op infor
mele wijze zaken gedaan...
Op Kebayoran werd een Munt gebouwd:
Pertjetakan Oeang Logam (metaalgeld-
drukkerij). Dus geen drukkerij in de
eigenlijke zin; later is de naam gewijzigd
in Arti lasa. Hier leverde AEG alle genera
toren voor de krachtcentrale, die ook door
ons werd geïnstalleerd en aangesloten.
Op mijn talloze tochten per motorfiets
door Djakarta en omstreken kreeg ik wel
eens pech onderweg. Altijd was er dan wel
een behulpzame medeweggebruiker die
mij bijstond om de motor weer aan de
praat te krijgen. Zonodig stonden zij een
bougie en dergelijke af. Ook heb ik mee
gemaakt dat een kampongbewoner mijn
lekke band repareerde, ik had toen geen
plakspullen bij me. Een andere keer stond
ik halverwege Djakarta en Bogor met een
lege benzinetank, natuurlijk ongelooflijk
stom. Maar gelukkig dook er een lokale
bewoner op die wel aan benzine kon
komen in de dichtstbijzijnde desa. Na een
tijdje kwam hij inderdaad volgens af
spraak met een jerrycan benzine aanzeu
len. Of het wel de juiste mengsmering was
voor tweetactmotoren deed er op zo'n
moment niet zoveel toe.
Een plaats om te recreëren was toen onder
andere Tjiloto; boven op de Poencak, waar
ik verschillende keren geweest ben. Er was
daar een zwembad en een meertje waar
kano's verhuurd werden. En natuurlijk
Tjigombong waar wij een huisje hadden.
Lido was weer helemaal vernieuwd en in
bedrijf; Klein Zwitserland was een verval
len ruïne.
Op een gegeven dag kwam Soekarno met
veel plichtplegingen mijn kamertje binnen
en vroeg mij in vertrouwen of de heer
Wijmer nog terug zou komen. Toen heb ik
hem in vertrouwen meegedeeld dat dat
niet zo was. Toen wist hij genoeg.
De volgende dag lag er een ultimatum bij
de Chinese directie: Alle toekangs eisten
oeang jasa en oeang pesangon volgens de
richtlijnen van de Sarekat Boeroeh.
Zij waren namelijk in dienst van TIK.
Wijmer en die bestond niet meer.
Zij dachten automatisch een nieuw dienst
verband bij de PT. Listrikoem te zullen
krijgen, maar zij stonden meteen op
straat. Alleen de meest volgzamen - twee
of drie - mochten blijven. In feite hadden
zij dus enkele maanden trouw gewacht,
tegen beter weten in, tot de heer Wijmer
zou terugkomen. Over het algemeen was
toentertijd de verstandhouding tussen
Chinezen en Indonesiërs niet zo best.
Volgens zeggen waren alleen in Menado
de Chinezen geheel in de autochtone
samenleving geïntegreerd.
Zo langzamerhand vond ik het ook voor
mij tijd worden om naar iets anders uit te
kijken. Niet zozeer uit solidariteit met de
toekangs, maar ik wilde bij een groot be
drijf gaan werken om zodoende te zijner
tijd gemakkelijker toegang tot de Neder
landse arbeidsmarkt te kunnen krijgen.
De heer Sauw lonkte ook naar mij, maar
Pertekoem trok mij niet zo aan.
Mijn voorkeur ging uit naar de Philips'
Fabricage- en Handelsmij. Het hoofdkan
toor stond aan de Djalan Mojopait, de
vroegere Rijswijkstraat. Verder hadden zij
een radiofabriek in Bandoeng en een
lampenfabriek in Soerabaja. De electroni-
ca begon toen al steeds belangrijker te
worden en ik wilde mij in de radiotech
niek bekwamen. Dus bij Philips gesollici
teerd; ik kende daar al enkele personen en
Wijmer had in Djakarta een goede naam.
Uiteindelijk kwam ik bij de medische
röntgenafdeling terecht. 'Ik weet al niets
over radio en over röntgen weet ik nog
minder', protesteerde ik. 'Voor iemand
met uw opleiding moet dat geen enkel
probleem zijn', verzekerde men mij.
Op 1 april 1957 kon ik beginnen, dus
gauw ontslag genomen bij Listrikoem en
zo rolde ik mijn nieuwe werkkring in.
A. Kessel
(Advertentie)
20
De Leidse historica Karin Potting (1958) schreef
De ontwikkeling van het geldverkeer in een koloniale
samenleving - Oostkust van Sumatra, 1875-1938, een
onderwerp waarop zij vorige maand promoveerde. Het
boek schetst een beeld van de opkomst van het geld
en bankwezen aan de Oostkust van Sumatra in de jaren
1875-1938, de periode waarin de Oostkust in econo
misch opzicht uitgroeide tot één van de belangrijkste
gewesten in Nederlands-lndië. Drie thema's komen aan
de orde: het monitisatieproces in de inheemse samenle
ving, de regulering en vereenvoudiging van het geldverkeer en de bancaire en financiële
dienstverlening aan het Europese bedrijfsleven.
C.J.M. Potting, De ontwikkeling van het geldverkeer in een koloniale samenleving -
Oostkust van Sumatra, 1875-1938 is een uitgave van het Nederlands Instituut voor het
Bank en Effectenbedrijf (NIBE), telt 360 pagina's (paperback) en kost 79,50.
Het is verkrijgbaar in de boekhandel of rechtstreeks te bestellen bij het NIBE,
tel. 020 - 520 85 20 en fax 020 - 520 86 03.