Onderwijzeres in Makassar pj moessQn 'Na de Eerste Wereldoorlog was het moeilijk om een baan te krij gen in Holland. We waren dus blij toen de hele Postschool in Leiden naar Indië werd uitge zonden. Mijn man Chris was van de laatste lichting, dus kregen we de buitenbezittingen en zwierven we per KPM-boot van de ene plaats naar de andere. Zo kwamen we in Makassar terecht, waar we acht heerlijke jaren doorbrachten. Ik gaf daar les op een Hollands Inlandse School, waar ik veel geleerd heb. De collega's waren aardig. Ik zet u geen koloniale uitzuigers of schurken voor, maar het alle daagse geploeter van een onder wijzeres, met al haar wel en wee.' Aldus wijlen mevrouw Dien de Raadt-Prange. Haar herinneringen aan deze tijd vindt u terug in een korte serie, waarvan dit de derde aflevering is. Sinterklaas Sinterklaasfeest of niet? Het eerste jaar dat ik les geef denk ik er in november over om het Sinterklaasfeest maar over te slaan. Is het niet te pijnlijk om te zingen van de zak van Sinterklaas als er geen zak voor ze is? Helemaal mis gedacht met mijn Hol landse hersens. Juffrouw Marie begint met de zak van Sinterklaas te zingen en als ik geen aanstalte maak met een nieuw liedje worden er stille blikken gewisseld. Ik overleg met het hoofd en zijn mening is dat het geen kwaad kan als ze het willen... Als ik er dus in het speeluur met de meisjes over begin stralen de gezichtjes. De grote meisjes weten te vertellen dat er elk jaar een tekening van de grote jongens op het bord komt, met kleurkrijt, zegt Anna nadrukkelijk. Ook andere verhalen komen los: hoe een nichtje op de kloos terschool ook een pakje kreeg, hoe ze elk jaar naar de kade gaan om de boot van Sinterklaas aan te zien komen en na al deze ontboezemingen besluit ik er wat feestelijks van te maken. De blote voetjes trappelen mee op het ritme van: 'Sie ginds komt de stoomboot, uit Spaanje weer aan...' Het is toch weer iets anders dan de zak van de voorklas. Meestal is de klas leeg als ik 's morgens vroeg kom. Ik ben om de maand vroeg voor surveillance. Een paar meisjes komen wel eens hun nieuwe jurk tonen, maar meestal spelen ze buiten op het koele erf. Die dag word ik opgewacht door een paar jongens. Klingen Ali heeft de leiding. Ze stuwen me naar binnen. Ik ga er bij zitten en maak plaats op de tafel. Met zijn mooie smalle handen wrijft Ali over een oud prentenboek. Pa Ali heeft van een toekan lowak, een voddenman, een Sinterklaasboek gekocht. Er zitten wat kreukels in, een stuk van de achterkaft is gescheurd, maar het is een heus prenten boek, compleet met stoomboot, de maan, alles in felle kleuren. Als een goochelaar slaat Ali telkens een blad om en dan roept het publiek 'wah deze...' en als kroon op alle schoonheid een Hollandse mevrouw met geel haar, die een stoute jongen vasthoudt voor Zwarte Piet. 'Laat het ook eens aan juffrouw Marie zien', stel ik voor. Ze is wel niet dol op Ali - zo'n Klingen kind valt uit de toon - maar de kring om haar heen wordt steeds groter en Ali heeft dus succes. Dit alles brengt me op een idee. Waarom zou ik ze als verrassing niet een boekje geven? Ik ga de toko's eens langs en vind Sinterklaasboekjes in felle kleuren, voor tien cent. Zo is mijn bijdrage van intellectueel niveau en ik heb groot succes als op elke bank een pakje ligt, met een heus boek. Sinterklaas komt met de boot waar wij zondags mee naar Poeloe Mereaux gaan, alleen nu mooi versierd en met Zwarte Pieten. Het paard staat klaar op de kade. Drommen kinderen, blank en bruin, juichen hem toe. Dan gaat hij te paard, met muziek, naar de soos waar de kin deren van de leden een pakje ontvangen. Dit jaar heeft mijn man avonddienst en daarom gaan wij wat vroeger naar huis. We kunnen de Bessiweg niet in, het ziet zwart van de nontonners, want Sint is ook op de kloosterschool. Mijn kinderen draven de oprijlaan van het klooster al op en ik volg, benieuwd naar wat er zal gaan gebeuren. Op het toneel zit een prachtige bisschop, in het paars, met duur aangekle de Pieten - de nonnen doen niets half - elk kind dat langs komt, kust de bisschop op zijn zegelring. Ankie staat met open mond te kijken, maar Fredje is al op het I toneel om alles goed te kunnen bekijken. Met moeite week ik ze los uit dit bijzon dere gebeuren en thuis komt het com mentaar. 'Wie is die Sint in de soos dan?' 'Och', denkt Fredje 'een verklede meneer; dit is de echte, dat kun je zien aan zijn gouden ring'. En de cadeaus van de niet echte Sinterklaas worden lauwtjes beke ken; ze voelen zich genomen. Oma en Roodkapje Vertellen is mijn grootste succes geweest op de Europese school, maar hier moet ik er een toneelvoorstelling bijgeven, wil het begrijpelijk zijn. Vooral de eerste klas kent nog weinig Nederlands. Ik verzin korte verhaaltjes bij de voorzetselplaten, van een jongen die mangga's gaat stelen of in de sloot valt met zijn beste kleren aan en dan kies ik twee kinderen uit om het ver haaltje op te voeren. Zo blijkt het dat mijn twee Ali's goede acteurs zijn. In die tijd krijgen mijn kinderen van Oma uit Den Haag twee sprookjesboeken die je uit kan trekken en dan een panorama vor men. Ik pieker er over hoe ik ze begrippen als 'reus', 'wolf, 'fee' moet duidelijk maken. Hoe zou ik, als ik een jaar wat Spaans heb geleerd, een Spaans sprookje kunnen begrijpen? Maar het valt mee. luffrouw Marie heeft in de voorklas van 26

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 28