Dat alleen Dat alleen moessQn Galerie Buitenzorg vertelt me naderhand dat de meisjes haar precies beschreven hebben wat een pop penhuis is en wat het kind van de juffrouw er in heeft staan. Als de meisjes wat vrijer zijn en durven te babbelen komen er na de handwerkles geregeld eens een paar op bezoek. Ankie is dat jaar al gevorderd op de pianoles en ze speelt dan kleine liedjes, wat grote bijval heeft. Het is onmogelijk te gissen hoeveel Roodborstjes aan het raam getikt hebben, van de rin tin tin. Huisbezoek Aan huisbezoek wordt niet gedaan. Dat hindert me altijd. Ik krijg wel brieven met hoogdravende taal van vaders, dat ik meer huiswerk kan geven of als zoonlief lastig is, ik hem gerust in de wc kan opsluiten, dat helpt thuis ook zo goed, maar van de gezinnen weet ik verder niets af. Wel hoor ik dat veel jongens van de eilanden in huis zijn bij families die Nederlands spre ken. Tegen de overgang komen de vaders op school om met Meneer Beun te over leggen of het Mulo wordt of niet, maar nooit zie ik een moeder. De bezoekjes bij mij thuis zijn wel gezellig. Mijn kinderen zijn op de lagere school, maar hun vakanties liggen anders dan de mijne. Inlands Nieuwjaar na Ramadan valt soms in januari, dan in februari. Dan zit ik met het probleem van de kinderen in juni; mijn zoon amuseert zich met vissen en varen met andere jongens, maar Ankie wil erg graag mee naar school van mama. Als Beun mij toestemming geeft haar mee te nemen, klimt ze elke morgen achter op de fiets en volgt me als een hondje naar alle klassen. Eerst bij de kleintjes in de eerste klas hel pen en dan mee naar de vierde klas. Zij zelf zit in de derde en blinkt uit in taal, maar ze legt het af tegen de rekenmeesters. Anna straalt: ze heeft constant een onvoldoende voor rekenen en nu komt Anna van de juffrouw naast haar zitten en krijgen de twee stuntels gemakkelijke sommen op. We beginnen in de vierde klas met berede- neersommen; die met inkoop en verkoop geven geen moeilijkheden, maar wel de sommen met arbeiders die op een dag delen van een werk doen. Ik schuif de breuken dus verder op en neem eerst de tiendelingen. Net als mijn Chineesjes springen ze lustig rond met de komma's en grote getallen lezen is een wedstrijd. Maar och, dat Nederlands! 'Mijn broer hij komt niet op school', krijg ik er na spreek oefeningen wel uit, maar we hebben stijl boekjes door een inspecteur geschreven, speciaal voor dit soort scholen. Zijn we te perfectionistisch? Beun heeft voor de Mulo een lastig taal boek met spreekwoorden en zegswijzen. Hij drilt zijn leerlingen goed; hij hoeft maar te zeggen: Zuinigheid is... of de hele klas roept het antwoord. Verder: Huis en Haard, Goed en Bloed, Kind noch Kraai... Hij drukt ze op het hart niets in te vullen als hel niet behandeld is. Voor een Mulo-examen zakt de kroon prins van B. Beun vraagt inzage in het werk en ik hoor hem bulderen en dan weer lachen. Wat blijkt? De jongen heeft alles laten rijmen. Ik herinner me alleen nog: Die opmerking is van nul en.. Gener waarde heeft hij niet gehad, dus schrijft hij nul en knul. Het hele jaar door moet Nul en Knul schriften ophalen. Dat is voor hem een straf want Beun heeft gemerkt dat hij nooit zijn schrift naar de tafel brengt, maar het op een van de banken gooit, waarop een ijverige buurman het wel doet. Dat is onze Fries te gortig. Hij legt uit dat ieder een op school gelijk is en elk zijn eigen werkjes moet doen. De kroonprins mokt. Adat is adat. Na acht maanden sukkelen met extra klassen krijgt Beun bericht uit Batavia dat er een onderwijzeres komt. Dat is heel welkom want dan zijn hij en ik van de vijfde klas af. Nu gonzen alle verhalen rond over ko mende en vertrekkende personen en zo horen we ook het nodige over de komen de leerkracht. In Indië waaien de verhalen je vooruit. Beun bromt wat van 'Gaat ons niets aan' en het enige grapje dat er afkan is: 'Ze heeft een dubbele Duitse naam, als ze maar geen familie is van de Duitse keizer.' 'Als ze maar les kan geven', besluit hij. En lesgeven kan ze. Ze stapt de vijfde klas binnen alsof ze er al jaren zit, mon stert de grote jongens en de vijf meisjes die uit mijn vierde klas zijn overgebleven en begint meteen. Soms horen we ze lachen, maar ze blijkt er de wind onder te hebben en Beun haalt opgelucht adem, want hij kan nu extra werk met de zevende klas doen voor het Mulo-examen. Elke leerling die Mulo haalt kan verzekerd zijn van een goede baan bij het gouvernement, maar het Klein-Ambtenarenexamen zit ons dwars. De meeste ouders kiezen di't diploma; de leerlingen hoeven dan geen jaren te mis sen op de Mulo en ze kunnen ook op een kantoor komen. Beun is er dikwijls bitter over want de 1 lollands Indische School is er toch om ze hogerop te brengen. De ouders werken niet mee. D. de Raadt-Prange Kort na de oorlog kon ik door omstandig heden niet direct herenigd worden met mijn echtgenoot. Hij was in Batavia en ik in Singapore. Het duurde wel zes maan den voordat wij weer bij elkaar waren. Brieven waren onze enige vorm van contact. Mijn echtgenoot illustreerde zijn brieven dikwijls met een mooie plaat of een gedicht. Ik ben nu 78 jaar en mijn man is al jaren geleden overleden. Toch lees ik nog dikwijls zijn brieven en gedichten. Hier volgt een van die gedichten. Het is zo werkelijk, zo waar, misschien zegt het de tegenwoordige generatie iets. Anna Weenink Nu niets meer dan herinneringen zijn wat ik fel heb nagestreefd aan eer en plicht en grote dingen waarvoor ik koortsig heb geleefd Nu bommen door de wegen boren die ik zo zeker had gewaand het pad vernield is en verloren dat ik mij strijdend had gebaand Waar is het hart aan trouw gebleven en welk verlies telde het zwaarst waar wil ik nog opnieuw voor leven en welke waarheid was het waarst Ik sta verrast met lege handen het hart kent slechts een diep gemis een huis waarin de lampen branden en een gezin tezamen is Het zijn de dagelijkse dingen die men zo achteloos aanvaardt Maar van de waarden die vergingen was dat alleen de moeite waard Willem Brandt, Sumatra 1944 ©1 arts crafts I® ys. uit Indonesië en China winkel - galerie 'wy beeldentuin 5j' Molenstraat 45, 2513 BJ Den Haag informatie: 070 - 345 51 64 28

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 30